Noord Frankrijk is geen Sahara, om de 5-10km heb je wel iets van bewoning. Desnoods kruip ik die 10km wel. Maar je rijdt natuurlijk wel anders dan dat als je weet dat er mensen in de buurt zijn.
Dag 5 (Traînel - Millery; 480km)Na weer een ontbijt van couscous met rozijnen en een bak koffie ga ik weer op pad. Het is heerlijk koel en ik heb er zin in. Vandaag kom ik op het Zuidelijkste puntje van de route, daarna langs Troyes en vervolgens richting Luxemburg. De planning is Luxemburg te halen, en dan de laatste dag via leuke weggetjes door Luxemburg en België om 17u op de BBQ van m’n werk aan te komen.
Al vrij snel duikt de route een bos in waar een paar bosbouwers aan het werk zijn. Iets verderop wordt het bos flink blubberig. Soms zijn de sporen hard, maar soms geeft de klei ook nul grip. In zo’n blubberbak neem ik de verkeerde afslag en na een rondje in het bos kom ik weer op hetzelfde punt uit. Ik vind het goede pad wat al snel een nog grotere blubberbak wordt. Sporen van bosbouwmachines maken dat het rijden meer ploeteren wordt. Ik rij op de hoge middenberm maar op een gegeven moment glijdt m’n voorwiel het diepe spoor in en eindigd in een blubbergat. Ondertussen zit m’n achterwiel ook in het diepe spoor. Met een flinke krachtsinspanning kan ik m’n voorwiel uit het spoor krijgen en houd de motor overeind. Nu achter nog! Terwijl ik hard aan het sjorren ben hoor ik iets knappen in m’n linker onderarm. Auw, gelukkig functioneert alles nog wel, maar ik voel het goed stijf worden. Met een laatste beetje energie lukt het me om de motor op het hoge en droge midden spoor te krijgen. Heel voorzichtig rij ik verder soms een stukje vooruit lopen om te kijken wat de beste route is. Maar iets verderop glijdt m'n voorwiel weer in de geul en begint het verhaal van voor af aan. Als ik ook daar uit ben wordt de motor erg heet en begin rot te lopen. Dan slaat ie af. De truc is vaak een aantal keren op contact zetten zodat de pomp brandstof naar de vlotterkamers kan pompen. Terwijl ik dit doe zie ik een staal benzine bij m’n knie langs schieten. Door het gemartel in de blubber is de snelsluiting gebroken. Gelukkig zijn de leidingen vrij lang en kan vrij snel de boel weer gangbaar maken met de snelsluiting er tussenuit.
Daarna gaat het tempo weer wat omhoog en kan het zweet wat opdrogen. Het aantal graspaden neem af gelukkig en er komt wat meer gravel en paden met grote stenen. Soms krijg ik het gevoel dat ik Marokko aan het rijden ben, de temperatuur en de ondergrond hebben veel overeenkomsten. Langzaamaan beginnen ook de wijngaarden van Champagne op te doemen. Deze kunnen enorm steil zijn en hebben flinke geulen van de regen. Bij Troyes zijn nog een paar mooie, lange, witte gravelpaden, maar daarna is er helaas vrij veel asfalt in de route. Hierdoor kan ik wel flink kilometers maken en kom rond 18u aan bij het einde van de track. Vlak daarvoor nog een steile afdaling vanuit een erg bebost gebied. In dit mooie stuk zie ik flink wat bunkers.
Bij het einde van de track ga ik op zoek naar een mooie camping in Luxemburg om daar even m’n kleren en mezelf goed te wassen. Maar ik kan Luxemburg niet vinden…..blijkt dat ik nog een track van 250km moet rijden om bij Luxemburg te komen. Oei, dit gaat em niet worden. Ik besluit snel wat boodschappen te gaan doen, dan nog 50km te rijden en een plekje onder de sterren vinden. En dat plekje vind ik. Naast een akker is een klein stukje gras. Verderop is een boer bezig met het bewerken van zijn land en een verloren mtb-er kijk mij vreemd aan. In de verte hoor je het zoemen van de vrachtwagenbanden op de Route du Soleil, ongeveer 30km onder Metz. Als avondeten heb ik rijst met groente en wat vis uit blik, het smaakt me heerlijk. Ik heb ook 2 blikken bier waarmee ik me beloon met een wederom heerlijke rij-dag. Tijdens dit biertje kijk ik m’n motor na en zie een knikje in de brandstofleiding. Als ik er aan zit spuit de benzine er uit. Snel een stukje eraf snijden en wat omleggen zodat de bocht wat ruimer wordt. Ook weer gefixt.Daarna ga ik snel m’n slaapzak in want morgen wil ik vroeg opstaan om het restant van de laatste track (200km) naar Luxemburg te rijden en vervolgens de terugweg door Luxemburg en België. Ik m’n slaapzak zie ik steeds in de richting van de snelweg wat flitsen, eerst denk ik aan onweer maar later bedenk ik me dat er tussen Metz en Nancy flink wat flitspalen staan langs de snelweg. Dit is flink kassa voor de Franse overheid.
