een lange dag, eenlang verhaal:
Dag 6: De dag dat de terugtocht begintVandaag gaan we terug naar het noorden. 260km pistes en dan nog 90 kilometer special staan ons te wachten voordat we vanavond weer terug zullen zijn bij het hotel Baroud, waar we op de heenreis ook waren.
8:30 is de voorstart, 9:00 mogen we weg. Ik zorg, net als Erwin en Roos dat ik vooraan in de rij sta en dus als een van de eerste mijn kaart heb. Vroeg weg, nog lekker koel dus jas goed dicht, en colletje om. Ik heb met benzine van de servicetruck de motor nog volgetankt, dus ik kan een heel eind voordat ik moet tanken. Daarmee rij ik automatisch wat verder voorin als de anderen straks moeten tanken. Niet dat dat uitmaakt voor de tijd, maar je rijdt wel minder in het stof.
Na dat we het dorp uit zijn volgen we eerst een heel eind dezelfde route als we op de heenweg gekomen zijn. Redelijk snel zie ik Erwin voor mij en besluit hem te volgen. Hij rijdt vlot en we zitten niet op een special, dus het gaat echt wel vlot genoeg. Ik blijf op afstand zodat ik weinig last van het stof heb. Het is toch zo open dat je ver kan kijken.
We gaan verder, langs die ene boom (ja echt hoor!), langs die borden in de woestijn, ik herken de punten van de heenreis. In de verte duikt de grote radiomast op. Hier viel ik op de heenweg ergens? ik kan de exacte plek niet meer aanwijzen, maar bemerk duidelijk het spanningsveld. Ik toon respect aan de woestijn, blijf op de route en overdenk mijn val van toen nog eens.
Na 33km gaan we het asfalt op voor 30 km. Op het asfalt ga ik Erwin voorbij, en nog een aantal anderen. Voor mij is 120 lekkerder. Het roadbook zegt ?letzte tankstelle auf 150km?, ik rij door. Op deze tracks gebruikt ie, met vlot tempo misschen 1:14, met 20 liter benzine in de tank dus makkelijk 250km.
We gaan weer van het asfalt af, en een prachtige piste door het landschap begint. Diverse gevaarlijke punten passeren. Het roadbooklezen is al zo routine geworden dat ik er als vanzelfsprekend voor afrem. Liever iets te ver, en dan weer gas bij, dan te hard en een schrikmoment.
De vlaktes in de woestijn lijken een groenwitte waas te hebben, alleen in de verte, dichtbij niet. Ik stop om te pissen en zie dan eigenlijk pas dat de woestijn in bloei staat. Het heeft hier een week eerder ofzo geregend, en nu komen alle bloemen op. Eerst alleen de bloemen! De blaadjes komen later als er dan nog water is
. Het zijn een soort hyacintjes. Niet alleen prachtig om te zien, maar ze brengen herinnneringen boven uit mijn Afrikareis, waar ik ze op de route van Nguigmi (Niger) naar N?Djamena (Chad) ? een 700km lange zware zandetappe ? eerder gezien heb. Ik denk er met plezier aan terug.
Ik wuif nog een andere rijder voorbij, met het bekende duim-op gebaar om aan te geven dat er niks aan de hand is, alleen effe een sanitairstopje.
Ik ga weer verder, een aantal kleine duinpassages volgen, maar werkelijk niks vergeleken met wat we de vorige dagen gereden hebben. Hoewel de kleine duintjes, die soms de weg over steken, gemeen kunnen zijn. Je ziet niet altijd dat ze soms een steil kantje hebben, of juist heel zacht zijn. Meestal rij ik er om heen, soms rustig er doorheen.
Na 60km staat de grote rallytruck van de organisatie (zón 2 as voor, 2 as achter, alle wielen aangedreven geval). Achter de truck in de schaduw staat de stempelpost. We moeten hier wachten, een klein uurtje. Omdat ik een van de eerste ben ga ik lekker in de schaduw van de truck zitten, waar nog plek is. De ander teamleden komen snel daarna binnen en we zitten gezellig bij elkaar.
Na lang wachten mogen we weer verder. Ik wacht effe tot de eerste meute, die staat te trappelen weg is. Het is namelijk nog 2km naar de verharde weg? veel te veel stof voor me. Rustig rij ik in de stroom mee er naartoe. Op de asfaltweg steek ik het merendeel weer voorbij. 40km verder gaan we weer de piste op.
Weer een heerlijk stuk van 50km pistes, door werkelijk prachtige landschappen. Ik droom er bijna bij weg, en ik kan me dus ook niet meer iedere bocht herinneren
Aan het einde sluit ik aan bij een snel groepje. Dat is, op afstand, want anders is er te veel stof. Er staan maar weinig verse sporen. We komen in een dorpje aan, waar een benzine pomp is. De meesten stoppen hier. Ik rij door? 30 km verder is nog een pomp heb ik al gezien in het roadbook.
Na die 30km kom ik in Talsint, waar ook een pompstation is idd. Alleen waar is nou de eigenaar?? In mijn beste Frans vraag ik het aan een jongen van een jaar of 15. De eigenaar is effe naar de Moskee weet ie te vertellen. Wanneer komt ie dan terug vraag ik? Oh, hij gaat daarna eten, thuis?
Ik leg de jongen uit dat er meer motoren zullen komen (ondertussen staan er al 2 anderen te wachten). Kan je hem halen vraag ik? Ja hoor zegt de jongen, en gebaard dat hij achterop wil. Ik denk niet lang na, en neem de jongen mee. Hij wijst me de route door het dorp. We komen bij een klein straatje achteraf, aan de achterkant van een huis. De jongen stapt af en loopt de binnenplaats op. Daar is de eigenaar al! ze wisselen wat woorden en hij komt naar mij toe. Ik vertel hem dat er vele motoren komen en dat ziet ie blijkbaar wel zitten. Maar hoe kom ik daar nu snel vraagt ie? Ach, klim maar achterop, gebaar ik. De man klimt achterop, de jongen ook nog
. Met zijn 3e op de motor rijden we door het dorp naar de pomp terug. Daar wachten inmiddels al zo?n 8 motoren. Ik krijg natuurlijk als eerste bedient en tank 6 liter, voor de 100km die we nog moeten (in de tank zit nog minstens voor 30km, want de lamp is nog niet aan). Nadat ik afreken vraagt de jongen mij nog om een beloning voor het halen van de pompeigenaar: Ik denk, nou die verdient vandaag toch al een jaarsalaris, dus vraag hem maar wat! Ik maak in mijn beste Frans nog een grapje dat de beloning het ritje op zo?n mooie rallymotor was. Daar heeft ie weinig tegenin te brengen voordat ik al weer weg ben.
Niet ver daarna begint de special. Bij de pomp heb ik al gedronken en een gel naar binnen geknepen :p, dus ik kijk kort op mijn roadbook en stempel vrij direct mijn kaart. De tijd loopt nu, dus ik ga ook meteen op pad.