Waar wij niet mogen komen
Verboden Toegang, Art.461. Wetb. V. Strafr.
Artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht luidt: ´Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op een anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt of daar vee laat lopen, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie,´
Het artikel lijkt glashelder, maar schijn bedriegt toch enigszins, zo blijkt in de praktijk. Want wat betekent het dat iemand ´de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden´? In gewone-mensentaal: de eigenaar die mensen (en vee) van zijn locatie wil weren, moet op een voor iedereen duidelijk zichtbare plek een verbodsbord plaatsen. De wetgever stelt geen eisen aan zo´n bord. Ook de woorden ´verboden toegang, eigen terrein´ zijn, mits duidelijk zichtbaar aangebracht, voldoende.
Alleen, en nu begint de juridische haarkloverij, het gaat erom dat de rechthebbende het bord of de aankondiging moet plaatsen. En het is lang niet altijd duidelijk wie de rechthebbende precies is. In de meeste gevallen is dat de eigenaar, maar niet altijd. De huurder van een huis met tuin is bijvoorbeeld geen eigenaar van de grond, maar is zeker aan te merken als rechthebbende. Dus mag deze huurder onbevoegden de toegang tot zijn tuin ontzeggen. Maar het is niet altijd zo gemakkelijk. Het is de vraag of iedere gebruiker van een terrein een verbodsbord kan plaatsen, en of de eigenaar tegen de wil van de huurder zo´n bord mag plaatsen. Mag bijvoorbeeld een projectontwikkelaar(eigenaar) in de hal van een door hem ontwikkeld flatgebouw een verbodsbord ophangen?
Zelfs als duidelijk is wie de rechthebbende is en deze terecht het verbodsbord heeft geplaatst, dan mag hij nog niet altijd iedereen weigeren. Er bestaat in Nederland namelijk ook nog zoiets als het recht van overpad. Wanneer er op iemands grond een weg(of pad) ligt die voorkomt in de wegen-verkeerslegger -een registratie van alle wettelijke doorgangen- dan mag de eigenaar niemand de toegang tot die weg ontzeggen. In Waterland, boven Amsterdam heeft deze kwestie een paar jaar geleden gespeeld. Daar had een boer aan het begin van een doorgaande wandelroute over zijn land een bord met ´verboden toegang´ neergezet. De rechter heeft hem echter gesommeerd dat bord te verwijderen en wandelaars vrije doorgang te verlenen. Zelfs wanneer een pad of doorgang niet in de wegen-verkeerslegger voorkomt, kan de zogenoemde gebruiksrecht ervoor zorgen dat de rechthebbende dit pad niet mag afsluiten. Dit laatste komt vooral in het landelijk gebied veel voor bij zogeheten kerkenpaden(historische verbindingen tussen kleine woongemeenschappen en de dichtstbijzijnde kerk.
Als er geen sprake is van recht op overpad of gebruiksrecht en iemand toch een bord ´verboden toegang voor onbevoegden´ is gepasseerd, heeft de rechthebbende of diens wettelijk gevolmachtigde het recht hem staande te houden. Staande houden wil zeggen: de onbevoegde wijzen op zijn overtreding en daarna eventueel het wettelijk gezag, de politie, inschakelen. De rechthebbende mag daarbij nooit geweld gebruiken noch enig ander wettelijk verboden middel.
De rechthebbende heeft ook niet het recht om naar de identiteit van de overtreder te vragen. Dat recht is voorbehouden aan de politie. Overigens mag de overtreder wel vragen aan de rechthebbende om zich als zodanig te identificeren.
Als de politie is gearriveerd en de overtreding heeft geconstateerd, gaat het verder volgens de gewone procedure. De politie kan een transactievoorstel (politietransactie) aanbieden (50 euro). Betaalt de verdachte dit voorstel niet of heeft de politie besloten geen transactievoorstel aan te bieden (bijvoorbeeld wanneer de verdachte zich niet kan of wil identificeren of wanneer er sprake is van bezwarende omstandigheden) dan wordt de zaak doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie. Die kan vervolgens wederom een transactievoorstel (OM-transactie) aanbieden (65 euro). Dit is de laatste mogelijkheid tot schikken. Betaalt de verdachte dit voorstel niet dan zal hij voor de kanton rechter moeten verschijnen.
Jaarlijks komen ongeveer tien gevallen voor de Amsterdamse kantonrechter. Het is niet bekend aan hoeveel van die gevallen een straf wordt opgelegd.
In Nederland krijgen per jaar ongeveer tweeduizend mensen een bekeuring omdat zij artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht overtreden. Daarbij gaat het meestal om het niet toegestane betreden van natuurgebieden.
Bron: Nelem