Nu wel. Tikfout in de link.
Maargoed, het bovenste stuk tuimelaar rust op de nokkenas, onderaan zie je het klepstelboutje. Dit tikt weer tegen een tweede armpje aan, wat de klep daadwerkelijk indrukt. De afgesleten nok zie je ook goed; da's de tweede van onderen. Die is wat platter geworden, ahum.
De foto komt trouwens van Zot af, maar (helaas) waren het de tuimelaar en nokkenas van mijn XL600 die er zo slecht aan toe waren.
Normaliter raken de nok en tuimelaar elkaar nauwelijks tot niet. De nokken draaien door een 'oliebadje' heen zodat er een beschermende olielaag op de nok zit die als ware het een kussentje direct metaal-metaal contact, en daarmee slijtage, moet voorkomen.
Maar net zoals bij een cylinderwand en zuigerveren zijn de metaaloppervlakken natuurlijk niet 100% vlak na fabricage, maar zijn het microscopische 'piekjes' en 'dalen'. Tijdens het inlopen op elkaar prikken die piekjes door de oliefilm heen, raken de piekjes van de andere kant, en verdwijnen ze. Het resultaat zal zijn dat de metaaloppervlakken nu volledig gescheiden zijn door de oliefilm en elkaar niet raken. Dus iets 'inlopen' doet het wel, maar niet veel.
Dat verhaal van een andere benodigde andere hardingsgraad van de tuimelaars snap ik niet zo. De oliefilm voorkomt contact, en die ene keer dat het toch gebeurt wil je het zo hard mogelijk hebben opdat het zo min mogelijk afslijt. Toch?