Er leek niets aan de hand toen ik met de kleplichter m’n motor uitzette, die 2e dag op de piste langs de Algerijnse grens. Hij liep als een speer, hoewel ik aan het eind van de vorige dag soms een verbrandingsklap leek te missen. Zodra de auto’s weer bij waren, zouden we weer gaan. Normaal: 1 trap en lopen, nu niet. Niks aan de hand, arsenaal aan manieren om hem alsnog aan te krijgen opengetrokken, maar nee, weer niks. Buddy en tank er af, niks vreemds te zien. Andere bougie in de dop: geen vonk. Zoeken en repareren duurt te lang, en we hadden al te veel tijd verloren bij de grens, dus opladen op de pick-up van de gids, tussen het olievat met benzine, de waterjerrycans, het brandhout en de dekens voor hun bivak. Hobbel de hobbel naar het volgende plaatsje waar we kunnen kijken wat er aan de hand is. Gelukkig is er plek in de Landrover van Bram zodat ik niet tussen 2 arabisch sprekende mannen in een tot op de draad versleten Toyota pick-up hoef te zitten.
Met hulp van Arne, (in het dagelijks leven wegenwacht) en Bram komen we er al snel achter dat de bobine is doorgebrand. Je ziet duidelijk bultjes zitten op het goedje waarmee ze dat ding dichtgieten. Die heb ik dus niet bij me, omdat die dingen volgens iedereen wel heel blijven, in tegenstelling tot de stator (die ik natuurlijk wel bij me heb, zo gaan die dingen)
Ik bel Ro, die heeft er wel een maar weet niet zeker of die goed is. Via de satelliet verbinding van Marco wordt vanuit het einde van de wereld dus maar een nieuwe bobine besteld die via UPS op de post gaat naar Sebha, de eerste grote plaats die we tegenkomen. Naar de vestiging aldaar van het agentschap waar Destination Adventure zaken mee doet. Dat gaat meer dan een week duren, precies de week met de mooiste stukken om te rijden.
Omdat er in die bobine een soort mini-CDI-tje zit kun je niet zomaar iets improviseren met een andere bobine, van een auto of zo. We proberen de bobine van Fred nog, werkt niet. Arthur slaagt er zelfs in de oude bobine te splitsen met een hamer en beitel zodat we het CDI-tje kunnen proberen samen met Fred z’n bobine. Ook niks.
Tegen de tijd dat we Sebha naderen wordt het natuurlijk spannend of-ie aankomt. Ik heb zelf weinig vertrouwen in dit soort acties (er ligt nog wat meuk van mij in Casablanca), als het al aankomt is het meestal te laat. En vanwege het strakke reisschema is er ook bijna geen ruimte om te wachten.
Ik bel met UPS in Tripoli waar in Sebha ik het op kan halen. Ik krijg zowaar een engels sprekende man aan de lijn die meteen weet waar ik het over heb. Het pakje is nog in Tripoli, maar ze kunnen niks met een postbus-adres. En ze konden ons niet bereiken. Die avond kan het op een binnenlandse vlucht naar het Kala-hotel in Sebha, waar we het de volgende ochtend op 08:00 kunnen oppikken. Klinkt goed, maar ik geloof het pas als ik ‘m in m’n handen heb.
Volgende morgen, Tareq en ik springen uit de pick-up op het parkeerterrein van het hotel. Donkere, lege ruimte. Komt een mannetje aansloffen. Gesprekje in het arabisch. Mannetje kijkt schaapachtig en schudt nee. Ik weet genoeg, al voordat de gids in zijn grappige losse-woordjes-engels uitlegt dat er niks is. We rijden naar het postkantoor van Sebha. Een onduidelijk gebouwtje tussen alle andere onduidelijke gebouwtjes. Via een klein laag raampje zie ik een berg met pakjes liggen. Er komt een soort paklijst in het arabisch die Tareq naar mijn gevoel veel te snel scant. Straks ziet-ie iets over het hoofd. Zit niks bij uit Europa.
Bellen met Tripoli. Ik kan hier niet bellen, dus we gebruiken Tareq z’n ouwe 3310. Belkaart leeg. Nieuwe halen in vaag winkeltje. Weer bellen. Pakje is wel in Sebha, maar in het UPS kantoortje. Zucht, zeg dat dan meteen. UPS kantoortje snel gevonden, er hangt zowaar een bordje boven de deur. Naar binnen. Donker, stoffig, lege stellingkasten, tafels op z’n kant. Zit achterin een mannetje achter een oud bureau, met een grote grijns op z’n gezicht en precies 1 pakje voor z’n neus. Ik durf niks te hopen. Handenschudden, beleefdheden uitwisselen. Ik probeer in het halfdonker iets van een afzender te vinden. JA, HET IS ‘M!!!! Hoe is het mogelijk…..Hoef verder niks te betalen geen invoerrechten of wat dan ook. In de auto snel openmaken, straks is het een achterlicht of zo. Nee het is echt het goeie type bobine. Wauw.
Op de camping is iedereen blij voor me. ’t Is inmiddels 11 uur en we moeten snel gaan. Met 2 boutjes en 3 stekkers zit-ie er in. Trappen. Niet lopen. Aanduwen. Niet lopen. Opladen maar weer. Ik kan alleen maar denken aan vlammenwerpers. ’s Avonds om half 12, als we weer in het niks kamperen, zal blijken dat de NGK bougiedop ook kapot is en hoogstwaarschijnlijk zelfs de oorzaak van alle ellende. Maar dat weten we dan pas en niemand heeft een reserve bij zich….
We kunnen iets improviseren door de bougiekabel rechtstreeks op de bougie aan te sluiten. Alleen lukt het niet om hem normaal te starten en al helemaal niet om ‘m aan te duwen in het mulle zand.
De piste van Idri naar Darj is heel lang en saai en ik heb het helemaal gehad. Dus ik wacht wel tot in Darj het asfalt weer begint en we 'm wel aan kunnen duwen. Daar komen we een groep Italianen tegen met motoren. Hebben geen bougiedoppen bij zich.
Het automaterialen winkeltje daar heeft alleen maar enorme vrachtwagen bougiedoppen. Als ik terug loop blijkt een Italiaan met een XR toch een ouwe dop te hebben die zowaar past. Aanduwen, lopen! Ik verlies spontaan m’n teenslippers bij de eerste meters die ik weer kan rijden. De dop houdt stand, net als de rest en ik kan gelukkig nog wat dagen rijden. Wel asfalt, maar met extra plezier.