Gebruikersnaam: Wachtwoord:
 

Auteur Topic: DOL OP WOESTIJN  (gelezen 711 keer)

Offline member

  • KTM 690 ER '14
  • Administrator
  • *
  • Berichten: 7115
DOL OP WOESTIJN
« Gepost op: 29-12-2007, 11:20 »
Uit de Telegraaf:

  De Dakar-rally viert een jubileum. Voor de dertigste keer wordt op 5 januari aanstaande het startsein gegeven voor de monsterlijk zware rit door de West-Afrikaanse woestijnen, waarin roem en rampspoed onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Onder de vele avonturiers bevindt zich ook weer Stéphane Peterhansel. De meest succesvolle Dakar-deelnemer aller tijden doet voor de 20e keer mee en hij hoopt op 20 januari voor de tiende keer als winnaar te worden gehuldigd. De 42-jarige Fransman won zes keer op een Yamaha motor en drie keer met een Mitsubishi auto. Toch leek het er in 1992 sterk op dat het bij twee zeges zou blijven. Hij overwoog de rally de rug toe te keren na twee dramatische ervaringen. Tijd heelde echter alle wonden…

STÉPHANE PETERHANSEL Dakar-deelnemer

DOL OP WOESTIJN

Fransman meest succesvolle Dakar-deelnemer aller tijden


door COO DIJKMAN


AMSTERDAM, zaterdag
       Hij zag de beelden van de Dakar-rally en raakte meteen verknocht aan de monstertocht door de woestijn. „Toen ik voor de televisie zat en naar de Dakar-rally keek, kon ik niet wachten ook mee te doen. Ik deed al veel aan crossen en enduro, maar toen ik zag hoe die motorrijders door dat adembenemende landschap reden, moest ik die droom ook vervullen. Nog niet eens om te winnen, maar om op de motor de woestijn te bedwingen”, vertelt Peterhansel, die een fenomeen zou worden. Gerard Jimmink, die nog altijd de best geklasseerde Nederlandse motorrijder in de Dakar-rally is, kende hem al uit zijn endurotijd, waarin hij tweemaal wereldkampioen werd. Hij bewonderde de Fransman toen al om diens ongeëvenaarde rijstijl, inzicht en sterke karakter.
        In 1988 nam Peterhansel voor het eerst deel, maar het werd een ervaring waaraan hij nog steeds met gemengde gevoelens terugdenkt. Het onmetelijke landschap en de schoonheid van de woestijn maakten op hem grote indruk, maar hij leerde ook de gruwelijke kant van het evenement kennen. „Mijn debuut in Le Dakar was dan ook zowel negatief als positief. Het was ongelooflijk om Afrika te doorkruisen. Een schok eigenlijk wanneer je moederziel alleen door de woestijn rijdt en steeds maar weer die duinen ziet opdoemen, waarvan je denkt: hoe moet ik daar overheen? Een overweldigend landschap. Maar de Dakar is ook vol risico’s. Ik was dan ook zeer onder de indruk toen mijn Belgische teamgenoot André Malherbe crashte en daarbij verlamd raakte. Mijn eerste Dakar was dan ook een mix van emoties. Ik hield er een naar gevoel aan over”, aldus de coureur, wiens gelaat verraadt dat hij er nog altijd door geraakt is.
       Nadat hij in 1991 zijn eerste overwinning behaalde en een jaar later opnieuw zegevierde, werd hij opnieuw geconfronteerd met een tragedie, die een nog grotere invloed op hem achterliet. Zijn beste vriend Gilles Lalay verongelukte voor zijn ogen toen hij na de finish van een klassementsproef op een wagen van de medische dienst knalde. „Dat was in de rally van Parijs naar Kaapstad. Het gebeurde vlak voor de rustdag, waarnaar we allen zo verlangden omdat die rally wel heel erg lang duurde. Ik heb de race wel uitgereden en ook nog gewonnen, maar eigenlijk had ik het liefst meteen willen stoppen. Zijn dood was zo’n schok voor me dat ik besloot nooit meer aan de Dakar deel te nemen. Ik vond het wel genoeg zo en zou alleen nog maar enduroritten gaan rijden. De risico’s waren mij niet langer waard”, vond hij toen.
       
„Om de beste te zijn, is talent niet voldoende”

       Naarmate de tijd verstreek, heelden de geestelijke wonden. Ruim een half jaar later besloot hij op zijn voornemen terug te komen, want, zo redeneerde hij toen de emoties een beetje waren weggeëbd: „Je beseft dat de Dakar risicovol is, oké. Het ongeluk met Gilles was eigenlijk ook niet echt in de rally gebeurd, het was gewoon pech dat hij na de proef op die wagen vloog. Bovendien beleefde ik zo veel plezier aan het motorrijden – en vooral het winnen – dat ik bij mezelf zei: Waarom zou ik eigenlijk stoppen?”
        Er zouden nog vele overwinningen volgen, maar zo leerde de ervaring: „Het is nooit eenvoudig te winnen. De rally is nooit hetzelfde en verloopt elk jaar anders. Of je nu op de motor zit of in een wagen, je moet aan het einde van de dag toch maar aan de finish zien te komen. Daar ben je dan de hele dag mee bezig om dat te managen. Je moet een goede strategie hebben, de navigatie moet kloppen en je moet een goed team achter je hebben staan. Maar steeds kom je voor verrassingen te staan. Dat maakt de Dakar ook zo uitdagend.”
       Na zijn zesde zege op de motor in 1998, waarmee hij een record vestigde, stapte hij naar de vierwielers over.
       „Motorrijden is echter mijn grote passie. Nog steeds. Als ik ergens een boekwinkel binnenstap, koop ik altijd motorsportbladen. Weet je wie ik vroeger altijd bewonderde? Jullie eigen Gerard Rond, die toentertijd een grootheid in de motorcross was. Heel leuk dat ik hem weer ontmoette toen ik bij een presentatie van Mitsubishi in Nederland was. Nog altijd stap ik af en toe op de motor en doe dan aan kleinere evenementen in Frankrijk mee. En ik moet eerlijk zeggen dat ik nog steeds aardig meedraai. Rij altijd in de top vijf. Maar na mijn zesde Dakar-overwinning vond ik het genoeg. Ten eerste wilde ik op de motor geen risico’s meer nemen. Daarop ben je toch heel kwetsbaar, al ben ik in de Dakar nooit gecrasht. En wat moest ik nog meer bereiken? Zes zeges was een record. Tijd om te stoppen dus en ik wilde niet langer meer alleen door de woestijn rijden. Je kunt je emoties dan niet met anderen delen. Ook speelde mee dat ik al met een Nissan aan ijsracen deed in het Frans kampioenschap. Nissan gaf me de gelegenheid om met een wagen aan de Dakar deel te nemen. Dat was een goede start, om mee te beginnen.”
„Ik hield een naar gevoel over aan mijn eerste Dakar”

       Zoals bij zo veel motorrijders gaf de overstap naar de vierwielers ook bij Peterhansel geen probleem. Alleen moest hij in het begin enorm wennen aan het feit dat een navigator het in de auto ook voor het zeggen heeft. „Mijn eerste rally was in Doebai, in oktober 1998. Ik kreeg een co-driver naast me en ik moest accepteren wat hij zei. Dat was vreemd voor me, want als motorrijder neem je zelf de beslissingen waar je naartoe wilt. Na vijftig kilometer zei mijn navigator ’rechts’, terwijl alle motorrijders naar links gingen. Ik riep dus ’nee, ook naar links’. Maar hij hield voet bij stuk. Oké dan. Twintig kilometer verder waren we leider in de wedstrijd. Na honderd kilometer stopte de motor, oh jee, shit. Mijn co-driver opende de motorkap, sleutelde wat en het zaakje liep weer. Ik heb verder meteen mijn mond gehouden. Ik wist dat er een goeie naast me zat. Sindsdien rijden we samen en nog nooit hebben we in de auto woorden gehad”, lacht de coureur. Hij doelt op Jean-Paul Cottret, die in Lissabon aan zijn 26e Dakar-ral- ly gaat beginnen.
       Ondanks zijn lange Dakar-ervaring moest Cottret tot 2004 op zijn eerste zege wachten. Een jaar eerder leek hem dat al gegund, maar een dag voor de finish in Sharm-El Sheik (Egypte) sloeg het noodlot voor de koplopers toe. De radiateur verloor water en de voorsprong van 25 minuten op teamgenoot Masuoka verdween als sneeuw voor de zon. Uiteindelijk werden zij door een Spaanse deelnemer gesleept, maar in het stof van zijn voorganger knalde Peterhansel op een steen. Uiteindelijk werden zij nog derde. „Ik was nog het meest bedroefd voor Jean-Paul. Ik had al zes keer gewonnen, maar het was zijn eerste kans om de rally te winnen. Dan strand je in het zicht van de finish. Ook dat is de Dakar. Gelukkig hebben we het later goed gemaakt…”
       En hoe! Nadat hij in zijn eerste Dakar als autocoureur van Nissan nog zevende werd, een jaar erop tweede en in 2001 de standaard T1klasse won, volgden de succesvolle jaren met het fabrieksteam van Mitsubishi. In 2004 evenaarde Peterhansel de prestatie van de legendarische Hubert Auriol, die de woestijnrally ook op zowel de motor als met de auto had gewonnen. Nadien zou hij zijn landgenoot, die nog ’Le Patron’ van de Dakar-rally is geweest, overtreffen.
              Dat heeft hij bereikt door zich volledig over te geven aan zijn passie. „Je moet ervoor willen werken. Ik heb wel altijd vanaf het begin een goed gevoel voor balans gehad. Dat was al zo op mijn veertiende, toen ik nog eens Frans kampioen skateboarden ben geweest. Maar vooral de wil om hard te trainen is doorslaggevend geweest. Dat moet in je hoofd zitten. Om de beste te zijn, is talent niet voldoende. En ik wilde altijd de beste zijn, al heb ik de sport nooit beoefend om fameus te worden. Ik doe het omdat ik het graag wil en er plezier aan beleef”, beweerde Peterhansel, die sinds enkele jaren zijn liefde voor de woestijn deelt met zijn Duitse vriendin Andrea Mayer. Zij nam als motorrijdster en Mitsubishi-teamgenoot aan diverse Dakars deel. De scheiding van zijn vrouw en twee kinderen deed zeer, maar sinds een jaar of vijf zijn de verhoudingen weer genormaliseerd. Hij is er blij mee, want dat moet hij wel toegeven: het succes had ook zijn keerzijde, als je veel van huis bent om je droom na te jagen.

Offline member

  • KTM 660/Africa Twin/DR-Z 400 E
  • In memoriam
  • *
  • Berichten: 6475
Re: DOL OP WOESTIJN
« Reactie #1 Gepost op: 29-12-2007, 18:21 »
Held!
Als je het gevoel hebt dat je alles onder controle hebt, dan ga je gewoon niet hard genoeg!! - - - (www.motorbikes2africa.nl)

Offline member

  • *****
  • Berichten: 751
Re: DOL OP WOESTIJN
« Reactie #2 Gepost op: 29-12-2007, 18:38 »
S.PH.  Still going strong.