Gebruikersnaam: Wachtwoord:
 

Auteur Topic: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen  (gelezen 8423 keer)

Offline member

  • Member
  • *
  • Berichten: 36
2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Gepost op: 01-09-2006, 17:03 »
Heb van de vakantie 2 reisjes gemaakt op mijn Guzzi V50 nato. Heb geen offroad gereden maar wilde het toch met jullie delen en ik hoor wel als het niet goed is!

Verslag 1, Duitsland, Denemarken, Noorwegen, Zweden.

22 augustus 2006, Tim van Dalen.

Half tien vertrek ik vanuit Almere, vrij relaxed maar toch niet helemaal. Na het weekend lowlands kon ik wel wat rust gebruiken, maar toen Annelou me maandag avond belde of we niet effe wat gingen drinken bij Le baron kon ik toch geen nee zeggen. Het was erg gezellig, Maris kwam later ook nog met Kimmie en nadat ik Anne naar huis gebracht had  lag ik pas rond een uur of twaalf in me bed. En ik wilde de volgende ochtend nog wel vroeg opstaan.
Ik zette me wekker op acht uur en om half 10 waren de motor en ik klaar om te vertrekken. Dag mam, ja ik doe voorzichtig, ja ik nee me rust, ja ik heb alles, Dááááááááággggggggg! Ja ja!!!!!
Ik weet niet meer waarom ik het dacht maar ineens dat ik kut! M,n paspoort!
En ik wist het zeker,het was nog thuis. Ik was nabij Arnhem en er stond inmiddels al 80 kilometer op de teller. Fuck. Omdraaien maar. Effe mams bellen of ze het alvast kon pakken.
We spraken af bij de autoradam aan de veluwedreef, kon ik gelijk wéér tanken en Maris effe wat sturen want die was afgewezen als stewardess bij de KLM.
Ik besloot de 100 km/h  die ik aanhield met 0 km/h te verhogen en een paar uur later zat ik aan de Duitse grens me kiwietje te eten. Verder maar weer, richting Hamburg, over de autobahn. Wat buien en weg -onderbrekingen maar het was goed uit te houden. Soms effe een kop koffie en wat peut bijvullen bij een tankstation en weer een paar uur later was ik in Hamburg. Ik wilde daar naar de Hein Gericke shop (motorkledingzaak) want die zijn in Duitsland een stuk groter, en ik dacht ook een stuk goedkoper. Ik was aan de juiste kant de stad binnengekomen. Bij een tankstation vroeg ik waar de shop zat, en gelijk had ik spijt. Gatverdamme wat stonk dit kind naar zweet, en ze was ook nog eens `very bad` in kaartlezen.
Ik had hem vrij snel gevonden, ik liep naar het motorpak wat ik inAlmere al gezien had en checkte de prijzen. Helaas, even duur! Dat was best jammer maar het is altijd effe leuk om rond te kijken. Ik vroeg de jongen die daar werkte naar de camping ter hoogte van Bad Seegeberg en vroeg hem welke bordjes ik moest volgen om op die weg te geraken. Het was vrij simpel. Ik reed langs het vliegveld dat echt in het midden van de stad ligt. De vliegtuigen komen zo laag over dat je de mensen ook zonder Whitey (Me Myself and Irene_ bril kon zien zitten achter de ronde raampjes. Langs de weg effe stoppen bij de Aldi voor wat eten. Het werd donkerder en donkerder en de weg waarop ik reed schoot geen moer op, overal stoplichten en superdruk.
Toen ineens barstte  de hel los en binnen luttele seconden was ik overal nat. Toen ik in het plaatsje aankwam kon ik de camping natuurlijk niet vinden, maar na wat navraag lukte het wel. Ik regelde een plekje en vroeg of ik ergens me natte spullen kon drogen. Dat kon. Er was een hok, waar de machines stonden voor het zwembad en de sauna waar het warm was. Het was zeker 30 graden in dat hok dus dat was echt top. Alles netjes opgehangen, tentje opgezet en een rondje gaan lopen. De camping lag aan een groot meer en daar moest een restaurantje zijn. Die was er maar daar het inmiddels 21.00 uur was kon ik er niks meer krijgen. Ik liep over het strandje en voelde het water. Wow, dit water was best warm! Morgen als de zon schijnt een stukkie zwemmen. Bij de receptie zat nog een barretje waar ik een pizzaatje at. Het hokje zat vol me kinderen en ze liepen allemaal op een soort rubberen klompen. Echt geen pan.
Tandenpoetsen en naar bed. ’s Nachts word ik een paar keer wakker en ik slaap niet echt lekker. Rond zeven uur word ik wakker en gelukkig is het droog. Ik trek me kleren aan en loop naar het meer. Ai! Gister leek het een stuk warmer! Er ligt een hoopje kleren even verderop en zowaar, er is nog iemand aan het zwemmen, ik ben niet de enige met een steekje los. Het is best lekker maar het lijkt wel alsof ik niet meer kan zwemmen zonder zwembrilletje want ik zie geen moer en kan niet ontspannen zwemmen. Als ik het water uitkom en me afdroog zie ik aan slapdoehla dat het water toch best wel koud was. Lekker douchen! De straal uit de douche is zo hard dat het bijna pijn doet maar eenmaal gewend blijf ik er een kwartier onder staan. 5 euro is geen geld voor een nacht en zo’n douche.
Ik haal me spullen en gelukkig is alles droog. Er komt wel een graflucht uit me laarzen maar ja, moet toch nieuwe.
Half elf ben ik eindelijk een keer klaar. Ik moet nog een beetje inkomen merk ik. Als ik op de kruising linksaf  kijk schreeuw ik het uit van de pijn. Fuck wat doet me nek pijn zeg. Net als laatst. Waarschijnlijk komt het door het over de schouder kijken.
Op de rechterbaan rijden veel vrachtauto’s met een gangetje of 100, dan kom ik met zo’n 120 en dan komen de duitsers met 160 en harder. Steeds als ik een vrachtwagen inhaal moet ik zwaar goed kijken want ze komen zo snel dichterbij dat als ik dat niet doe en ga inhalen, ze vol in de remmen moeten, en dat word je niet in dank afgenomen.
Maargoed, het omkijken is dus een hel want het doet steeds pijn.
De hele dag rijd ik over de autobahn, leuk is anders maar ik schiet wel ontzettend op. En er valt hier toch niks te zien.
Vlak voor de Deense grens stop ik om te tanken, de tachtigste keer die dag, zo lijkt het. Bij de Shell in Duitsland zijn ze erg aardig, er komt een man aangelopen die mijn tankje vol gaat gooien en ik kan vast naar binnen om te betalen en natuurlijk wat te kopen in de halve supermarkt die ze daar hebben. Als ik de Deense grens oversteek, veranderd er weinig aan het landschap en de weg, alleen op de verkeersborden staan nu onleesbare tekens zoals
Ik twijfel nog even of ik langs de kust ga rijden maar de tijd vliegt en ik  wil nog wel met de pont over vandaag.
In Hirtshals volg ik de bordjes met het bootje erop. Als ik het terrein van Colorline oprijd vraag ik me af of dit niet een één of andere verlaten haven gebied is net als toen in Antwerpen. Waar is iedereen? Er staat een groot gebouw met ColorLine  erop, ik stop voor de deur en doe me helm af, handschoenen uit, helmmutsje af, oordoppen uit, een ritueel wat ik 20 keer per dag doe, het zou handiger zijn als ik gewoon zonder helm kon rijden maarja dat kannie hè!
De schuifdeur gaat open. Information; verdieping 3. Ik loop er naar toe en op verdieping 3 staat een rij balies, 2 ervan zijn bemand. Één met een leuke blonde, dat was dus makkelijk kiezen. Ik vraag om een ticket naar Kristiansand en hoe laat deze gaat. Half negen vertrekt hij, 23.00 uur daar. Ze lacht zo leuk dat ik wel ja moet zeggen en ik reken 448 deense kronen af. Het is nu pas een uur of vijf dus ik heb nog even te gaan. Ik rijd naar het Sentrum en pin nog wat doekoe. Ik loop het straatje in, de winkels zijn allemaal aan het sluiten, geeft niks, toch niks nodig. Een soort snackbarretje nodigt me uit voor een snack. Een broodje kylling, dat ziet er lekker uit. Ik weet alleen niet wat Kylling  is dus ik kijk even in me ANWB taalgidsje. Gebraden haantje. Right. Later blijkt het gewoon kip te zijn. Hij smaakt goed, alleen het is vrij onhandig eten, al het beleg pleurt steeds tussen het broodje vandaan. Gvd verzin hier eens wat anders voor mensen.
Het pleintje aan het eind van de straat ligt aan een haventje aan de zee. Vrij hoog er boven, dat je de zee goed kunt zien. Ik ga lekker op een bankje zitten en wat van de zon genieten, het is namelijk prima weer. Me nek doet nog steeds fucking pijn en ik bedenkt dat een pijnstiller zal helpen. Gelijk maar 2 in me kop stoppen. Ik heb ook ontzettende pijn in me kont, het schapenvachtje helpt, maar in 2 dagen 1285 kilometer rijden is blijkbaar toch iets teveel voor mijn zitvlees.
Een zwerver - een zwerver? - blijkbaar ook hier, graait in elke prullenbak of ie wat te eten vind. Hij stopt bij me motor en bekijkt hem aandachtig, van voor, van achter, van opzij, hij gaat er nog net niet opzitten. Beneden in de haven is nog een motorzaakje, ik loop er effe naar toe. Het is een Harley Davidson zaak, weinig boeiends te zien dus.
Er komt nog een duitser naar me toe voor een praatje, of ik Duits ben, flikker op man! Hij vertelt wat over Noorwegen en dat een camping vinden in Kristiansand niet makkelijk was. 15 jaar geleden. Hoeist!
Half 8 moet ik bij de terminal zijn. Ik mag vooraan staan, voor alle auto’s enzo, mooi. Na een tijd wachten mogen we er eindelijk op. Ik ben de enige motorrijder en krijg een plekje aan de zijkant. Ze gaan er hier zeker vanuit dat ik vaker komt want de man wijst naar een paar sjorbanden, zo van “zet em effe vast!”
Na wat geklooi staat is als een huis. Hup naar het dek. Het lijkt wel een vliegtuigen met allemaal vliegtuigstoelen erin. Ik zoek me stoelnummer en ga naast een chagerijn zitten. Binnen enkele ogenblikken besef ik dat de schuit niet vol zit en verhuis mezelf naar het raam.
Ik instaleer mezelf en loop wat rond. Je kunt op het achterdek komen en shitt, dit ding vaart hard. Achter ons is een brede witte strook met kolkend en opspattend water, als ik aan reling ga hangen aan de zijkant voel ik de wind keihard in me gezicht blazen. Ik moet denken aan de ramp me de estonia, een paar jaar terug, dat staat me op de een of andere manier nog bij.
Ik kan me goed voorstellen dat Leo en Rose het niet lang uithielden in die ijskoude zee. Zelfs nu de zee rustig is en niet achterlijk koud, lijkt het me geen pretje om hierin te vallen, laat staan als het donker is en voordat dit achterlijk grote ding gestopt is zijn we een half uur verder.
Binnen koop ik wat flesjes water in de tax-free shop en moet naar de WC. Tien minuten later moet ik wéér naar de WC. Ik voel me verder prima, het zee ziekpilletje doet goed ze werk denk ik, maar ik kan zien dat ik geen Hartog’s Volkoren brood meer eet.
Voor het eerst pak ik me boek. Gimmick! Van Joost Zwagermans en begin te lezen. Het laatste uurtje val ik in slaap.
Precies 23.00 gaat de deur open en rol ik op Noorse grond, het is een heldere nacht en iets fris.
Op naar de camping maar eerst wat geld pinnen. Ik zoek een automaat en stap af. Er staat ineens iemand achter me en ik schrik me helemaal de klere. Een Noor zo blauw als een tientje laddert tegen me aan en zwaait met ze sigaret voor me hoofd. Met m,n helm nog op zeg ik dat ik hem niet versta en uit Nederland kom. Hij wenst me een prettige vakantie en loopt weg. Ik wacht héél even met pinnen, zoals je begrijpt.
Weer op de motor volg ik bordjes Stavanger maar dit is doelloos, ik rijd een bergdorpje in en bedenk me dat het niet slim is wat ik gedaan heb en beter een nachtje in Denenmarken had kunnen blijven. Bij een tankstation vraag ik om een camping en de jongen helpt me uiterst vriendelijk. ik rijd nu in de andere richting, namelijk richting Oslo. Als ik een bordje met een wigwam zie ga ik van de hoofdweg af. Sow dit is aardig donker. Gewoon pikkedonker. De man van de camping zit nog achter z’n bureau en wijst me een plekje vlak naast het sanitair. Voor het eerst in mijn camping leven zet ik een tent op in het donker en hij staat vrij aardig.
De cola automaat maakt een pleuris herrie  dus doe ik oordoppen in.
8 uur word ik wakker, het is prachtig weer, de zon schijnt. Ik kijk naar buiten en zie 2 mensen die wat aan het rommelen zijn. Ik eet wat, loop over de camping en kom bij een strandje uit. Prima camping, erg tof. Ik loop via het water naar een uistekende rots en ga daar op zitten kijken naar het uitzicht. Ik zie waar de veerboot aanmeer en vraag me af of ik gisteravond zo ver gereden heb, het is namelijk aan de andere kant van de baai.
Eten, de tent  half afbouwen en in de zon hangen en douchen.  Na het douchen is alles droog door ze felle zon en krijg ik  koffie aangeboden van de 2 mensen voor me die vanochtend stonden te klooien.
Ze komen uit Catalonië/Spanje. Het is meer suiker als koffie en engels kennen ze amper dus het word een vrij zwijgzaam bakkie. Als ik op het punt sta te vertrekken komt er nog een duitser ouwehoeren over motoren. Hij rijdt ook en had vroeger ook een guzzi.
Bij de receptie vraag ik een kaart kan kopen want degene die ik heb is veel te ongedetailleerd kwam ik gister achter. In het stadje is en winkelstraat met boekenwinkels en daar moet het gaan lukken. Het is een redelijk grote straat en als ik me helm afdoe lopen er net een paar van die turbo Noorse meiden voorbij. O ja, daarvoor wilde ik hier heen.
Er zijn genoeg boekenwinkels maar ze hebben geen michelin van Noorwegen, en ik wil een Michelin want dat zijn fijne kaarter en ik ben daaraan gewend. Maar die schijnt dus gewoon niet te bestaan, althans, nergens hebben ze hem. Dan maar een ander. Bij de konditori eet ik nog een broodje kylling en ga daarna opweg in de richting van Stavanger. Ik volg de E39, de snelste weg naar boven. Snelwegen kennen ze niet hier, maar ze weten precies hoe ze hun land het beste kunnen laten zien. De E39 is zo’n ontzettend mooie weg, het is niet normaal. Alleen  maar mooie bochten, diepe dalen, steile bergwanden en het is er niet druk. In Nederland weten we hoe we mooie bruggen en tunnels maken, maar hier nog net even wat beter. Tunnels  dwars door bergen heen van honderden  meters lang waarin het zo ontzettend donker is dat het bijna eng is.
De koplamp die de weg voor mij moet verlichten doet zijn uiterste best maar het zwart absorbeert elk straaltje uit mijn bundel.
Al snel merk ik dat het leuk rijden is, maar je voor geen meter opschiet, de max snelheid is zo rond de 70 km/h en ik zit daar wel wat boven maar door de tientallen bochten en stijgingen gaat het gemiddelde fors omlaag.
Het is dan volgens mij ook onmogelijk om bijvoorbeeld in Stavanger te wonen, en in Bergen te werken, want dat is gewoon een reis van een paar uur, terwijl het hemelsbreed helemaal niet zo ver is. Mensen liggen ook soms gewoon op de parkeerplaatsen te slapen in hun auto, en zelf krijg ik ook even een dipje. Ik kan echt overal slapen, maar op de motor is me iets te gek, toch kan ik me ogen tijdens het rijden niét open houden. Ik moet even stoppen voor wat refreshsings anders komt het niet goed.
Voor Stavanger kom ik in de file, dat was niet de bedoeling natuurlijk. Als ik Stavanger – voor noorse begrippen een grote plaats – verlaat is het rond 4 uur en het is heerlijk zonnig, al de hele dag. Ik hoorde van iemand dat Noorwegen de beste zomer in 100 jaar beleefd, en dat ik veel geluk heb. Als je ook kijkt naar de bermen zie je dat dit wel kan kloppen, deze zijn namelijk dor en droog.
Ineens is daar een tunnel, en deze is langer dan dat ik gehad heb, namelijk 5.5 kilometer lang, hij gaat onder de zee door en de zee is diep. Een paar minuten lang kan ik me koppeling inknijpen en met een rotgang naar beneden suizen,  ik waan me in een zweefvliegtuig. Na nog zo’n lange tunnel stap ik op een pont, een redelijk grote, die mij van Mortavika naar Arsvâgen gaat brengen. Ik eet een ijsje op het denk en maak een praatje met een van de bemanningsleden. Na een half uurtje zijn we er en ik heb besloten op het volgende (schier) eiland een camping op te zoeken. De campings zijn goed aangegeven en ik rijd een soort spookstadje binnen, er is hier niemand te zien. En bij de receptie is het ook dodelijk stil. Ik schrijf een briefje en hang het op de deur. Ik rijd naar een plek beneden aan de berg aan de zee waar ik nog een tent zie staan. Het is zowaar een nederlands gezin en ze vertellen waar ze allemaal zijn geweest en wat er allemaal voor moois te zien valt. De 2 zoontjes, waarvan er ééntje Tim heet zijn in de zee aan het zwemmen, het is mij effe te koud. Landinwaarts regent het , te zien aan de donkere wolken en de regenboog, maar bij ons blijft het droog. Totdat we uitgeluld zijn en ik was begonnen met het opzetten van de tent. Gelukkig duurt het niet lang en voor het eerst pak ik het gasstelletje en ga wat zitten koken. Het smaakt prima. Tot de zon ondergaat zit ik te schrijven en als ik in de slaapzak lig ga ik nog wat lezen. Het is doodstil en ik slaap prima.
Als ik terug kom van de douche zit er een naaktslak zo groot als een hondendrol op mijn tent. Ik zeg dat ie weg moet gaan maar het duurt me te lang dus ik pak hem op een pleur hem in de zoute zee. Sterf!!!
Nee hoor dat deed ik niet, jammer hè.
Bij het eerste beste tankstation stop ik voor wat sap. Nadat ik betaald heb, ga ik, gewoon op de plaats naast de pomp effe op de kaar staan kijken. De rest van de pompen zijn vrij. Ineens een toeter, 2 fossielen in een rode golf staan achter me en gebaren dat ze erbij moeten. Ik was naar de andere pomp naast me maar besef dat het geen nut heb dus rijd ik maar naar de supermarkt aan de overkant. Een man op een bankje zegt wat tegen me in het Noors en ik zeg dat ik hem niet versta. In het engels gaat hij verder, wat is het toch fijn dat  iedereen hier engels praat. Als ik vertel dat ik op reis ben en geen vast doel heb wijst hij me op de kaart een route aan die hij zelf ook met de motor gereden heeft en een aanrader is. Die gaan we dus nemen. Ik ben de kust toch alweer een beetje beu, en deze weg leid naar het binnenland.
Steeds hoger en hoger gaat de weg. Ik rijd richting een berg en ik vraag me af hoe ik daar in godsnaam overheen moet komen. Een tunnel van 13 kilometer lang. Tuurlijk, als Sammie niet over de berg kan, gaat Sammie gewoon door de berg. Ik vraag me af hoe ze al die tunnels gemaakt hebben, het moet echt zo ontzettend veel werk zijn geweest om al deze wegen en tunnels aan te leggen.
Ik trek me regenpak aan want hoe verder ik het binnenland intrek hoe donkerder het wordt en uiteindelijk begint het ook goed hard te plenzen.
De man had gelijk, de route is prachtig. Mede door de regen en door mijn enthousiasme mis ik wat borden en rijd ik 20 kilometer op. Op zich niet erg, maar ik moet weer een weg naar boven, die toen ik naar beneden ging een daling percentage van 12% had, waar nu een vrachtwagen voor me rijdt. En die krengen tuffen echt met 10 kilometer per uur om hoog en er is no way dat je er langs kunt.
Soms als ik achter een auto zit of een vrachtwagen en ik maak kenbaar dat ik er graag langs wil, doen ze hun linkerknipperlicht uit, daarmee geven ze blijkbaar aan dat de weg vrij is om te passeren.
Het gebied waar ik nu door rij is waarschijnlijk een skigebied, overal zie ik skiliften en bordjes met daarop een skieënd poppetje. Het is best een rare gewaarwording, die stilhangende liftjes in het mooie groen van de zomer.
Ik rijd door Odda en plaats die tussen een soort kilometers lange klif ligt. Aan beide kant  twee hele hoge bergen en in het midden een groot water, op één van die bergen ligt het eeuwige sneeuw op maar 1600 meter hoogte, wat schijnbaar niet erg hoog is. Best bijzonder, denk ik.
Vanuit de bergen stromen overal kleine watervalletjes met smeltwater, en de streek waarin ik rijd is een soort Noorse Betuwe, overal wordt op berghellingen fruit verbouwd dat aan de weg gevent word.
Ik dacht dat ik niet veel hoger kon maar blijkbaar had ik het mis, ik rijd de beboste bergen uit naar het hoogland waar het blijkbaar te koud en te onvruchtbaar is voor bomen want er groeien hier alleen wat struiken en wat gras. Het landschap is bezaaid met losse rotsen waarvan ik me afvraag hoe die daar gekomen zijn. Me oren knetteren van de hoogte verschillen, de buis van eustasius heeft het er maar druk mee.
Dit is de zogenaamde trollenweg, het is een vrij troosteloos landschap. Overal langs de weg staan houten trollen. Ik moet nog eens goochelen over de herkomst van die dingen.
Het is een heel raar gevoel, je zit hoog maar je ziet geen dalen, dus eigenlijk weet je niet of je hoog boven de zeespiegel zit maar het is hier erg koud en er waait een gure wind.
Als ik stop voor een kop koffie gaat het regenen en het zal niet meer ophouden tot ik 50 kilometer verder in Geilo aankom. Soms zie ik in dit barre landschap iemand fietsen en een tentje staan, je moet wel helemaal gestoord zijn wil je hier gaan liggen in deze kou. Ik zou hier ’s winters wel doorheen willen rijden. Langs de wegen staan om de zoveel meter houten palen, die staan daar zodat ze als het gesneeuwd heeft de weg nog kunnen vinden.
Oh oh oh wat ben ik blij met mijn electrisch verwarmde handschoenen en oh oh oh wat is het toch kut dat me laarzen lekken als een zeef.
Het is 6 uur en ik heb het gehad, alles overal is nat en ik heb allang besloten dat ik vannacht in een hut (hytte) ga slapen.
In Geilo zoek ik er eentje uit. 350 kronen, wat zo’n 40 euro is, moet het gaan kosten. Het kan me vooral niks schelen. Ik wil warmte.
Ik zet de kachel op 1000. Kook zelf weer wat op me gasstelletje want er is wel een kookplaat maar die doet het niet ofzo. De tent hang ik te drogen in de woonkamer, ik zet de tv aan en kijk de hele avond Noorse soap series en het weerbericht. Eet een zak pistaschnootjes leeg, stuur Maris een sms dat ik het koud heb en ze hier moet komen om me op te warmen, kijk op de kaart om te zien waar ik morgen heen ga, en dat is Trondheim en poets me tanden en ga niet te laat naar bed.
Toen ik wakker werd was alles lekker droog, wel zo fijn. De kachel stonk naar verbrandt rubber van me laarzen.
Ik heb goed geslapen, alleen het bed waarin ik lag was maar net groot genoeg voor mij, ik heb dus een beetje in een stuik gelegen. Ik kan me niet voorstellen dat die grote noren hier inpassen.
Ik haal een bezem door de hut, lever de sleutel in en om 9 uur ben ik op weg. De zon  schijnt.
De route die ik rijd is één van de beter tot nog toe, haarspelt bochten waar je in ze 1 door heen moet, overal kleine watervalletjes, skigebieden, hooglanden, sneeuw op bergtoppen, snel stromend riviertjes met kolkend water, azuur blauw meren, dalingen van meer dan 10%, ja, dit is leuk rijden.
Op een stuk hoogland stop ik bij een stel schapen en eet een appel, de schapen zijn vrij brutaal en komen met ze alle om me heen staan, ik gooi het klokhuis weg waar ze met ze alle achteraan gaan, ondertussen peer ik hem gauw. Als ik ga tanken merk ik dat ik bijna door me geld heen zit, ik vraag of ik kan pinnen maar ze accepteren die pas niet. Gelukkig heb ik tot op 10 kronen genoeg bij me en eet ik buiten in het zonnetje een boterham met pindakaas.
Er is een lang weg naar Trondheim te gaan maar gelukkig rijd die lekker door, je mag er 90 en ik rijd er net als iedereen 120. dit is best een saai stuk, veel rechte wegen met lichte glooiingen maar allemaal een beetje hetzelfde soort landschap. Langs de weg staan grote wigwams gemaakt van schapenhuiden, buiten op een uithang bord hangen schapenhuiden en “mountain equipment”. Ik durf er op de een of andere manier niet te stoppen, het blijven toch zigeuners hè!
Het begint te regenen en ik stop bij een tankstation, een vrouwtje met een motorpak aan wijst naar me zadel en zegt dat het er erg lekker uitziet, ik zeg dat het ook erg lekker zit. We rijden samen op als ik me regenpak aangetrokken heb, en ze rijdt stevig door, zodanig dat ik de maximumsnelheid dermate moet overschrijden dat ik het voor gezien houd. Maar zodra we in een bochtig gedeelte komen loop ik vol op der in. Zo’n Guzzi stuurt toch beter als zo’n chop chop japanner, jammer schat.
Hoe dichter in Trondheim nader, hoe meer landbouw er verschijnt. Overal goudgele akkers vol met graan.
In Trondheim zelf – de op 3 na grootste stad van het land, ik denk zo groot als Lelystad – volg ik bordjes centrum want dan komt je altijd wel op het centrale plein uit. Ik stopte en zette me fiets op de stoep, ik zag een MC Donalds, H&M, dat soort dingen. In Noorwegen heb je veel koopcentra, waarin verschillende winkels onder één dak zitten. 
Ik loop de H&M binnen om te checken of ze nog wat tofs hebben maar ik zie niks bijzonders of iets wat we in Nederland niet hebben, die zooi komt hier toch vandaan? Ze lopen in iedergeval niet voor op ons.
Ik zie wel overal waar ik kijk leuke meiden dus ik eet een ijsje en hang wat rond. Als ik op het plein zit schiet het me te binnen dat het zaterdag is en dus stap avond. Ik ben niet tof genoeg om iemand te vragen waar het vanavond allemaal gebeuren gaat, maar lang zoeken zal het niet zijn.
Na nog een rondje gelopen te hebben stap ik maar weer eens op. Ik zie nergens terrasjes terwijl het me prima terrassenweer lijkt. Als ik weg rijd passeer ik het centraal station waar het echt superdruk is. Aan een grachtje zitten allemaal terrasjes, daar ga ik dus heen hè!
Ik zoek een plekje uit aan de rand en vraag aan een meisje op de seat free is. Dat issie. Ik zou nú wel eens bier lusten!
Na 10 minuten kom ik erachter dat het waarschijnlijk zelfbedieing is want niemand komt mij vragen of ik iets te drinken wil. Maar ik zit lekker me boek te lezen, beetje om me heen kijken – er valt genoeg “te checken”- en het zonnetje bruint mijn ongeschoren smoelwerk.
Het is al laat als ik de stad uitga en op de camping aankom.
De vrouw achter de receptie was hoogblond, broodmager met een dikke laag plamuur op haar gezicht, ze voelde zich waarschijnlijk nog achttien, maar dat was ze opzekers niet meer. Ik zei dat ik een place for a small tent nodig had en of ze er nog one left heeft.
Voor een kleine tent had ze altijd plek en ze deed dit niet zo vaak, maar omdat het al zo laat was en ik morgen weer vroeg zou vertrekken, mocht ik gaan staan waar ik wilden en hoefde ik niets te betalen. En de douches waren ook free.
Toen ik de camping opreed had ik het idee op de Johnnie camping van Noorwegen beland te zijn, ik zag caravans met chrome spinning wieldoppen , half gesloopte auto’s,  blaffende rotweilers, mannen met bierbuiken die buiten stonden te paffen, dat soort werk. Het maakte me vrij weinig uit al irriteerde ik me wel aan die kuthond. Ik zette de tent op, kookte wat water, pleurde wat pasta erin en toen ik klaar was vroeg ik me af of ik nog de stad in zou gaan. Maar ik was helemaal rozig, moe, stront verkouden (haal op die wekker, snot is lekker), pijn, zegmaar overal, en wat moest ik daar? In me eentje aan de bar gaan hangen en cola drinken? Weet je wel hoe slecht dat is voor je tanden!
Voor dit soort dingen was het leuk geweest al één van jullie mee was gegaan, dat je het weet.
Tijdens het douchen en naar de plee ga merk ik dat ik blij ben dat ik niks heb hoeven te betalen want het ziét er allemaal niét uit zeg, wát een zooi.
De douche is wel lekker warm, dat scheelt. De volgende dag ga ik naar Zweden, richting Östersund, gewoon voor de leuk, ben ik daar ook eens geweest.
Ik kom door het plaatsje Are, waar ze in 2007 de olympische winterspelen gaan houden en echt overal wordt gesloopt en gebouwd. Als ik langs de weg op de kaart zit te kijken stopt een ouder echtpaar. Of het goed gaat met me? Ja prima ik weet waar ik ben ik zat alleen te kijken waar ik heen ga. Ze vertellen wat over het dorpje en dat ik net een paar kilometer terug de grootste waterval van zweden heb gemist.
Als ik weg rij begint het keihard te regenen maar het zijn gelukkig buien. Voor wat peut en wat eten stop ik en als ik klaar ben ik volledig de weg kwijt, ik kan me niet meer herinneren van welke kan ik gekomen ben of waar ik heen moet, ik geloof dat ik dement word. Ik neem de weg die me het minst bekent voorkomt maar als ik na een paar minuten begin te twijfelen en het langs de weg vraag kan ik weer omkeren.
De wegen in Zweden zijn prima, breder als in Noorwegen en op sommige stukken is er zelfs een maximum van 110km/h. Het gas kan dus lekker open, het landschap is licht glooiend, en er zijn ontelbaar veel mooie meertjes en meren in dit land. Als de malariamug hier komt, is binnen een week heel Zweden besmet.
In Östersund stop ik naast een meertje waar ik een houten vlonder met daarop een bankje zie. Als ik er naar toe loop zie ik dat er een meisje op ligt te zonnen, met zo’n glossy magazine en der trendy ipod. Ik vroeg of it was allright to sit down next to her en dat was geen probleem. Ze hield helaas haar oortjes in dus een babbel zat er niet in.
Als de zon achter de bomen is vertrokken en ik me boterham met pindakaas en hagelslag – voor het eerst in me leven dat ik dit eet, ik dacht altijd dat het smerig was maar ik was in een gekke bui en dacht doe eens wat geks, het smaakt best oké - op heb ga ik weer op weg.
Ik begin me al snel aardig te vervelen op deze wegen, het is wel mooi, maar weinig bochten werk en veel van hetzelfde. Vooral ook veel bomen. Ongelooflijk hoeveel bomen. Ik ben gestopt met tellen bij de 80 miljoen omdat ik toen ik slaap aan het vallen was maar het zijn er zeker nog veel meer. Dat regenwoud kunnen we best neerhalen denk ik zo.
Wat verder opvalt aan Zweden is dat iedere auto op z’n grill 3 enorme lampen heeft zitten, en als ik zo om me heen kijk, kan ik goed begrijpen dat het hier ’s avonds aarde donker kan zijn, straatlantaarns kennen ze hier niet.
Bij Skev wil ik een camping maar die vind ik niet. Ik zie op de kaart een gele route maar ik kan de weg niet vinden. Ik neem de weg op de grote kruising waarbij niks staat aangegeven. Naarmate ik verder komt wordt het asfalt steeds smaller en slechter, opeens is het asfalt op en rijd ik op een gravelweg. De snelheid moet fors omlaag want ik probeer een bocht te nemen maar je gaat gewoon rechtdoor. Als ik hier trouwens  geen lekke band krijg, dan krijg ik hem nooit meer, de weg ligt bezaaid met allemaal scherpe stenen, maar hij blijft heel.
Verder en verder trek ik het niemandsland in en ik vraag me af of het verstandig is wat ik doe, verderop zie ik wat huisjes dus we gaan maar door. Aangekomen bij de huisjes, zijn er inderdaad huisjes, maar meer ook niet. Als ik door het dorpje heen rijd kom ik gelukkig weer op de grote weg. Na een paar kilometer de eerste borden… fuck ik ga helemaal de verkeerde kant op. Omkeren maar weer. Een kwartier later zat ik wéér in Skev. Handig joh, als je gewoon even vraagt waar je heen moet. Soms…
Eindelijk zit ik op de goede weg, op de kaart lijkt het een pokke stukkie, maar het is nog zeker 50 kilometer. Ik doe me ding en kook voor de verandering weer eens pasta vanavond.
Als ik aan de picknick tafel zit te eten komt er een wat ouder echtpaar uit het naast gelegen bos. De camper waar ik naast sta is van hun. Ze hebben een zak vol met paddestoelen en de man komt ze bij mij aan tafel met ze zakmes in stukken snijden. Oude hippie’s die paddo’s gaan gebruiken vanavond? Ik vraag wat hij ermee gaat doen en hij zegt dat je ze kunt eten. Lekker.
Als ik uitgegeten ben vraagt hij waar ik vandaag kom enzo. Het zijn duitsers en hij is een jaar of 60. hij begrijpt volgens mij niks van wat ik zeg maar ik reutel lekker door over de motor enzo. Het begint te regenen en ik ga in me tentje zitten. Als het weer droog is ga ik een was doen en hang alles te drogen in het washok. Ik zet de kachel aan maar hij doet het gvd niet. Als ik wat sta op te ruimen begint de man weer tegen me te reutelen, hij roept z’n zoon erbij die ik nog niet gezien had en waarschijnlijk de hele middag had liggen slapen. Z’n zoon is mijn leeftijd en we ouwehoeren wat, vertellen waar we geweest zijn, drinken samen een biertje, ik rook een sigaretje van hem en sla de muggen van me lijf. Ondanks dat het er stikte van de muggen ben ik geen een keer geprikt.
De jongen heeft voor z’n vrienden back home een soort drugs meegenomen. Het is te koop bij elk tankstation en dus niet zo heftig als je denkt. Het is een soort klein theezakje wat je tussen je voortanden je bovenlip moet stoppen, het heeft een beetje dezelfde werking als nicotine. In het begin brand het een beetje en het heeft een viezige muffe smaak. Ik vond het niet echt fijn en daarbuiten ziet het er ook niet echt charmant uit met zo’n dikke bovenlip.
Ik word wakker van keiharde onweer en regen. Het is half 8. Het onweer houdt een tijdje aan  en als het droog is doe ik in een sneltrein vaart alles wat ik doen moet. Ik wil gaan douchen maar heb geen losse kronen meer en het water is echt té koud. Dus dan maar een franse douche.
Wanneer ik bijna klaar ben gaat God weer met ze gieter spelen en sta ik met m’n helm op een paar minuten doelloos in de regen te wachten tot het droog wordt. M,n laarzen zijn inmiddels alweer nat van binnen.
Als het iets minder hard regent waag ik het erop en als ik op weg ben zit ik behoorlijk in de mineur. Wat vind ik hier eigenlijk zo leuk aan? Alles is nat, en me benzine is ook alweer bijna op. Uiteraard is de eerst pomp die ik tegenkom gesloten en via zo’n automaat een druppel uit de pomp krijgen is me nog niet één keer gelukt.
Het volgende plaatsje is 50 kilometer verder en ik zit nu al op de 230. Het moet lukken. Precies op de 280 ben ik er en ik vraag de vrouw achter de kassa of er vandaag al iemand heeft gezegd dat die van haar hield, want ik ging het nu doen.
Een cappu erbij die hier echt naar niks smaken maar je moet wat.
Ik wil weer naar Noorwegen, ik vind Zweden echt geen bal aan. Het plan is naar Karlstad te rijden maar ik sla eerder af ter hoogte van Torsby om vandaar naar Oslo te rijden. Het is een gele route op de Michelin en hij is zoals een gele route hoort te zijn, namelijk supervet. Lekker rustig, smalle weg, veeeel bochten, veel bergen en je komt langs de mooiste plekjes.
Het is een uur of 3 als ik in Skarnes – even boven Oslo – aankom en de fut is eruit.
Als ik een camping zie langs een drukke B weg geef ik richting aan om links af te slaan. Ik rem af tot stilstand omdat er nog tegemoet komend verkeer aankomt, zodra ik vrij baan heb sla ik af. KLAPPPPPPPPPPPP
Vanachter me vandaan haalt op het moment dat ik wil afslaan me een één of andere idioot me met een tyfus gang links in. Ik besef even dat dit wel eens vrij vervelend had kunnen aflopen.

De recepetie is uiteraard gesloten en het begint weer eens te regen. Verderop schijnt de zon, en ik zie een regenboog. Nog nooit heb ik in zo weinig dagen zoveel mooie regenbogen gezien, maar die pot goud heb ik nog niet gevonden.
Er staan wat hytte (hutten) op de camping en tussen 2 van die hutten zet ik de boel op. M’n slaapzak is als ik hem uit de hoes haal drijf nat. Godver. Ik had vanochtend nog gecontroleerd of de stof van de hoes waterdicht was door er op te blazen en dat wassie. Als ik de hoes echter beter bekijk zie ik dat de naden gewoon open zijn en daardoor dus de nattigheid naar binnen komt. En nog maar eens een godver.
De hut waar ik bij sta heeft een grote veranda en een afdak, en hij staat leeg dus één en één = twee. Ik hang alles daar op maar soms regent en waait het zo hard dat alsnog alles nat wordt Eerst maar effe chillen. Als ik zit te schrijven op het terras van de hut komen er 2 mensen aangelopen. Ik trek de meest onschuldige bek die ik niet heb en vraag of het hun hut is - maar dat is niet zo – en dat ik hier was gaan zitten omdat het zo’n pokke weer was. Het was allemaal geen probleem. Ze kwamen schone handdoeken brengen want vanavond kwamen er wel mensen slapen.
De receptie was inmiddels open en ik ging er naar toe om te betalen. Heel vaak willen ze allemaal gegevens van je en normaal geef ik altijd een pasje waar alles opstaat maar die had ik nu niet bij me. Dus zei ik het maar. Uiteindelijk kwam het als volgt op de bon te staan: Tom von Daelen, Maaspad 8, 3060ib, Almire.
Tijdens het eten – pasta – laat ik de halve pan over me broek vallen. “dat krijg ik er dus niet meer uit”
Als toetje nog wat vla over m’n vest, koning lompheid is weer aanwezig.
Mijn slaapzak gaat niet droog worden. Naast mij zitten 2 gepensioneerde noren met een hondje. Zij hebben een hut met een kachel. Ik vraag aan de vrouw of ik hem misschien bij hun mag ophangen maar ze verstaat me niet en reutelt maar door in het Noors. Ik versta er de ballen niet van en wacht wel even tot haar man terug komt.
Het is geen probleem en ze doen speciaal voor mij de deur dicht en de kachel aan. Wat aardig toch. Een paar uur later is hij droog en ga ik, met oordoppen want er rijdt hier steeds een goederentrein langs, naar bed.
Als ik wakker word is het droog. De was die ik in zweden had gedaan had ik gisteravond in het douchehok opgehangen en was nu lekker droog evenals mijn laarzen, voor zo lang als het zou duren. Op naar Oslo. Eigenlijk vermijd ik die grote steden altijd een beetje omdat je daar met de motor niet zoveel te zoeken heb, maar ik kwam er toch langs dus ging ik maar effe kijken. Er was zowaar een snelweg. Het was inmiddels opgehouden met zachtjes regenen maar toen ik de stad inreed was het droog. Ik reed naar de grote winkelstraat, trok wat geld uit de muur en liep richting het paleis? Weinig bijzondere winkels, Vero moda, H&M, Mango, Kookai, dat soort bende. Het was nog een aardige stap naar het paleis. Ik zag een tafreel wat ik in Engeland ook al eens gezien had toen ik met m,n vader bij Buckingham palace was ,namelijk wisseling van de wacht. Denk ik tenminste want ik vroeg het aan wat mensen maar dat waren ook allemaal toeristen en wisten het dus ook niet.
Een hoop voeten gestamp, getik tegen de grond met wapens, luide kreten. Ik vraag me af of ze ook alles zo correct en synchroon doen als er niemand kijkt, ik denk van niet namelijk.
Ze doen echt heel wijs, maar eigenlijk zijn  het gewoon toeristen entertainers want het gaat natuurlijk nergens over. Hallo we leven in 2006.
Ik loop terug richting de motor en stop bij de Burger King, een whopper cheese en een SMALL coke, die nog steeds veel te groot is en bij de eerste hap weet ik weer waarom ik dat voedsel altijd mijd.
Een oude man vraag of het koud is op de motor ik zeg dat het wel meevalt. Ah, Nederlands, zegt hij in het engels. Gelijk begint hij een liedje te zingen “ik was eens verliefd in Rotterdam”. Echt superleip. Ging ie Papendecht zeggen, dat soort dingen.
Ik loop naar de motor - de Noorse motorpolitie rijdt hier trouwens op erg vette BMW’s, voorzover die vet kunnen zijn natuurlijk – en volg de weg naar Drammen om daar over te gaan in de E134 opweg naar Edland. Dit is al een erg mooi stuk. Ik zie dat ik een stuk kan afsteken via een gele route en zie dat ik dan bij Ofta eraf moet, hij gaat lekker en ik stop maar eens om de billen te ontspannen want die blijven toch wel pijn doen. Het meisje achter de kassa helpt me stuntelig als ik om een kop koffie vraag. Het blijkt dat het haar eerste dag is. Het is een wel erg leuk meisje en als der baas haar dingen staat uit te leggen staan we – of in iedergeval ik – wat te sjansen en te lachen. Als de cappu op is, die ook hier weer niet lekker is zeg ik good luck en kijk op het bord waar ik eigenlijk ben. Shit, veelte ver alweer. Gelukkig kan ik er hier ook af en dat is achteraf geen straf.

Het is nu dinsdag avond, een uur of 22.00. Ik heb een biertje op (Tubord, Deens), zit al 2 uur te schrijven, me wangen staan in de fik en ik ga maar eens naar bed. Morgen schrijf ik weer verder, doeiiiiiiiii!!!
Goed het is vandaag woensdag en ik zit vlakbij het plaatsje vanwaar de pont vertrekt. Alleen, die ponten gaan alleen ’s ochtends en laat in de middag. Die van vanochtend is veelte vroeg, en die van vanmiddag eigenlijk veelte laat. Het is een uurtje rijden, een uur van te voren aanwezig, dus als ik hier om half 3 weg ga is het vroeg genoeg. Houd wel in dat ik hier de hele dag niks te doen heb.

Ik zit weer zo hoog dat het overal skiliften zijn. Het is hier ook echt zwaar koud maar het landschap maakt veel goed. Bijna knal ik op een kudde schapen die gewoon ergens midden op de weg staan te staan. Ik toeter een paar seconden en met veel gemekker gaan ze aan de kan. De schapen van tegenwoordig, watskeburt?
Bij een supermarkt stop ik voor wat vreten. De supermarkten verschillen niet zoveel met in Nederland, je hebt hier, in de Spar ook Knorr en Maggie en Ome Bens,. Het enige grote verschil is dat ze hier een compleet schap hebben met 80 verschillende soorten Wasa Knackerbröd en dat het wisselgeld bij de kassa uit een soort automaat komt, vrij apart.
Elke dag eet ik ongeveer hetzelfde, een appel, brood met pindakaas, een fles water, ’s avonds pasta en een toetje, soms een biertje en een zakkie nootjes. Het komt aardig me oren uit, die pasta maar ik kan nu eenmaal niets anders bedenken wat je met 1 pannetje maken kan. Soms zou ik wel willen dat ik een wat creatiever brein had.
Vlak voor Evje is in een rivier een soort dam gebouwd, het heeft, zo hoorde ik later vrij heftig geregend en het waterpeil in de rivier was al aardig gestegen. Er stonden complete bomen onderwater zodat je alleen het topje nog zag, veel land en aan de rivier gelegen campings waren vol gelopen en gesloten. In die dam zaten enorme grote deuren waarvan er drie open stonden, het was niet normaal hoe hard het water daar door heen stroomde en hoeveel herrie dit maakte, als je erin zou vallen zou je gelijk verdrinken.
In Evje op de camping zat een aardig meisje achter de bali, ze was in haar baas z’n tijd aan het downloaden, dat vertelde ze toen ik vroeg waarom ze 2 computers nodig had om mij in te checken. Ze zei dat ik niet te dicht bij de rivier moest gaan staan want ze gingen nog meer damdeuren open gooien en het waterpeil zou nog verder stijgen. Toen ik een rondje maakte op de camping stonden enkele voortenten van caravans al compleet onder water, lekker kut voor die mensen denk.
Het was goed weeer en toen alles stond ging ik effe naar het meisje toe om m’n spullen bij haar neer te zetten zodat het kon drogen en ik vroeg gelijk of ze niet even op internet kon checken hoelaat de boot zou gaan. Ze liet me de site van Masterferry’s zien. Ik zei dat ik met Color Line gekomen was maar ze zei dat deze veel goedkoper was en toen we alles hadden ingevuld bleek het inderdaad zo’n 40 euro te schelen. Dat is nogal wat dunkt mij.
Ik at weer pasta die dit keer echt niet te vreten was, ik had hem al enkele minuten langer gekookt dan normaal, en alsnog was de pasta niet goed zacht. Bleegh
Bij het washok staan prima bankjes en tafeltjes. Ik pak me schapenvachtje dat overigens nu erg ranzig aan het worden is en ga schrijven. Een oud Deens echtpaar doet de afwas en vraagt wat ik doe. Ik zeg dat ik een love letter aan me girlfriend schrijf en laat het al bijna compleet volgeschreven schriftje zien. Ik zeg dat ik morgen naar huis ga via Denenmarken en of ze nog een mooie route weten. Die weten ze wel, de man komt zelfs met een compleet boekwerk aanzetten met allemaal campings erin.
In had inmiddels een biertje opengetrokken en toen ik met die mensen stond te praten kwam er zo’n echte ballo z’n afwas doen. Toen hij klaar was kwam hij een babbel maken. Het was een echte Ernst-Jan, Helly Hansen polootje aan, lange haartjes, zonnebrilletje in ze haar, een beetje Winston Gerstanowich maar dan wat dikker. Aan z’n accent te horen kwam hij uit het ontzettende Gooi en inderdaad kwam ie uit Bussum. We stonden een beetje op de kaart te kijken en vertelden waar we allemaal geweest waren, ik zei dat ik al 4000 km gereden had.
In je ééntje? En op de motor zie ik? Een oude BMW?
Nee een Guzzi!
Hahahah, eenGuzzi, dat je dat durft man!
Hij had weinig vertrouwen in het ding.
Z’n vriendin – type net afgestudeerd studentje, blonde haartjes, klein paardestaartje, Gaasstra fleece vest aan, niet knap, niet lelijk, een beetje een standaard vrouw dus – was er inmiddels bij komen staan, ze waren wezen kajakken (vandaar de zeilmerken, duh!), en ik vertelde honderduit, liet ze niet uitpraten, echt heel vervelend.
Hij vertelde dat ie in z’n jeugd nog wel eens in Le Baron geweest was en liep een beetje te patsen met z’n leasebak en de brandstof die hij vergoed kreeg van z’n baas. Toen ze weggingen zei die, je ziet ons nog wel rijden, die oranje auto is van ons. Ik had ze die middag inderdaad zien rijden, het was de nieuwe Fiat Punto.
Hé! Maar das toch ook een Italiaan?
Dat je dat durft man!
Zo, ik had met meneer popiejopie even op z’n nummer gezet.
Later kwam ie terug om de batterij van z’n digicam op te laden in het washok. Weer heel bijdehand zat ie te vertellen dat dat in Noorwegen zo goed kon en dan niemand hem zou pikken in tegenstelling tot in Nederland of frankrijk.
Dus als iemand nog een accu nodig heeft voor de Canon Ixus serie, 2 tientjes.
Ik slaap wel aardig. Soms een beetje koud maar als ik als een mummie ga liggen en alle touwtjes aantrek is het prima warm in dat ding. Half 8 word ik wakker, het miezert en ik ga douchen. Ik heb de hele dag de tijd dus alles gaat op Surinaams tempo. Douche is lekker, thermostaat kraantje, alles! Wat eten aan de rivier maar het begint weer te miezeren dus het was hok maar weer opzoeken. Ik zit er op dezelfde manier bij als gisteravond en als Ernst en Fleur aankomen lopen roep ik dat ik gewoon ben blijven zitten vannacht.
Echt?
…………
Ik trek nog een Quest uit me zijtas, laad me telefoon op en ga zo direct effe internetten bij de receptie.
2 uur vertrek ik richting Kristiansand. Ik doe zwaar rustig aan en houd me netjes aan de snelheid. Ik zoek het kantoor van Masterferry’s op en boek een ticket. Ik heb nog effe de tijd en ga nog naar de supermarkt in het stadje. Als ik de supermarkt uitloop zie ik een parkeerwacht achter mijn motor staan met een bonnenboekje. Euh, sorry?
En dan zie ik het, ik heb de motor op de hoek van de straat gezet, pal voor een zebrapad, erg lomp natuurlijk. Ik zeg sorry maar je kunt net zo goed niks zeggen, hij schrijft hem toch. De man was verder wel aardig maar ik moest wel 500 kronen betalen. Tsjing! Dat is dus 60 euro en dat is niet mis, in Nederland zijn ze goedkoper.
Ik vraag hoe het in ze werk gaat en hij zegt je kunt bij het kantoor van parkeerbeheer betalen of via de acceptgiro die ik je geven ga. Fijn. Me dag is behoorlijk verpest.
Ik rijd een stukje verder naar de winkelstraat en ga naast me motor staan, de parkeerwacht loopt mijn kant uit en ik wil graag weten of ik hier wel mag staan, het lijkt me van wel.
Maar hij denkt daar anders over dus ik vraag waar ik dan gvd wel mag staan. Er zijn blijkbaar speciale motor/scooter parkeerplaatsen en die wees hij me. Bij de Mac haal ik een ijsje van m’n laatste kronen en dan is het alweer tijd om naar de ferry te gaan. Er staan in de rij een hele rij motoren met engelsen erbij. Ik maak een praatje met ze en er loopt een vrouw met een walkie talkie zoekend rond. Blijkbaar was ze op zoek naar mij. “they are ready for you now!”. Oké ik mag als eerste het schip op en bind de motor vast, de ferry is prima en ik snap niet waar het prijs verschil vandaan komt. De zee is wat onrustiger als op de heenweg en deint aardig op en neer. Veel Nederlanders op de boot dit keer. (goedkoop he!). Achter me zitten 2 gasten uit Brabant die om de 5 minuten roept, ik ga weer effe een peuk in me kop douwen.
Om half zeven meren we aan in Hanstholm. Er loopt geen snelweg vanuit dat plaatsje maar wel een goede E weg. Ik besluit door te rijden tot aan de grens van Denemarken en daar een camping te zoeken.
Het rijdt aardig door hier, ik kom nog langs wat duinen en het landschap doet nederlands aan. Er is hier geen kip op de weg.
Rond 21.00 ben ik bij de grens, zoek de camping, doe wat na vraag, maar een camping hebben ze hier niet.
Ik denk even rustig na, voel aan me gestel en ik voel dat ik me nog vrij goed voel.
Ik sluit me electrische handschoenen aan, rits alle ventilatie gaten dicht, Smart Wool sokken aan, kijken hoe we ook alweer moeten rijden en ik ben op weg.
Als ik het onderweg niet trek, kan ik altijd nog langs de autobahn gaan liggen.
Om de 250 kilometer stop ik om te tanken. Drink een bak koffie, eet wat, warm me handen om want me rechterhandschoen werkt niet goed en rijdt weer verder. Van Flensburg naar Hamburg, van Hamburg naar Bremen, vanBremen naar Osnabruck, van Osnabruck richting Amsterdam en 900 kilometer verder sta ik om 5 uur ’s ochtends voor de deur.
Ter hoogte van de Nederlandse grens kom ik nog bijna zonder benzine te staan. Normaal kan ik op een tank zo’n 280 kilometer rijden, maar omdat ik nu volgas reed (zo rond de 130/140 km/h) hield hij er al bij 240 (!) kilometer mee op! Over op reserve en met een benzine besparende snelheid naar Nederland. En voordat ik in Nederland eindelijk een tankstation tegenkom! Godverdomme ik zit em zwaar te knijpen. Pas als ik echt zit te denken, het kan nu elk moment over zijn word ik gered door een Texaco. Aan de hoeveelheid benzine die erin ging ze zien was ik aan de laatste liter bezig.
In het tankstation drink ik wat en houd ik me handen tegen het glas van een warmhoud apparaat. Het is een heldere nacht en ijs koud. Er komt een groepje polen binnen en die gaan wat zitten rond kijken en amper wat kopen. Ik vraag de vrouw achter de bali of ze nooit vervelende dingen mee maakt maar ze zegt ik sta hier lekker achter slot en grendel! Juist meid, dat is de instelling, hart voor de zaak.

Al met al een prima vakantie gehad, Noorwegen is echt prachtig, ook zonder motor, fietsers, wandelaars, campers, caravans, watersport liefhebbers, ski fanaten, iedereen kan ze hart ophalen. Het is er wel wat fris en vaak wat slechter weer, daarvoor terug krijg je wel een prachtig bloeiende natuur en een ongerept landschap. De mensen zijn er vaak aardig en de meiden over het algemeen best mooi, en als je van blond houd zou ik zeker die kant op gaan.

Uiteindelijk gaan alle credits naar Italië want na 5000 kilometer volgas met de GUZZI  is hij nog steeds niet kapot!

Oh en m,n ouders betalen de parkeerboete, bij deze bedankt!

Nog een klein overzichtje.

Dag 1      Almere – Bad Seegeberg             700 km
Dag 2       Bad Seegeberg – Kristiansand          585 km
Dag 3      Kristiansand – Hervik               330 km
Dag 4      Hervik – Geilo               365 km
Dag 5      Geilo – Trondheim               540 km
Dag 6      Trondheim – Tandsjöborg              390 km
Dag 7      Tandsjöborg – Skarnes             360 km      
Dag 8      Skarnes – Evje               500 km
Dag 9      Evje – Almere                  1051 km

Totaal                           4821 km

Er vanuit gaande dag de motor zo’n 1:15 loopt zou het betekenen dat ik zo’n 320 liter benzine verstookt heb wat als je uitgaat van de Nederlandse brandstofprijzen op zo’n 450 euro neerkomt.
Verder bijna andere halve liter olie verbruikt en m,n achterband bijna opgereden. (Bridgestone Battlax, 13700 km mee gereden)




Moto Guzzi V50 Nato en een Moto Guzzi NTX650 in opbouw!

Offline member

  • KTM 690 ER '14
  • Administrator
  • *
  • Berichten: 7114
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #1 Gepost op: 01-09-2006, 19:18 »
Citaat
O ja, daarvoor wilde ik hier heen.
;D ;D

Goed geschreven!! En tuurlijk kan je het hier dumpen, we lezen het toch wel :P

Offline member

  • Member
  • *
  • Berichten: 36
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #2 Gepost op: 01-09-2006, 20:06 »
Ik zie dat er een stuk miste van het 2e verslag

Dag 1
Om half tien vertrek ik richting Nijkerk, van nijkerk door naar ede, wageningen. Het voelde alsof ik examen moest gaan doen. Wageningen door en de eerste heuvel deed zich aan. Ik ga de goede kant op, dacht ik. Bergafwaarts ius cool en snel,ik reed bijna de rijn in. Het liep er zo schuin want er vaarde een pondje. Top. Oh kut dat kost geld. Gelukkig heb ik nog 2 hele euro’s opzak aan het begin van me reis. Door naar nijmegen, wat een mooie stad. Het lijkt op een berg te liggen met grote stadsmuren. Toen naar berg en dal, de plaatsnaam sprak me aan. De heuvel worden steeds hoger, cool! Ik moest oppassen dat ik niet in duitsland terecht kwam en reed door naar groesbeek, stak de maas over met me laatst euro voor het pontje en at een boterham. Cuijk, boxmeer, ik vond dat het tijd werd te pinnen. In het levendige boxmeer sprak ik het eerst beste leuke meisje aan dat ik zag en vroeg haar om een automaat. Ze wist er geen, fijn. En was geeneens blond, de volgende wist het wel ik tapte wat flappen. Ik kwam langs SAMbeek en vlieringbeek. Ik kwam onbedoeld op de snelweg terecht en haalde een hoop tijd ik door een stukkie wat harder te rijden. Bij horst ging ik er weer af. Richting sevenum via Maasbree naar kessel waar ik weer met een pondje over stak. Langs roermond, echt, sittard, geleen, stein, vlakbij Chemelot,waar ik op het fietspad was gaan zitten om wat te eten en te drinken kwam er natuurlijk weer zo’n opa op de fiets langs, die moest zeggen dat het niet handig was waar ik stond. Vent houd je bek. In stein raakte ik effe de weg kwijt maar kwam snel weer  op de weg naar valkenburg. Valkenburg was nu een stuk gezelliger als dat ik er een tijd geleden met manouk was geweest. De terrassen zitten vol en het was lekker warm. Ik ging nog effe naar de steenkolenmijn maar ik was al te laat voor de laatste rondleiding, dan maar een biertje drinken op het terras en wat chillen. Ik reed door naar Maastricht en gelijk maastricht weer uit naar Lanaken. En toen was ik ineens aan belgië merkte ik aan het wegdek en de verloederde huizen. Het was een uur of vier en ik dacht dat het verstandig zou zijn een camping op te zoeken. Er stond vanalles aangegeven met mooie bruinen bordjes, zwembaden, sportparken enzovoorts. Maar geen campings. Bij een Info punt stopte ik en keek op de platte grond.Er waren meerdere campeer terreinen. Achter me stopte er iemand en vroeg waar ik geen moest. Hij wees me een camping en ik reed er naar toe. De receptie was al dicht. Kut. Ik reed verder want ik vond het er toch niet uitnodigend uitzien. Er volgde wat plaatsjes en het werd later. Ik kwam in Hasselt, een vrij grote plaats. Ik ging een cafe binnen en vroeg het een fijne me vrouw, die erg moest lachen om mijn nederlands/Amsterdamse accent. Ze wist er één, goddank. Ze schreef het op en ik bedankte haar vriendelijk. Het was niet ver. Uiteraard reed ik nog een paar keer verkeerd. Ik kwam een belg tegen die het me uitlegde. Even concentreren nu, zei die tegen me toen hij de route herhaalde. Ik zag er was wild uit ofzo denk ik. Gevonden! Er stond een groepje hangjongeren met scooters voor de deur. Ik vroeg of dit heidestand was. Ze wisten het niet en keken stoer onverschillig naar me. Het kon me ook niks schelen, ik had een plekje. De receptie was dicht maar er was een bel. Ik vroeg of er nog een plekje was en hij opende de poort. Een norse man wees me een plek en binnen 10 minuten zette ik me tentje op naast een groep jongeren die ook op de motor waren. Gezellig, dacht ik. Maar ik zei gedag en er kwam weinig uit. Dan niet. Het was een mooie camping rond een groot water. Het leek me fijn erin te zwemmen, maar ik zag niemand in het water. Even wat eten dan maar. Ik liep naar “de friture” en vroeg een kaart. Ze hadden alle nog bier, grapte de man. En een croque monsier. De croque Hawai moest het worden. Ik ging op het terras zitten. Er liepen hier zelfs marokkanen rond, op een camping! Er kwamen vijf mammen van rond de 30, 40 jaar langs me alleen een natte onderbroek aan. Me vader van 60 draagt trendyer ondergoed. Ze waren denk ik dronken en rende de zwemvijver in. Het was er in het midden hooguit een meter diep. Hier ga ik niet in zwemmen. Ik zit nu al zeker een half uur, oh, daar issie! Een tostie met een ananas en een plak gesmolten kaas erop, Ik vroeg me af hoe ze er zo lang over hadden kunnen doen. Ik denk dat de tostie het tostiijzer slechts enkele seconden had gezien want er was weinig tostie aan. Maar het was best lekker en het bier was ook goed. Das best belangrijk. Me buurman vroeg of ik al naar bed ging. De camping stond vol met sta-caravans. Vrij kansloos vind ik dat. Je gaat toch niet elk jaar naar dezelfde plek? Ik vroeg hem of het water te bezwemmen was. Hij zou ze hond er nog niet in laten zwemmen. Ik zag geen hond, alleen een konijn met een strikte in ze haar. Oh, dat is de hond, zo’n kuttelikkertje. Nee dan begrijp ik dat je die niet zou laten zwemmen, hij zou het niet eens kunnen. Hij wees me een zweembad en ik sprong erin. Vrijwel direct was ik een lens kwijt. Kut. Ik maakte een paar baantjes maar het was koud, ijskoud. Ik sprong nog van een hoge duikplank dat ik best eng vond en waar een jongentje tegen me aan begon te praten. Ik zei dat ik wel duizend kilometer ging rijden en hij was vol ongeloof. Ik ging douchen, ik bevroor zowat. Ik pakte wat geld en liep naar de douche. Deur 1, slot kapot, deur 2, stonk naar pis. Deur drie, zag er proper uit en, gratis! Als het nou ook nog eens warm is. En dat was het . ik stond een half uur onder de douche. Heerlijk! Ik dook me tent ik en schreef een verhaaltje maar ik kon me ogen niet open houden. Ik kon best aardig slapen maar ik zat aan het water, en daar zaten ook kikkers. Tering wat maakte die beesten een herrie. Het was niet normaal. Ik pakte me oordoppen en sliep tot vijf uur. Het regende. Vier uur later werd ik weer wakker en het was gelukkig droog. Ik wilde weer douchen maar nu was het water ijskoud en de straal slap. Alleen de belangrijkste delen wassen en me tanden poetsen. Tentje inpakken, de weg naar Luik vragen aan de buren want ik was een halve kaart kwijt. Vijftig kilometer snelweg zit ik in luik op het terras aan de koffie. Ik wil wel eens iets eten maar ze hebben niks. Gister was nog een beetje wennen, maar hier spreken, of willen ze echt alleen maar Frans praten. Kutfransen. Het is 12 uur en met een baquette die zo groot was dat zelfs ik hem niet op kon ben ik op weg.
Zorda ik uit lijk vertrek begint het te regenen, en ik mag wel eens tanken ook. De stad stikt van de tankstations, maar allemaal onbemand, ik stopte en douw me pas in de gleuf. Uw code, ok, please wait, na een halve minuut, sorry, de transactie kan niet plaatsvinden. Gvd. Andere pas, ook niks, schiet lekker op zo. Ah, een bemande. Ik tank en loop naar binnen, pas 1, niks, pas 2, ook niks.De baas erbij, deed die lul het verkeerd. Mooi we hebben weer 300 kilometer sap. Het weer klaart op en de wegen worden steeds mooier. Ik ga nog steeds de goede kant op. Ik rijd naar Spa, het is nu op mijn metertje 34 graden. Het lijkt me iets veel maar het voelt wel zo. Langs het formule 1 circuit. Het is druk op straat en ik kom steeds meer motorrijders tegen. In troispoints stop ik voor een colaatje op een terras vol met hells angers, harley rijders dus. Ik haal een doekje over me gezicht en smeer mezelf effe in met zonnebrand. Ik besluit richting Luxemburg te gaan. Ik kan lekker door rijden, gemiddeld 100km/h. soms heb je zulke hoge bergen dat ik naar beneden rol en me koppeling inknijp. Scheelt weer benzine, ja toch. Hoe dichter ik Luxemburg nader, hoe bewolkter het word. Ik kom wat campings tegen maar ben eigenwijs. Het is een uur of 3. Ik knal een dorpje in en de gendarmere gebaard me dat ik rustig aan moet doen. OK. Het word donkerder en donkerder en het was wachten op de eerste druppel. Maar de bliksem was hem voor. Ik rijd door, fuck de regen, en stoppen heeft nu geen zin, alleen maar bomen, die me weinig bescherming bieden. Vlakbij het plaatsje Wiltz spring ik in een bushokje en wacht tot het stopt. Een half uur later stap ik op, ik had de kaart bestudeerd en gezien dat er een camping moest zijn. Bij een tankstation vraag ik het een man, de man spreekt nederlands, mooi. Ik was er vlakbij, zei hij.
Ik zette me tentje op, de grond is keihard en bij de eerste haring sla ik de hamer in tweeën. En zo hard sloeg ik geeneens. Nee nee, zou moeders zeggen. De tent staat schots en scheef maar hij staat. Wat boeit het. Ik kleed me om en ruim de tent ik. Veel Nederlanders op de camping te zien aan de nummerborden, maar weinig mensen thuis. Ik leen een hamer en vraag een caravan bewoonster of ik me handdoek te drogen mag hangen, en of er hier iets te weten was. Toen ik het dorp ik kwam, dacht ik iets gezien te hebben. Ik pak de benen wagen, ik had wel even genoeg motor gereden en drie kilometer verder, met veel daling en stijgingen, zie ik niks. Terug maar.
Ik loop langs het bushokje waarin ik geschuild had, er zat een marokaan oid in. Er komt een zwarte seat ibiza met harde muziek en 2 guccibril-bebrilde dames er in aanrijden. Ze stoppen bij het bushokje, de marok kijkt naar mij en ik kijk weg. Hij stapt in, en 2 seconden later stapt hij weer uit. Nu weet ik het zeker, heel de wereld gebruikt drugs

Me maag knort , ik leef op sultana’s en wickey’s. het blijkt dat ik de verkeerde kant op ben gelopen. Verder het dorp in, omhoog, zie ik een café. Ik wijs iets aan, een pizza baquette, ze had er nog één. Hij smaakt maar hier kan ik niet op leven. Simon Pils, smaakt goed. Het is rustig in het cafe, ze zitten voetbal en formule 1 te kijken. Nog een biertje en dan ga ik naar de camping.
Bij de camping bestel ik nog een patatje met. Met wat eigenlijk, bijna zeg ik mayonaise maar me hersenen spelen vliegensvlug het horror verhaal uit spa, een paarjaa terug, met  theekrans.nl af. De mayo in belgië smaakt naar yoghurt namelijk. Ketchup dus, en een frikandel, mmmmmmmmmmmm van mora. Zelfs hier. En jongentje zit met ze opa en oma aan een tafeltje met autotjes te spelen, volgens mij lijkt hij precies op mij vroeger, met ze blonde haartjes in een bloempot en ze brilletje met touwtjes. Ik ga douchen en naar bed.

2.30 uur. Wakker. Slok water, 5.30 uur, weer een slok water, en luisteren naar de regen. Acht uur, een snelle jelle (ontbijtkoek). Het is opgehouden met zachtjes regenen en het donderd ik de lucht, gelukkig wordt het snel minder in ik kruip me tent uit en ga alvast lekker douchen en scheren. Bij de douches is een verwarming en als ik er aan draai, wordt ie nog wasrm ook. Ik hang me handdoek erover heen en haal me slaapzak uit de tent. Met wat gevogel hang ik hem tussen 2 ramen , kan ik mooi drogen van het kwijl en zweet wat ik die nacht geproduceerd heb. Ik ruim  de tent leeg en trek me motorkleren aan. Het is nu droog en soms komt de zon voorzichtig kijken. Snel breek ik de tent af, zoals ik wel vaker doe, en hang hem tussen 2 bomen. Het waait en binnen enkele ogenblikken is  hij droog. Mooi, inpakken en wegwezen,. Ik haal de borg op en ga nog effe plassen. De wc ruikt naar een hangar op schiphol-oost maar het is er superproper en ze hebben er zelfs villeroy en boch toiletten. Ik probeer nog een praatje te maken met de schoonmaakster maar ze praat alleen Frans.


Ik rijd richting Luxemburg, en rijd van plaats naar plaats. Er is een rechte weg naar Luxemburg maar ik neem de weg die op de kaart het meest kronkelt. De wegen zijn sle droog en het asfalt is van superieure kwaliteit. Zo ook de omgeving, prachtige bossen, diepe dalen, en stijle bergwanden. Langs de complete weg probeert een snelstromend beekje mij in te halen en af en toe kruis ik een spoorlijn  waar een pittoresk  treintje op rijd, dwars door bergen heen.
Ik rijd langs een Aldi en ik besluit wat te eten te halen, voor ontbijt ofzo. Verderop zie ik een lidl waar ik stop en wat broodjes, wickey’s en een fles water insla. Er is 1 kassa open en voor me staan 2 vrouwen, met 2 uitpuilende winkelwagentjes. Ze vragen niet of ik voor wil, en ik weet niet hoe ik het vragen moet. Ach, we hebben vakantie en geen haast, ik besluit me er niet druk om te maken. Buiten doe ik de spullen in me tas en wil me helm opzetten. Achter me staat een grote man en een hele lelijke vrouw. Ze heeft stug geverft rood haar dat eruit ziet als touw, 3 gele tanden in haar mond en ze heeft er met wat make-up nog wat van proberen te maken wat jammerlijk is mislukt. Uit het leger? Vraag de man. Altijd fijn die Nederlanders. Ik vertel wat over de motor en hoe ik hier verzeild ben. De man en vrouw zijn hier komen wonen omdat het zo’n mooi motorrijland en zo goedkoop is. Ze vragen, zoals iedereen, of ik alleen ben en ik zeg natuurlijk heel stoer ja.


Naarmate ik dichter in de buurt van Luxemburg kom wordt het drukker en meer bebouwing
Ik stop nog een keer om de spullen in me rugzak goed te doen, de fles prikt in me rug, het lukt niet echt. Er rijden veel LES auto’s hier, of is de sticker met de letter L erop ergens anders van? Volgens mij is Luxemburg een rijk lang want er rijden veel dikke auto’s rond. Veel van die tanks met een BMW logotje erop. Ik rijd Luxemburg binnen en volg de bordjes centre. Het is een mooie stad, zie ik. Alles is netjes en schoon. Ik rijd net zo lang door tot ik een drukke winkelstraat op een groot plein zie. Een bordje met daarop een plaatje van een motor en en een grote P erop wijst me naar een speciale motor parkeer plek. Er staan nog wat andere brikken. Er komt een man naar me toe.  Do you speak english? Off course! Hij vraag wat dingen over de motor en vertelt dat hij zelf een moto guzzi 1000SP heeft. Ik pleur me tassen op slot en loop de winkelstraat in. Bij de eerste beste winkel koop ik een koude wrap met kip. Ik vraag me af of ik het lekker vind maar het voelt gezond. Ik ben inmiddels op een groot plein beland en wil wel een kop koffie. Mac Donalds, Pizza Hut, Quick, nee  nee neen. Café Paris. Daar hebben ze vast lekkere koffie. Ik ga zitten en pleur me spullen op een stoe naast me. Het is hier niet goedkoop  zie ik al. Een café au lait svp. komt eraan. Ze spreken hier engels. Ik zit met me boekje hoe en wat iin het Frans klaar maar kan hem achterwegen laten. Er komt een groepje mensen binnen en aangezien ik 4 stoelen in gebruik heb vraagt een ober, zo’n lul, of ik ergens anders wil gaan zitten. Het is dat ik bij een lekker wijf neergezet wordt anders had ie de klere kunnen krijgen. La carte Svp. ik lust wel wat. Een soep, 8 euro, vrij prizig maar wat the fuck ik ben op vakantie. Een crêpe au sucre, das ook lekker. Die wordt het. Hij smaakt goed, maar is flinterdun en me maag schreeuwt om meer. Een man naast me vraagt of ik uit Nederland kom en hoeveel we gespeelt hebben. Did we play yesterday? Ik zou het niet weten. Hij dacht dat alle nederlanders voetbal gek waren. Dat zijn ze ook, ik ben de enige die het zich niet intersseert.
Ik betaal en loop naar me motor. Ik kijk naar me laarzen en zie dat ze gort smerig zijn van het scheuren door de plassen en de blubber. Ik voel me best stoer. Me motor staat er nog, er staat een veelte grote toer BMW naast me. De tanktas en het complete navigatiesysteem er nog op. Er zijn in Luxemburg zeker geen dieven. Ik rijd de stad uit, rijd nog een keer een straat in waar ik niet in mag en de tegemoet komende buschauffeur zie ik nee schuddend achter zijn grote stuur zitten. Flikker op man, al die kut borden, ik word er gek van.
Het is een gave stad, veel hele hoge bruggen en grote gebouwen. Ik pak de eerste best weg de stad uit en kom uit bij het vliegveld. Die kant wil ik niet op. Ik keer en kom allemaal bordjes tegen, maar niet kan ik vinden op me kaart. Gvd! Remich, nee das richting Duitsland, ik wil naar frankrijk. Het is een uur of 2 en ik kijk op de kaart of ik ergens een blauwe wigwam zie, het tekentje van een camping. In de wijde omtrek niets te zien. Virton, is het dichtst bij zijnde. Daar moeten we dan maar naar toe. Aan het wegdek, en de nummerborden te zien ben ik ik france. Ik heb niet het idee dat ik in het gezelligste gedeelte van frankrijk terecht ben gekomen. De huizen zijn lekker, de verf afbladderd, en scheuren in de muren. De dorpjes zien er troosteloos uit. Maar de weg is nog mooi en daar gaat het om. De bossen zijn veranderd ik veel platteland  en dit zijn volgens mij gen ardennen.  Ik zou wel eens willen weten waar de ardennen liggen, ik heb geen flauw idee namelijk. In zekere zin ben ik de weg kwijt maar dat kan eigenlijk helemaal niet, daar ik geen doel heb, en das wel zo relaxed. Fysiek voel ik me prima, ik heb alleen geen kont meer over en als ik heel geconcentreerd aan het rijden ben en veelste hard in de gashandel aan het knijpen ben gaat me hand soms slapen, best vervelend. Na een paar keer verkeerd rijden kom ik aan in Virton. Dat overigens weer in belgie ligt. Ik ben deze dag dus in 3 landen geweest. Ik zoek de bordjes camping maar zie niks. Le syndicate d’initiative zie ik wel en ik loop naar binnen en vraag waar de camping is. Ik was er uiteraard weer vlakbij.
Ik rijd de camping op en zie alleen maar Nederlandse kentekens, ik vraag iemand waar de receptie is want die had ik nog niet gevonden. Een mollige vrouw zit achter de bali en zegt goeie middag. Een nederlandste nederzetting, lijkt het wel. Een plekkie voor 1 nachtje aub  en voor morgenochtend 2 pistolets.  Ze verteld me dat er een restaurant is met een prima kok, die nu ziek iks, maar zelf kon ze ook aardig koken. Ik zeg dat ik straks kom eten. De tent staat en ik draai me fles water open. Pssssst, fuck, spa rood! Ik lust helemaal geen spa rood! Heb ik die fles 200 km voor niks mee gesjouwd. Ik gooi hem weg. Het is een beetje etenstijd. Ik zet de gus nog effe op de middenbok en controleer het oliepeil. Er mag wat bij, maar niks schokkends. Ik loop naar het restaurant en vraag aan een meisje dat er werkt en het menu van vanavond op een krijt bord aan het krijten is hoelaat we gaan eten. Ze lacht en zegt tot 21 uur. Mooi dan kan ik nog effe zwemmen. Na 30 baantjes van steeds 5 meter ben ik het beu. Ik loop naar de douche die alweer gratis is en draai de kraan open. Auw wat een straal, het lijkt wel een Karcher hogedruk spuit. Wel lekker en goed heet.
Etenstijd,het is rustig en ik ga aan een hoge tafel zitten schrijven en op de kaart kijken. Een biertje?! Ja lekker. En de saté aub. het smaakt wel aardig, de patat is slap, de saté smaakt alsof ie uit een blikkie komt  maar ach wat maakte het uit. Het personeel, allemaal jong grut is klaar voor vandaag en gaat aan de bar, vlakbij mij zitten. We raken aan de praat en ik lust nog wel een biertje ja. Of ik mee doe met toupen. Ik heb het nog nooit gespeeld, ze leggen het uit. Na drie potjes snap ik er nog geen kloot van en ik vind het wel mooi geweest. Het meisje van het bord komt naast me zitten. Nicolle, 17 jaar, ze ziet er best leuk uit en ik wel aardig. Achter elke zin die ze zegt lacht ze als woody wood pecker en ze draait met haar ogen dicht een sjekkie van zware javaanse jongens. Het is geen pan. Ik vraag of ze er één voor me wil draaien, lekker zo op ze tijd. I Feel a thunder in my heart, klinkt door de speakers. Lekker nummer, ik was jennie net een beetje aan het vergeten.
Een paar gasten uit eindhoven, een meisje uit den haag, tegen wiens bilnaad ik tijdens het eten zat aan te kijken en een blonde uit den helder. Tis best gezellig maar om half elf vind ik het wel mooi geweest. Ik loop naar me tent en val in slaap. Ik moest toen al plassen maar ik heb geen zin. ’s Nachts word ik nog een keer wakker maar dan heb ik nog steeds geen zien. Om een uur of 8 moet ik toch echt en haal daarna gelijk me broodjes op, lekker. De tent is weer nat en het is bewolkt. Eerst maar effe douchen. Het ziet er niet uit dat het regenen gat dus ik breek te tent af en hang het spul in een boom. Een half uur later, het is nu al half twaalf, ben ik ready to go en hoewel ik gisteravond had besloten huiswaarst te keren, heb ik nu zin nog een stuk frankrijk in te gaan.
225 km staat op de dag teller en ik ben weg, richting Longuyon, naar Verdun. Mooie wegen kom ik tegen maar geen tankstations. Uit eerdere tests weet ik dat ik ongeveer 300 kilometer kan rijden op een tank en bij de 277 moet ik over op reserve. Nog 20 kilometer naar Verdun, het moet kunnen. Maar enkele kilometers ervoor is het afgelopen met de pret. Ik sta voor een restaurant en mensen kijken op. Ik zwaai maar er komt geen reactie. Loop naar je moer, chagerijnige kut fransen. Ik maak de jerry can los en gooi de laatste 5 liter van het vloeibare goud in de tank. Ik besef dat dit echt het laatste is wat ik heb. Gelukkig rijd ik verdun in en dat is best een grote plaats, en heeft dus ook vast wel tankstations. Alleen weer onbemand en uiteraard werkt me pas nergens niet. Bij een boullevard met terrasjes stop ik voor een sandwich. De jonge meid, mijn leeftijd, die me serveert, vraag ik of ze engels kan en of  ze een tankstation weet. Een petit. Krijgen die kinderen hier geen engels ofzo? Ze legt het uit in het Frans en zowaar begrijp ik het.
De tand vol en de jerry can ook. Met een gerust hart rijd ik verder naar St. Mihiel. Op de kaart zie ik een route met heel veel groen. Het lijkt prachtig en is dat ook. Veel bos afgewisseld door soms een stukje platteland met was huisjes. Het zijn allemaal boeren, dat kun je zien aan de landbouw machines, wat een onbeschrijflijke troep in die schuren, hoe kun je zo leven? Net voor st. mihiel stop ik bij een bankje. Een man met een stok ziet het en loopt op me af. Bonjour. Hij gaat naast me zitten en zegt bonjour. Verder niks. Ik weet niet wat ik zeggen moet en bied hem een sultana aan die hij afwijst. Ik loop naar me motor en pak het boekje hoe en wat in het Frans. Je ne parle pas francais,  zeg ik. Grobe maleur, roept hij. Ik lach. Hij pakt me boekje uit me handen en gaat er in zitten bladeren. De man is oud. Hij heeft zijn petje op zijn knie gelegd en de wandel stok tussen zijn benen. Zijn huis is oud en dun, vol met donkere pigment blekken. Ik zoek op wat mooi weer betekend en zeg het. Hij vind het wel meevallen. Het is licht bewolkt en een graad of 30 is het zeker.
Une camping? Met z’n stok tekent hij de route op de grond. Cést l’heure de partir, tijd om te gaan. Au revoir. Ik rijd het stadje in, leuk stadjes, alles netjes niet zoals die ouwe vervallen troep gister toen ik frankrijk binnen reed. De camping is met de aanwijzingen van de dorpsoudste  gauw gevonden en ik kijk of ik ergens een receptie zie. Alles is dicht en nobody home. Maar er staan hier vast Nederlanders en ik loop de camping op en er wordt me gezegd dat ik me tentje gewoon neer mag zetten en me straks kan melden. Het is nog steeds prachtig weer en de korte boek kan aan en het shirt uit. Als het tentje staat ga ik naar het stadje, op zoek naar een terras. Het aanbod is summier, en van de weinigen die er zijn is er geen eentje in de zon. Ik bestel een biertje en ga zitten schrijven. Naast me zit een vrouw met een kind, de vrouw steekt een sigaret op, die eruit ziet als een joint, met tip en al, echt zo’n doorzichtig vloeitje , maar zo te ruiken is het gewoon een ordinair sjekkie, rare mensen die fransen. Ik loopt een supermarkt in en pak wat te eten en te drinken. Ik had een rondje door het stadje gelopen maar nergens zag ik een uitnodigend restaurant. Alleen een donner kebab zaak. Ik moet toch eten dus ik bestelde maar een bord en een cola. Coka, zoals ze het hier noemen. Ik heb de laatste paar dagen meer cola gedronken dan ik normaal in een jaar drinken en dat voel ik aan me glazuur. Terwijl ik terug loop naar me  motor word ik aangesproken door een man en een vrouw in motorkleren. Ik had ze al zien rijden, GB sticker achter op. Are you fine? Zie ik er zo verlaten uit? Yes i’m fine tank you. We maken een praatjes, ze slapen in hotels en willen naar kroatië. Ze rijden zo’n 300 mijl, 8 uur per dag. Aardig crazy. Zonder problemen sta ik 10 minuten lang met ze te praten en het engels komt me mond uit alsof ik almeers sta te praten. Ik zou wel eens willen dat ze overal engels praatte. Terug op de camping ga ik naar de receptie, nog steeds niemand. Ik denk dat dit een goedkope nacht gaat worden. De camping ligt aan een riviertje ofzo. Ik ga langs de waterkant zitten met me nootjes en een halve fles rosé. Ik voel me een god ik frankrijk, ik zou het nu alleen wel heel erg fijn gevonden hebben als er een leuk meisje naast me zat die lieve dingen tegen me zei. Er gaan wat namen door me hoofd…
Ik voel me gelukkig doch eenzaam. Gelukkig heb ik een boek, Turks fruit, van Jan Wolkers dat ik erg leuk vind. Lekker grof en eerlijk.
Ik schrijf iets op een briefje en gooi de fles wijn met de kruk weer terug in de hals in het water. Ik kijk erna tot hij uit mijn zicht verdwenen is en pak me spullen om te gaan douchen.het water is ijzig koud en er zit een man op de wc te schijten en luidruchtig te bellen, wat een fucking asociaal zeg. Ik poets me tanden en flikker de deur keihard achter me dicht. Niet de hele camping hoeft jouw geouwehoer aan te horen kut fransoos.
Ik ben al vroeg wakker nog voor me wekker van 8 uur. De tent is droog en de zon komt al voorzichtig door. Ik eet een broodje en hang e slaapzak ik een boom. Ik zie dat veel mensen naar het andere sanitair lopen, aar zal misschien warm water zijn. De camping beheerder komt langs op zijn fiets en vraagt hoelaat ik er gister was. Mardi, cinq houre.
De douches zijn inderdaad warm, warmer in ieder geval.
Ik na nog 1 keer naar de receptie. Je voudrais payer svp. 6 euro, de campings worden steeds goedkoper. Ik geef 7 euro. Kwart voor 10 ben ik alive and kicking op weg naar verdun. Vanaf verdun wil ik naar Stenay, maar ik heb daar geen kaart van. Gelukkig bordjes in verdun. Nog een baquette in de rugzak die er een een halve meter bovenuit steekt en weer op weg. Ik wil naar Boullion, belgië. Als ik op de kaart kijk dan zie ik daar hele mooie wegen namelijk. De wegen zijn hier, tot nog toe, het aller allermooist, berg op berg af, bos in bos uit, superscherpe bochten waar ik soms zo schuin ga dat ik met me laars over de grond schuur. Gelijk even een waarschuwing dat het wat rustiger aan mag.
In Herbumont zie ik een mooi terras en bestel een kop koffie en een croque monsier. Gewoon een tosti dus. Maar dit keer is hij erg netjes verzorgt en de zon brand in me rug. Effe pissen nog en weer op weg. Het wordt nog steeds mooier, soms stop ik effe om van het uitzicht te genieten. Aangekomen in boullion, een gezellig plaatsje, zo lijkt het, is het pas een uur of half 3. ik ben nog geen meter de stadspoort uit en in eens gaat me gashandel wel erg licht. Gaskabel stuk dus, op 1 cilinder rijd ik naar een rustige plek in de schaduw en pak me gereedschap. Gebroken bij de handel. Tank eraf en zonder problemen fix ik hem, en bekijk de andere gelijk effe. Met nog 1 lullig tiertje zat hij vast. Gelijk ook maar even vervangen want anders sta ik straks weer. Het enige probleem is dat de binnenkabels iets te lang zijn waardoor ik een hele grote vrije slag hem maar das effe wennen. Een half uurtje waarin niemand vroeg of ik hulp nodig had. Er had zelfs een Nederlandse bmw rijder naast me gestaan die alleen op ze kaart had zitten kijken en gewoon weer verder reed. Een typische bmw rijder. Ik heb je hulp niet nodig ook, kloot viool.
Er zijn genoeg campings in de buurt dus ik rijd door tot de laatste, in het dorpje Rochehout zie ik een terras met een dermate geil uitzicht dat ik stop voor een ice tea. Ook lekker. Ik rijd uiteraard weer te lang door en mis de camping die ik ingepland had. De volgende dan maar. In Gedinne. Het staat duidelijk aangegeven, maar toch rijd ik er voor bij. Ik moest eens wat rustiger rijden, ik rijd alsof de duivel me op de hielen zit. De hele camping staat vol met onbewoonde sta caravans. Waar is iedereen? Van ik denk, de zoon van de baas mag ik gaan staan waar ik wil en hij zou zodra hij terug is mij wel vinden. Ik zet me tentje op op het meest rechte stuk dat ik kan vinden. Alles loopt hier gvd schuin. Een uurtje later hoor ik een brommertje aan komen tuffen met een dikke grijze bezwete man erop. 4.95 euro. Ik geef hem het geld, de 5 cent mag hij houden. Ik vraag of ie misschien wat te eten weet. In het dorp of anders het volgende. Hij tuft weer weg. Ga toch fietsen!
Gedinne lijkt wel een spookstad, er is gewoon niks open en niets of niemand op straat. Willen ze hier geen geld verdienen ofzo? Het volgende dorp dan maar. De eerste beste plek die iets weg heeft van een restaurant loop ik binnen en vraag of ze er iets te eten hebben. Over een half uurtje. Goed ik wacht wel. Het terras staat vol in de zon en ik heb me boek bij me. Een half uurtje later bestel ik een steak provenciaal en deze komt vrij snel. Hij smaakt best goed, beetje taai maar de saus is heerlijk en de patat precies goed. Het is op en ik wacht ga maar wat op de kaart zitten kijken. Ik wacht nog steeds. Ik heb nog wel zin in een ijsje opfzo. Ik loop naar binnen en vraag of ik nog een dame blanche mag van de beste man. Ik de kroeg zitten wat dorpsdronkaards te zuipen en te lachen. Wat een leven heb je dan. De man probeert me op een leuke manier in de zeik te nemen en ik lach maar mee. De dame blanche kwam eraan. 2 minuten later is hij erg. Dat is snel.
het ijs is van de spar, de slagroom uit een spuitbus, de saus van tofa en de garniteur zijn ordinaire vlokken maar het smaakt weer prima.
Ik blijf nog wat hangen maar dan schiet me te binnen dat ik nog een job te doen heb. Ik reed op weg naar deze dooie boel langs een fietsenmaker en vroeg hem om 2 tonnetjes. Die had ik nodig, zodat ik me gaskabel kon inkorten. Verdomme wat ben ik toch handig. Ik had nog een fles rose en wat pistache nootje gekocht en het was nog warm dus ik ging liggen lezen in me stulpje. Half elf ging de zaklamp uit. Morgen naar Namur. Ik heb op de een of andere manier verwachtingen van deze stad. Ik wilde een keer een scooter, een Benelli K2 Namur. Dit ding was vernoemd naar deze stad die bekent staat om zijn motorcross gebieden.
’s Nachts heb ik het een beetje koud, maar ik lig dan ook naast me slaapzak. Ik rits hem dicht. Prima.
Ik droom ’s nachts de gekste dingen, al de hele vakantie lang, laatst had ik gedroomd dat ik met taam ging trouwen, en nog meer van dat soort gekkigheid. 7 uur ben ik wakker en ga douchen en hang alles bij de buren, die een mooi groot wasrek hebben en er toch niet zijn, op.
De zon brand al in me rug. Het wordt een mooie dag. Een of andere camping bewoner, ook al vet, vraagt wat over de motor, ik snap er geen hout van. Old or new, zeg tie op een gegeven moment., oooh, bouwjaar! Negentienvierentachtig. Hoe zeg je dat in het Frans? Ik pak me papieren en wijs het aan. Dan pak ik me paspoort en wijs mijn eigenbouwjaar aan. Hij lacht erom en zegt bon voyage. Da ga wel lukken. Ik pak de laatst weg door de ardennen die ik pakken kan om een beetje uit te komen waar ik wezen moet. Prachtig, nogmaals. Iedereen die motor rijd, moet eens in zijn leven hier geweest zijn, denk ik in mezelf.. Hoe hoger ik in belgie kom, hoe platter het word. Maar het is absoluut geen straf om hier te rijden, tussen de eindeloze agrarische velden door.
Ik dacht al eerder iets te horen aan me motor, maar ik dacht en hoopte dat het de auto voor me was die zo’n tikkend geluid maakte, maar ik was het dus. Ik stopte en dacht het euvel vrij snel gelokaliseerd te hebben, de zijstandaard zit wat los en komt tegen de uitlaat aan. Ik rijd een stukkie met uitgeklapte standaard maar het geluid blijft. Ik stop weer, het is een soort schurend tikkend geluid. Het geluid is alleen als ik rijd, zodra ik hem op de bok zet en gas geef, al dan niet in de versnelling, hoor ik het niet. Ondanks dat het geen fijn geluid is rijd ik toch maar door, ik zie het wel.
Onderweg moet ik steeds denken aan het op de motor afremmen wat ik hier constant doe om oververhitten van het remsysteem te voorkomen. Toen ik in het begin de heuvels inkwam, stond dat op grote borden langs de weg aangegeven. Motorbremsen, in het Duits. De franse benaming is me even ontschoten.
Afijn, toen ik met manouk had en ze aan haar rijbewijs moest beginnen, gingen we samen rijden  en op een verlaten weggetje, liet ik haar achter het stuur kruipen, om haar wat  vertrouwd te maken met het hele gebeuren. Ik weet niet of dit lukte maar ik deed me best. Ik vertelde haar dat ze als ze bijvoorbeeld voor een rotonde aankwam, ze moest terug schakelen naar de 2e versnelling, en dan de koppeling weer op moest laten komen, zodat je op de motor afremt, waardoor je remblokken spaart. Toen ze goed en wel les had van zo’n betweterige instructeur had ze dat een keer tegen hem gezegd. Hij had gezegd dat het vet slecht was voor de motor blablabla. Ze lachte me een beetje bespottelijk uit en ik zei dat ze eens moest vragen of hij wel eens in  de bergen gereden had. Daarna heb ik er niks meer over gehoord.
In Namur pleur ik me motor op een pleintje en loop naar een terras. Het terras is vol. Volgende. Het is heet hier in Namur. Het terras ligt tussen een soort Y splitsing waar auto’s langs rijden. Weer die kale knakker in die porsche met open dak, die zag ik net ook al. Er waait een placemet op de grond vanaf mijn tafeltje. Aan de tafel naast me zitten 2 niet Belgische jongens een biertje te drinken. Ze zien het vallen maar zijn van geen zins het op te rapen. Weer een ice tea, dit spul is goed lekker. Ik markeer met een marker de route die ik gereden heb die dag op de kaart. De jongen knikt naar me zo van “zo zo, das best ver!” ofzo. It’s diffucult, zegt hij. Huh, wat? Aan beide zeiden van het terras zijn zebra paden en ik kijk inderdaad me ogen uit naar het vrouwelijk schoon. Ik had sinds ik Boxmeer uitgereden was namelijk geen één leuk meisje meer gezien en hier liepen er wel honderd. We lachen en maken een praatje, het zijn Albanezen. Waar ligt dat nou weer, vraag ik me af.
Ik vertrek en loop een rondje door de bruisende stad. Het is er lekker druk en het is gewoon een prima stad. Weer die patser met die porsche. Zeker niks te doen?
Bij de HEMA koop ik een schriftje en nog een kaart bij een soort ANWB van midden Belgie. Die had ik nog niet en morgen wil ik via brussel naar de nederlansde grens. Ik besluit hier vanavond wat te gaan eten.
Ik heb weinig moeite met kaart lezen, over het algemeen rijd ik waar ik denk te rijden en kom ik uit waar ik dacht uit te komen. Maar uit een wat grotere stad, zegmaar, als het plaatsje meer als 1 hoofdstraat heeft, wegrijden, vind ik erg lastig, dan wenste ik wel eens dat ik een tom tom op me stuur had zitten.
Er zijn wel 20 manieren om de stad uit te komen, maar vind maar eens de goede, het is erg lastig.  Ik vraag de weg en wijs de camping aan waar ik heen wil. De man zegt dat daar helemaal geen camping is maar dat ie wel een andere voor me weet. In Mallone, even buiten de stad. Het eerstje bord je met de wigwam zie ik. De tweede mis ik, wéér gvd. Als ik het plaatsje bijna door ben en het 2e bordje nog steeds niet tegen gekomen ben, stop ik en vraag ik het even, dan rijd ik er naar toe. Weer een sta caravan paradijs. Ik vraag met me boekje in de had of er nog een plek vrij is. In het Nederlands praat ze terug. Hé fijn is dat toch. In de weide mag ik me tentje opzetten. Ik ben de enige, gezellig.
Alles loopt weer schots en scheef maar ik krijg hem aardig recht. Zodra de tent staat smeer ik me in, het is nodig. Me pak keer ik binnenste buiten en hang ik over een hek, kan alles lekker goed droog worden. Voor het eerst deze vakantie ga ik lekker een uurtje in de zon liggen. Ik kijk op de net gekochte kaart en wil via Brussel naar Breskens, om de dag erna, met het pondje over te varen naar Vlissingen.
Vijf uur stat ik weer op de motor richting Namur. Bij de supermarkt sla ik nog wat zooi in voor vanaaf en dan zoek ik een mooi terras uit voor een ice tea en om me verslag te kunnen schrijven. Wéér die gast met die Porsche, en dan nog 2 keer. Er rijden ook wat motoren en een quad een keer of 5 langs. Beetje aandacht te kort. Het stikt nog steeds van de koninginnetjes, op een bankje naast me zit een meisje met een enorme bos rode krullen met haar benen opgetrokken tot in haar nek. Het is niet de meest charmante posé die een vrouw aan kan nemen maar het is een leuk ding. Ze doet me denken aan Olga, van Turks Fruit. De zon zakt achter de rij met winkelpanden en het word frisjes. Time toe at.
Ik dwaal wat door de stad, het is een groter centrum dan ik had verwacht. Het is er erg mooi, maar waarom is iedereen aan het skaten? Ik zie een pleintje dat nog in de zon zit en waar ook wat vollek zit. Ik ga zitten en bestel een ice tea én, La Carte, svp, zeg ik tegen de mooie schone Belgische die wel heel leuk lacht. Ik wil eigenlijk een biertje maar ik moet nog rijden. Niet leuk, wel verstandig, zou Jennie zeggen. Ik zoek een steak boueff uit ofzo. Ze komt terug en vraagt welke saus, ik zegt, wich one is the best? Ze weet het niet, de eerste op de lijst dan maar. Geen verkeerde keuze, blijkt later. De biefstuk medium ben ik haar voor als ze het in het engels probeert te zeggen, en de frites. Ze moet er om lachen. Ik ook, Merci. Goeie kont.
Het eten is té lekker. Het lekkerst van de hele vakantie tot nog toe. Opzich niet zo moeilijk maar dit is echt formidabel lekker. Het vlees lijkt een beetje taai als je er voor het eerst je tanden inzeg, maar het geeft heel snel op en is boterzacht, supergeil. Dat zegt Henk altijd als ie een heel lekker deegje gedraaid heeft. Zelfs de tomaat is lekker en ik lust geeneens tomaat. De mais is mierzoet en de patatjes zijn niet van die lange krengen, maar allemaal stukjes van een paar centimeter, met een goudbruin randje. Het was mijn bedoeling geweest elke avond zo te eten. Of ik nog wat wilde. De rekening aub. of: L’addition sil’ vous plait. Het is 17 euro, ik geef 50 en probeer te zeggen dat ze 30, trente terug mag geven. Ze dacht dat ik bedoelde dat ik er dertig euro van wilde maken en ze twee tientjes terug mocht geven maar je moet het nou niet overdrijven madamoiselle. Ze lacht verlegen en pakt er nog een tientje bij. Merci Bien, C’est tres bon. Ik heb me drankje nog geeneens op, dus ik blijf nog effe zitten en blader me hoe en wat door. Hé, er is ook een hoofdstuk over flirten! Ik krijg een leuk idee. Ik pak me pen en schrijf achter op de bon: Je veux coucher avec toi! Dat zoiets betekent als,  ik wil met je naar bed. Altijd zeggen wat je denkt toch?
J’aime bien quand tu rise, lijkt me een iets veiligere zin. Dat deed ze namelijk, leuk lachen. Ik pak me spullen, schijf de bon onder me glas en loop weg. Ik had het Frans, de taal van de liefde, al aardig onder de knie. Toch weer iemand een goed gevoel gegeven vandaag.
Ik loop naar me guzzi en rijd nog een keer langs het terras. Ze is me vast alweer vergeten, of ze hangt hem naast de andere 100 complimentjes die ze die dag al gekregen heeft.
Ik probeer de stad uit te komen maar het verkeer loopt vast. Er is een skate tocht gaande en iedereen is gek geworden zo lijkt het.
Op de camping ga ik op een bankje zitten met uitzicht op een diep dal en een bosrand. Tis fucking mooi hier. De fles kan wel open.
Er is wel geen fuif, maar er is wel een zakje duivis. Wat een gore troep, geroosterde pinda’s met een raar smaakje, na één pinda pleur ik het weg.
Ik zit me te bedenken hoe het zou zijn hier met manouk ofzo, maar besluit de gedachte dat je hier beter met een maat kan zijn.
Namur, overtreft de verwachting, ik kom hier terug.

Half tien en ik ben klaar om te gaan. Ik zit achter een rij bomen, en achter die bomen schijnt de zon, maar mijn geduld is op, bovendien is me motor net om gepleurd toen ik hem aan het volladen was, weliswaar in het gras maar toch. Weg hier.
Op naar Brussel.
Onderweg stop ik nog effe voor een croissantje. Buiten peuzel ik hem op terwijl ik de bakkerij in kijk. De bakker komt naar buiten en biedt me een glas koud water aan. Hij rijdt ook motor, een BMW nog iets. Ik wil zeggen, dat ik in Pays Bays ook bakker van beroep ben maar ik weet niet hoe.
Ik heb de weg met het meeste groen uitgezocht richting Brussel maar het is druk op straat en ik kan niet echt ontspannen rijden. Via een groot park kom ik in Brussel. Door het park loopt een 3 baans weg zonder enige wegmarkering, alles rijdt door elkaar, de wereld is gek geworden. Als ik Brussel-centrum in rijd word het alleen maar gekker en drukker. De rotondes zijn niet te begrijpen, over staan midden op de weg auto’s stil waardoor iedereen over de trambaan rijd, de bewegwijzering is twee talig en overal zebrapaden. Het is één grote chaos. Bij een stand beeld voor de gesneuvelden uit de 2 recentste wereld oorlogen stop ik en kan ik mooi over de stad uitkijken. Wat een drukte, een mierenhoop die bestookt wordt lijkt het wel. De zon schijnt goed door de smog heen. Bij een Hagendas terras gooi ik de motor op de stoep en ga aan zo’n veel te klein tafeltje zitten. Dat is het handige aan een motor, de parkeerplaats is zo gevonden, kost geen geld, en je kunt hem zo neerzetten dat je er nog zicht op heb ook. Je krijgt soms wel wat boze gezichten als je de stoep op rijdt, maar dan geef ik gewoon een paar keer goed gas en dan lopen ze wel door. Iedereen oprotten Tim komt eraan.
Ik geloof dat ik in de PC hoofdstraat van Brussel zit, althans dat denk ik, want ik ben nog nooit in de PC Hoofdstraat geweest. Hij zijn grote, duur uitziende winkels met niks erin.
Ik zit te twijfelen of ik een ijsje wil of het bij een koffie houd. Maar ach ik ben op vakantie, en al moet ik voor het goedkoopste ijsje 40 minuten werken, ik zoek een lekkere uit en een café erbij.
Het smaakt erg goed maar het is meer als verwacht. De combinatie van het koude ijs en de warme koffie doet pijn aan me tanden. Als dit geen bom wordt in mijn maag weet ik het niet meer.
Ik word gek van de drukte, weg uit deze hel, en nee vuile zwerver, je krijgt geen geld, oprotten.
Brussel uitkomen was zoals verwacht moeilijk. Ik volgde de bordjes “ring”. De kruispunten in Belgie zijn heel raar, je staat te wachten voor het rode licht, hij springt op groen, je denkt, je hebt vrij baan en begint te rijden, maar dan begint de andere kant ook gewoon te rijden, waardoor iedereen midden op het kruispunt stil komt te staan en men tegen elkaar begint te toeteren.
Na veel ge-godver kom ik op de ring. Ik had wel een landelijk weggetje willen pakken maar dit was al moeilijk genoeg. De volgende afslag gelijk er weer af. Ik zat zowaar aan de goede kant van de ring. Bij Asse pak ik een B weg. Bij gebrek aan inspiratie hebben die belgen gewoon een Nederlandse plaatsnaam gepakt en daar een letter afgehaald. Eerder die dat zag ik al een plaatsje Overijsse.
De weg is een hel. Inplaats van asfalt hebben ze in  belgië vaak betonnen platen naast elkaar die aan elkaar gelijmd zitten met pritstift ofzo. Me ballen trillen uit me broek. Daar komt bij dat het een weg is langs allemaal kleine plaatsjes en kruisingen, die vol staan met stoplichten. Het heet officieel een verkeerslicht, maar in dit geval zijn het toch echt stoplichten. Ik heb ze niet mee, een zogenaamde groene golf kennen ze hier niet. En je mag er maximaal 70 kilometer per uur, en dat moet je rijden ook want was ik sinds ik Nederland verliet hooguit 2 flitskasten tegen gekomen, hier speuren me ogen onafgebroken naar die dingen, want de bermen zijn ermee bezaaid.
Het geluid deed zich, nu ik zo traag reed ook weer voor. Ik kan er maar niet achter komen wat het is. Ik denk iets met de 2e versnelling. Het zou me niet eens verwonderen, als ik namelijk terug schakel met deze tractor dan heb ik het idee dat ik hem pijn doe. Er komt zo’n ontzettende klik uit de bak dat mensen ervan opkijken. Daar hij dit al doet sinds ik hem heb, en die volgens die-hard guzzisten normaal is, zet ik daar nu toch me vraagtekens bij.
In Dendermonde, ik ben inmiddels in het Nederlandse, cq vlaamssprekende gedeelte van België terecht gekomen trek ik het effe niet meer. Ik stop op een brug en kijk naar de motor, ga er onderliggen maar zie niks, niks bijzonders in ieder geval. Mijn inwendige thermometer geeft 80 graden celcius aan. Het valt mee, 31 graden, volgens mijn on-board geval.
Ik zuip me fles water leeg, eet me appel op, donder het afval in het water, vraag de weg naar Lokeren aan twee vlaamse jongens die ik als nog amper kan verstaan en ben weer back on track.
Maar dan begint de volgende hel. Een omlegging. Ik zal al die Belgen eens omleggen. Een omleiding dus, één van wel 100 kilometer. Pardoes ben ik in Wachtbeke. Ik kijk op de kaart, richting Zelzate. Ik ga nog steeds helemaal kapot. De motor irriteert me, het is warm, het wegdek klote en de bewegwijzering om te janken. En dan ineens, een blauw bord, met een rondje van die gele sterretjes en in dat rondje het woordje NEDERLAND. Net nu ik er bijna doorheen zat word ik gered. Wat een weelde.
De wegen lijkt van fluweel, ik zie fietsende lachende mensen, de oerlelijke gele nummerplaten en het waait er. De glimlach is daar. De gashandel gaat even vol open, de pijn in me kont is verdwenen en op een verlaten stukje weg zet ik al de lampjes die ik op de motor heb aan en druk ik een minuut lang op de toeter. Ik houd van dit land. Ik rijd en ik rijd. Ik kijk geeneens meer op de kaart, blind rijd ik naar Breskens. Ik zie een straatje met terrasjes maar ik hoor ook de zee. Het wordt de zee.  Een grote hoge houten trap brengt me naar een uitzicht plek over het strand. De dagteller geeft 200 kilometer aan, tot op de tiende nauwkeurig. Het waren de kutste kilometers van deze reis. Vlaanderen, mijd ik als de pest, het is er kut.
Er zijn mensen in de zee, ik denk even na, eet een granny, een één of anders koekje van LU, superlekker. Dan ren ik naar me motor, rijd naar een plek waar je het strand op kan en zoek een rustig plekje op. Ik voel me als een haring in een ton in me pakkie. Mensen kijken me aan of ik gestoord ben, zo voel ik me ook. Ik trek me pak en me zeemleren onderbroek uit, die overigens heerlijk zit en floep in de zwembroek. Ik loop naar het water. Het is geheel niet koud. Ineens stap ik in een soort blubber, gatverdamme wat is dit smerig. Ik loop een stukje verder maar het blijft, en veel dieper wordt het ook niet. Ik drijf even maar hier is geen flikker aan. Acht kan toch gezegd hebben dat ik in de zee geweest ben. Op het strand is het heerlijk. Er staat een koel briesje die de hitte van de zon verbloemt. Insmeren kan geen kwaad.  Twee uur lang lig ik op het strand. Ik mag wel oppassen, straks word ik nog bruin. Effe pissen in de duinen. Het zand van me afkloppen en me pak weer aan. Tijd voor een camping.
Nummer één op de rit. 25 euro moet het gaan kosten, ze hebben geen trekkers plekken meer. Heel de vakantie ben ik niet meer als 10 euro per nacht kwijt en in me eigen land moet ik gelijk de hoofdprijs betalen. Me reet. Ik bedank en rijd naar de volgende. 31 euro, exclusief toeristen belasting. Het moet niet veel gekker worden, anders rijd ik vanavond nog naar huis. Even verderop de volgende, ik heb hoop.
Het ziet er niet zo blasé uit als de vorige. Het is er druk, maar een plekkie voor een klein tentje heeft de leuke jongendame voor deze leuke jongenheer altijd. We maken een praatje, ze ging volgende week naar Luxemburg. Ik vertel natuurlijk stoer dat ik daar al geweest ben. Acht euro, en gratis douchen. Dit lijkt er meer op, ik wilde haar wel zoenen.
Ik zoek me plekje op en zet de motor neer. Naast me staan twee belgen hun tent op te zetten. De buitentent staat al, maar de binnentent nog niet. Ik wil nou niet veel zeggen en allerlei vooroordelen naar boven halen, maar ik vind het toch niet echt snugger. Me tentje staat, de belgen klooien verder. Oja ik moest nog naar de WC, het dringt nu wel erg aan. Met de plattegrond in me handen ren ik naar het toilet gebouw, het was net op tijd. Godverdomme, geen wc papier, de hele vakantie neem ik steeds mijn eigen closet rol mee, terwijl er papier van het huis is. 1 keer doe je het niet en dan zul je altijd zien. En ik had het echt nodig, want er moest geveegd worden, geloof me. De plattegrond! Natuurlijk.
Ik scheur hem aan stukken. Mijn naad, en overigens ook mijn geval zit nog onder het strandzand.
Ik heb deze vakantie een paar dingen geleerd over kamperen. Onder andere dat de helft van me toilettas tehuis had kunnen blijven, het enige wat je nodig heb ik namelijk een stuk zeep en eventueel wat shampoo. De rest gebruik je toch niet. De tweede, kijk of je moet betalen voor de douche, en neem je handdoek mee, anders kan je 3 keer lopen. Ik heb het 2 keer gehad, en dan kun je ook gelijk effe checken op het water warm is, wel zo fijn.
De checkte ik dan ook na mijn toilet bezoek, het was ijzig koud. Ik zag een soort magneetje op de muur zitten  en dacht, je zult er wel iets voor nodig hebben. Ik liep naar de receptie en vroeg hoe en wat met dat douchen. Ze zei dat ik het waarschijnlijk verkeerd gedaan want er moest gewoon, gratis warm water uit de kop komen. Ik heb toch niet achterlijk, dacht ik bij mezelf. Ik iets verkeerd doen. Gebeurd me nooit.
Ik neem me handdoek mee en loop weer naar de douche. Het is een nieuw gebouw, en het is er werkelijk prachtig. Het ziet er gelikt uit. Maar het warme water komt niet. Ik probeer de kraan bij de wastafel. Warm water, wat gek. Ik wacht tot die dikke duitster klaar is met douchen en probeer die even. Ijskoud. Even twijfel ik. Nee, dan maar een watje, ik heb hier geen zin in, het is tenslotte vakantie. De dames hebben vast warm water, voor die tere zieltjes, maar dat gaat me iets te ver. De invalide douche is ook koud.
Dan is er nog een apart gedeelte voor kinderen, met fleurige kleurtjes en speciale hokjes waarin –naar ik denk- moeders het kindje kunnen wassen zonder zelf nat te worden ofzo.
Alles is er op kindermaat, de hoogte van de wastafeltjes, en ook de deurtjes van de douche. Maar het is wel warm. Het maakt me vooral niks uit. De douche kop is een soort krokodil. Erg leuk bedacht, het mag zeker wat kosten.
Voor het eten wilde ik eigenlijk naar Breskens, een paar kilometer terug, maar het schiet me te binnen dat ik vlak aan het strand zit, en er vast wel een strand tent zit. Mijn gevoel bedriegt me niet. Het eten, vis natuurlijk, is op het twee na lekkerst van de vakantie. En omdat ik ben lopen, kan ik ook bier drinken. En ik laat het me smaken.
De waitress komt naar me toe en vraagt of ik op doorreis ben ofzo. Ik heb me kaart meegenomen, om de route te markeren, vandaar.
Als ze klaar is met werken, en ik met eten, komt ze naar me toen met een collega/vriendin. Ze willen wat weten over me reis. Ga zitten.
Ze willen met ze tweeën deze zomer gratis op vakantie, lopen dus, en kijken hoever ze komen. Meiden naar me hart. Het is dat ze ontzettend lelijk zijn anders had ik ze wel wat te drinken aangeboden. Ik zeg dat het gedeelte van belgië waar ze naar toe willen het kutste gedeelte van belgië is wat mij betreft. Je kunt maar beter eerlijk zijn.
De zon schijnt nog steeds, het wordt wel wat frisser. Als ik ga plassen kijk ik in de spiegel. Ik had me haar wel eens mogen doen, ik zie er godverdomme niet uit. Na een korte strandwandeling ga ik naar de camping. Potverdrie, weer naar de wc. Dit keer ga ik het niet halen voel ik. Met samengeknepen billen loop ik naar me tent en pak ik snel het toiletpapier maar ik ben luttele seconden te laat. Op de wc trek ik me boxer uit en spoel hem onder de kraan uit en ga in me blote niksie me spijkerbroek in. Dat voelt altijd zo lekker naakt.
In me tentje blader i de folders die ik van de receptie madame gekregen heb door. Alleen maar onzin. Ik val in slaap. Na een tijdje word ik wakker, me jas lag nog buiten en de buitentent stond nog open. Slaapdronken rits ik de boel docht en ga ik slapen. ’s Nachts word ik wakker van iemand die een tent naast me ligt. Hij probeert de hele ardennen om te zagen, hij ligt zo erg te snurken dat me tentstokken er van trillen, het is niet normaal. En daar komt weer een kampeertip. Oordoppen mee.
Om negen uur drijf ik van het zweet me tent uit, de zon staat er vol op. Gadverdamme. Het is nu al negen uit, fuck, vet verslapen. Alhoewel dat helemaal niet kan. Effe pissen en kijken of de douches misschien warm geworden zijn maar helaas. Ik was me gezicht, bouw de tent af, loop naar de camping supermarkt die onderhand net zo groot is als de jumbo en koop wat croissantjes –waarvan ik denk, dit heeft niets met brood te maken-  want me maag schreeuwt om eten.
Tien uur op weg naar de pond van Breskens. Ik had het al gevraagd gister aan de receptie, en die zei al dat het niet mocht, maar ik ben nou eenmaal eigenwijs. Het antwoord blijft helaas nee. Ik probeerde nog een zielig verhaal op te hangen dat ik 100 kilometer was om gereden, speciaal om met het pondje over te varen maar het mocht niet baten. Ik zeg een oud echtpaar gedag en volg de bordjes, Middelburg (TOL), dan maar via de tunnel, ook leuk.
Het was inderdaad best cool, en koel in die buis, een soort tunnel vision, of je naar hemel gaat, zoiets.
Vier euro veertig moet ik betalen. Als ik de tunnel uitkom neem ik natuurlijk de verkeerde afslag, ineens zit ik in Borselle. Geeft niks, kan ik gelijk even die kerncentrale bezichtigen.
Er valt natuurlijk weinig te zien, alleen een paar grote gebouwen. Helaas is het informatiecentrum dicht.
Ik rijd naar middelburg en ga daar nog even op het terras zitten. Bij Bliek –de beste bolusbakker van zeeland- neem ik voor mijn moeder een berg bolussen mee en rijd over al die keeringen. Westerschelde, oosterschelde, neeltje jans. Dat soort ongein. Ik was er vroeger al eens overheen gefietst toen we een vanuit frankrijk kwamen fietsen. Ergens op goeree overvlakkee ga ik nog even een dorpje in voor wat drinken. Ik merk dat ik Rotterdam nader want de mensen praten hier lekker plat. Het is markt en ik negeer de borden verboden in te rijden, en rijd zo het markplein op. Mensen kijken me niet vrolijk aan. Het interesseert me geen hol. Een ice tea en een appelgebak met slagroom moet mij naar almere brengen.
Ik besluit even langs Klaaswaal, in de Hoeksche Waard te rijden, alwaar Arne woont. Prompt tref ik hem, vlakbij de kroeg (hoe kan het anders). Ze gingen varen op de binnenmaas, helaas was de boot vol en kon ik niet mee, het zou een mooie afsluiting geweest zijn. Klaaswaal uit richting Rotterdam, ik heb nu het gevoel dat ik naar huis wil en heb geen trek ik binnenweggetjes. Dus lekker over de snelweg. Zodra ik de snelweg oprijd beland ik in de file. Ze zijn die heijennoord tunnel weer eens aan het maken.
Zodra ik voorbij de tunnel ben kan het gas open en blijft de naald tientallen kilometers 120 km/h aanwijzen. Effe lekker knallen. Omdat snelweg rijden niet echt relaxed rijden is neem ik nog effe een pauze en eet de laatste sultana op. Het is niet ver meer nu. Een half uurtje later bereik ik Almere.
Het voelt raar. Maar het is toch ook wel weer fijn om thuis te zijn.

Sorry voor de eventuele spelfouten en misschien soms wat rare zinnen. Tim
























Moto Guzzi V50 Nato en een Moto Guzzi NTX650 in opbouw!

Offline member

  • KTM 660/Africa Twin/DR-Z 400 E
  • In memoriam
  • *
  • Berichten: 6475
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #3 Gepost op: 01-09-2006, 21:50 »
So man: 10 vingers getypt?! ::)
Als je het gevoel hebt dat je alles onder controle hebt, dan ga je gewoon niet hard genoeg!! - - - (www.motorbikes2africa.nl)

Offline member

  • *****
  • Berichten: 5705
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #4 Gepost op: 02-09-2006, 11:54 »
Zo'n verhaal wordt misschien wat aantrekkelijker om te lezen met plaatjes tussendoor.

Offline member

  • Member
  • *
  • Berichten: 36
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #5 Gepost op: 02-09-2006, 18:17 »
Ja heb geen camera sorry. Maar dat zal inderdaad wel!
Ach voor als jeje verveelt :)
Moto Guzzi V50 Nato en een Moto Guzzi NTX650 in opbouw!

Offline member

  • Noppe hef moor vun
  • *****
  • Berichten: 1304
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #6 Gepost op: 09-09-2006, 00:31 »
Tim,
Leuk verhaal om te lezen, lekker ongedwongen allemaal.
Hoe is het nou met je bak? Heb je nog wat gevonden?

Offline member

  • Member
  • *
  • Berichten: 36
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #7 Gepost op: 10-09-2006, 15:27 »
Hoi, leuk dat je het gelezen heb!

Nee, de bak is prima, het was de aandrijving van de teller in het voorwiel!  ::) ::)
Moto Guzzi V50 Nato en een Moto Guzzi NTX650 in opbouw!

Offline member

  • DR-Z 400s '06
  • *****
  • Berichten: 1000
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #8 Gepost op: 10-09-2006, 15:43 »
My Goodness.... wat een lap tekst  ::)
Waar geen weg is, is een wil.

Offline member

  • Newbie
  • Berichten: 5
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #9 Gepost op: 22-09-2006, 13:41 »
Hey Tim
,
Ik had veel tijd (op werk... )en vond het echt heerlijk om het te lezen!!
Zelf ben ik ook iemand die graag af en toe (lees 1keer per jaar) alleen met mijn Africa Twin op wandel gaat en herken veel van je reakties...
Geniet van al je avonturen!

Wouter

Offline member

  • Member
  • *
  • Berichten: 36
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #10 Gepost op: 25-09-2006, 19:39 »
Dankjewel! Dat is leuk om te horen...Nu maar hopen dat je baas het ook leuk vond !:)
Moto Guzzi V50 Nato en een Moto Guzzi NTX650 in opbouw!

Offline member

  • *****
  • Berichten: 4367
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #11 Gepost op: 28-09-2006, 10:31 »
Geweldige verhalen, krijg ook zin om de motor te pakken en maar een stuk weg te rijden....
None of us is as strong as all of us.

Offline member

  • Member
  • *
  • Berichten: 58
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #12 Gepost op: 01-03-2007, 17:17 »
leuk verhaal

Offline member

  • Member
  • *
  • Berichten: 36
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #13 Gepost op: 10-08-2007, 16:56 »
Dit jaar ook een reisje gemaakt! Wel iets minder motor en iets meer strand, maar toch ook leuk denk ik!

Daar gaat tie. Alles gepakt, haartjes geknipt, helm op, slaapzak mee, tas vol met eten en zin, veel zin.
Het is half 6 en wat vochtig buiten. Ik zeg mijn ouders gedag en ga de hoek om, weg, de zon opzoeken.
Ik hoef niet ver want als ik over de dreef rijd schijnt de zon links van mij al. Een mooie rode bol verwarmt deze ochtend en weerspiegelt in de gebouwen.
Langs het Baken-park, door rood bij de flitspaal waar de flitskast vanaf is, langs het tankstation, langs de kemphaan, langs de vuilisbelt, over de stichtsebrug.
Ik kijk naar de torenflat van Almere haven en denk aan mijn meisje die daar vlakbij woont. Hoe nu verder? Wat moeten we nou? Ik ga weg, een jaar! Ze mag me wel haten, ze moét me wel haten! Ik had de primeur haar gelukkig te maken en ik heb ook de primeur haar ongelukkig te maken.
Zij zit al in de franse zon, kinderen begeleiden in de Pyryneeën, wat een topper.
Langs Hilversum, langs Utrecht. Breda 96 kilomter, kut, ik heb nu al last van mijn rug, me handen tintelen, ik heb het koud en m’n oren suizen. Waar ben ik aan begonnen. The Highway to hell.
En ineens zijn daar de suske en wiske huisjes in het vlaamse land. De zon  schijnt in m’n gezicht. Ik denk aan wintersport, dezelfde route. Dat was mooi, wintersport, ik kan niet wachten.
Ik rijd langs een hele lange door beton omgeven treinrails maar ik zal er de hele weg geen trein op zie rijden. Laat daar eens treinen rijden en laat dat lelijke beton eens begroeien mensen.
Een jongentje achterin heeft het gordijntje van zijn raam opgetild en kijkt naar buiten. Hij zwaart en ik zwaai terug. Een glimlach en hij doet alsof hij gas geeft met zijn hand. Mijn duim en weg is hij. Tientallen van deze mini ontmoetinkjes zullen volgen.
Het enige verkeer op de weg lijkt auto’s met ski-boxen boven op het dank of caravans achteraan, ik verheug me er nu al op als deze mensen straks in te halen als we in de onvermijdelijke file komen te staan.
Door Antwerpen. Manouk. gvd wat is deze stad smerig, het is niet normaal. Wat kapotte auto’s langs de weg en zelfs eentje op de vluchstrook met een wielklem, nog nooit gezien.
Mijn eerste stop en gelijk de eerste file is tussen Antwerpen en Gent. Het is acht uur en superdruk op de pakeerplaats. Het lijkt alsof er een blik vakantiegangers is opengetrokken. De gebruikelijke dingen die je doet in een stop, even pissen, benen strekken, benzine bijvullen,dat soort dingen.
Via Lille en je bent al in France.
De douane geeft een goedkeurende knik als ik de grens overrijd en gelijk betrekt de lucht. Er vallen wat druppels uit de hemel maar zolang ik door kan rijden is er niks aan de hand, dan word ik niet nat, ideaal zo’n kuip.
Voor de tolpoortjes staat altijd file maar die is nooit zo lang en ik kan er goed tussen door, voor de rest rijdt het goed door.
Het is weer tijd om te tanken en ik kijk eens in de spiegel, gvd wat zie ik eruit. Een beetje gel zou misschien wat helpen maar betwijfel het.
Honderden, duizenden vakantiegangers. Ik zie pas verliefde stelletjes, getrouwde mensen met aanhang, mensen alleen, en soms kom ik een motorrijder tegen die net zo gek is als ik.
Hiltsje schiet nog maar eens door mijn hoofd, wat zou ze doen? Zou ze aan me denken? Ik denk aan leuke dingen die we samen doen en op de manier waarop ze met haar zachte stem zegt “denk je dat je een beetje leuk bent, Tim?”
Lorret, ik kom eraan. De jongens vinden het zeker mooi als ik aan kom, ze gaan zeker stuk, ze zullen me wel een mafkees vinden.
Ik moet weer eens tol betalen en kom in een file. Nieuw-Zeeland, volgens Roel hoef je daar nooit te wachten. Ik besef het nog niet helemaal dat ik daar heen ga geloof ik.
Vlak voor de poortjes staan we stil, ik wacht even want ik doe m,n handschoenen uit en pak vast me credit card, maar de rij voor me begint zachtjes te rijden en er onstaat een gat van 1 auto. Direct komt er een grijze auto van rechts mijn kant op om de vrije plek op te vullen, hij past er niet helemaal in en staat schuin voor me. Wel gvd, idioot!
Ik ga er langs en pleur m’n motor ervoor, kijk hem aan van: waar slaat dat op mafkees?! En hij schudt z’n dikke kale rode hoofd. Vent, donderop, doe effe normaal, we staan allemaal te wachten hè!
Vakantie, oja, vakantie.
Ik haal me pas door de gleuf en krijg een flesje drinken van een leuk meisje wat naar me lacht. Ik ben het alweer vergeten.
Op naar Parijs. Als eerste kom ik langs het vliegveld, het word al wat drukker maar gelukkig schijnt de zon. Tering wat is deze stad groot. Aan de horizon zoek ik de Eifeltoren maar ik zie hem niet. Ik heb vooral ook geen tijd om om me heen te kijken want het is fucking druk.
De stad kookt, m’n hoofd kookt, m’n motor kookt.
Behendig manouvreer ik door de file die niet veel verschilt van de gemiddelde file op de A1 die ik dagelijks rijd behalve dat hij volstaat met sleurhutten en verlengde spiegels die ik probeer niet te raken.
Soms passeert een motorrijder mij. In Nederland ziek ik gekke dingen in de file, maar zoals ze hier door de file gaan slaat echt alles. Links, rechts, desnoods eroverheen.
Als ik de eindeloze ring rond Parijs eindelijk af ben tuft het weer aardig door.
Bij een tankstation stop ik voor wat peut en water. Ik wil m’n oliepeil ook even controleren.
File voor de tolpoortjes, file voor de tankstations, allés en overal op de weg is het superdruk. Ik sta wel een half uur te wachten tot ik een beetje benzine heb.
Op de parking trek ik de fles olie uit de koffer. Kut kut kut, hij heeft gelekt als een malle. Alle spagettie zakjes onder de olie, mijn schoenen en m’n boek, fuck fuck fuck. Klote flessen ook. Gelukkig had ik er een plastic zak omheen gedaan welke het meeste heeft opgevangen en de schade blijft beperkt.
Ik spuit de fles half leeg door de vulopening van de motor en om me heen ligt een grote plas gelekte olie. Even verdrop staat een man rustig  zijn sigaretje rokend naar me te kijken terwijl het zweet van mijn voorhoofd sijpelt.
Milieu bewust, zou Hiltsje zeggen. Maar als ik om me heen kijk als ik op de weg zit denk ik dat het nog wel meevalt met mijn uitstoot vandaag.
Grote 4x4 wagens ski-boxen en fietsen op het dak, en daarachter caravans die net zo lang en net zo veel raampjes hebben als de gemiddelde forensentrein in de spits dat ik er een minuut over doe om ze te passeren. Blijf dan thuis ofzo, als je je bende niet missen kan.
Steevast zitten bij auto’s met de typisch nederlandsenummerplaten de kinderen te gamen op hun beeldschermpje in de hoofdsteun. Wat zijn we toch een verschrikkelijk volkje met z’n allen.
Ik zit inmiddels op de 800 kilometer en de stops beginnen frequenter te worden, iets wat betekent dat je stoppen moet.
Op een Aire zoals dat mooi heet wil ik even wat eten. Ik pak me crackers en ga aan een picknick tafel zitten.
De campingboter is inmiddels zo vloeibaar dat ik er mijn kerststollen mee kan beboteren . Het lijkt hier ook wel tachtig graden ofzo.
De eerst volgende afslag ga ik er af. Ik ben dan al bijna in Clermont Ferrand, ongeveer halverwege Frankrijk.
Van de route de soleil af de route national op, doodstille stoffige dorpjes en plaatsjes. Ik zoek naar een wigwam op de kaart maar de kaart is niet gedetailleerd genoeg dus het word gewoon maar zoeken.
Ik probeer bij een tank automaat nog te tanken maar geen van al mijn passen werkt. Geniaal, zo’n creditcard.
In Montlucon lijkt wat leven en ik zie een bordje met daarop Camping Du Lac.
Ik zoek een plek zet m’n tent op en rijd naar het stadje even verderop waar ik lekker eet, wat smsjes verstuur en met de ondergaande zon wat schrijf.
Achter me zit een verliefd stel die luidruchtig aan het zoenen zijn, voor me zit een meisje dat diep ongelukkig kijkt en met haar spiegeltje klooit om de doodsaaie tijd met haar ouders te doden, terwijl ze liever met haar doos in het warme zand van Salou had gezeten. Nog 1 jaartje wachten madame.
Voor de rest zijn er in dit dorp alleen maar bejaarden die op bankjes doelloos voor zich uit zitten te kijken of aan het jeux de boelen zijn.
De douche is warm, heet, superheet, bloedheet, pijnlijk heet. Auw! Godver ik houd wel van een warme douche maar dit gaat te fur. Ik ga me wassen aan de wastafel en doe een franse douche. Hoe toevallig.  Onderwijl hoor ik nog meer mensen kreten van pijn slaken door de hete douche, er zal wel iets niet goed zijn.
Er staat een stelletje in het wasmachine hok een beetje te vozen. Het meisje op tafel en de jongen staat er voor. Vozen in de keuken, ik houd er van.
Mooi man, vakantie camping liefdes.
Ik draai, nieuwe, iets koudere bougie’s in de motor en zet een kop thee. De jongen uit het washok komt met een vrij stoere pas aangelopen. Schouders naar achteren, borst naar voren, zonnebrilletje op. Hij kijk van, zo, die heb ik effe van jetje gegeven.
Ik slaap prima  maar word gewekt door een stel duiven die door mijn oordopjes heen tetteren. Het is wéér een mooie dag en bij de bakker haal ik een baquette en een croissant. Het is een hele mooie croissant. Aan de voorkant kun je heel mooi de tientallen laagjes zijn die zo kenmerkend zijn voor een goede croissant, zo maken we ze in nederland niet hoor, hoe spijtig, want hij is verukkelijk. Toch maar eens een tijd stage lopen hier om het te leren.
Zestig kilometer over tweebaans wegen door dorpjes met stoplichten heen ben ik het beu en ga ik de snelweg weer op. Voor de tolpoort eet ik even een bammetje met jam en gesmolten boter.

Het is een prachtige route, veel mooier dan ik verwacht had. Het landschap is afwisselend, de wegen goed, vol met bochten en bergen, iets wat motorrijden leuk maakt.
Ik ga vet hard en wordt ineens ingehaald door 2 nederlandse Goldwings (hele grote luxe motorfietsen). Ze zwaaien enthousiast.
Ja, zo kan ik het ook ja, 200 pk onder de tank, een zadel dat meer weg heeft van een luxe fauteuil, radio, airco, cruisecontrol erbij, achter het enorme scherm kun je zonder veel problemen een sigaretje op steken. Terwijl ik met mijn opgevoerde  bromfiets met amper 25 kw vermogen, een bak herrie, trillend, hortend en stotend op een plankje met daarop een stukje leer mijzelf een wegbaan naar de top.
1100 meter hoogte geeft het bordje aan. Vol gas geeft de snelheidsmeter 100 km/h aan als de weg aardig steil begint te worden, meer zit er niet in.
Op een bochtig stuk loop ik wat in op de goldwings en ik zit bijna achter ze. Ze zijn net een vrachtwagen vooorbij die ik aan het inhalen ben, maar hij heeft me niet gezien of hij wil me niet zien want hij drukt me zowat tegen de vangrail aan. Onophoudelijk laat ik de toeter tetteren en draai het gas vol open, kutlul je rijd me zowat dood. Als ik inmiddels aan de verkeerde kant van de doorgetrokken streep bijna het gras in moet ga ik zijn cabine voorbij. Een grote, hele grote vinger gaat omhoog en als ik zou roken zou ik nu even een sigaretje opsteken denk ik.
Hoog in de bergen ga ik tanken. Ik leg mijn helm op de pomp en draai de tankdop los.
Klappp.
Dat was me helm, die door de wind op de grond gesmeten wordt.
AAAAAH, piep piep, m’n vizier ligt van de helm af en ik zie wat dikke krassen, wat ik toen zei schrijf ik maar even niet op. Het vizier is goddank nog heel, alleen het (vervangbare) klep mechanisme op de helm is naar de klote dus het valt mee. Ik kan hem blijven gebruiken, enkelt kan het vizier niet meer helemaal open, wat niet hinderd.
Ik zoek een schaduwplekje op en drink wat koffie.
Gelukkig bied de weg wat afleiding en doemt er in de verte een groots bouwwerk op waarvan ik vrijwel direct denk, dat viaduct van Discovery Channel. Het bouwwerk verdwijnt weer achter de bergen maar enige tijd later verschijnen er bordjes met daarop Viaduct de Millau en even daarna volgen de onvermijdelijke tolpoortjes om de brug te passeren.
Boven alle tolpoortjes hangen ronde bordjes met een rode rand en daar een zwarte motorfiets in en ik denk even dat ik er niet overheen mag en zoek iets van een kantoortje of een persoon die gaat vertellen hoe ik wel over deze brug kan komen. Vanuit 1 van de hokjes bij de poortjes wenkt een man me en ik rijd erheen, betaal een gereduceerd tarief en mag door.
Ik schiet een fotootje op de vluchtstrook, niet wetende dat er een aire is die uitzicht bied op de brug en met een informatiegebouwtje. Ik stop er voor een toillet bezoek en loop door het informatie centrum maar ik vind de informatie wat beperkt.
Je kunt een klein stukje een berg op lopen om de brug goed te bekijken maar daar heb ik geen zin in dus na een paar mueslie repen knal ik weer weg.
De zijkanten van de brug zijn superhoog en daardoor is het lastig om je heen kijken, en de rivier de Tarn, waar de brug overheen gaat is echt een lullig riviertje in vergelijking tot deze kolosale brug, maar mooi is ie wel.
Vanaf daar wordt het rijden alleen maar leuker, steile dalingen waar ik iedereen inhaal en regelmatig vol in de remmen moet om een bocht netjes te halen. Respect als je hier met je carvan rijden gaat, het lijkt me geen pretje.
Ik ga richting Montpellier  en zie de pyreneeen al liggen, het wordt warmer en het land stoffiger en tegelijkertijd ook smeriger in aanzicht, ik kan de spaanse aanwezigheid en grens al voelen. Sterker nog, ik heb het gevoel dat ik al in Spanje ben aangeland, en waneer ik bij een tankstation mijn helm sta op te doen en een rare confrontatie met een spanjaard volg ga ik me er niet beter op voelen en het gevoel achtervolgd me een tijdje, totdat ik het gevoel heb dat ik nu zover weg ben dat hij me nooit meer in kan halen.
Ik rijd weg bij het tankstation maar mijn vizier is losgekomen doordat deze teveel omhoog is gaan staan. Ik stop op de parkeerplaats en klik het vizier terug waarna ik de helm weer opzet. Er komt een niet dikke, maar wel stevige robuuste man met een mooie bruine huid op me afgelopen, hij heeft een kale kop en een goedlachs gezicht. Hij roept iets maar door mijn oordoppen kan ik hem slecht verstaan, maar het lijkt op catalunja, en dat is waar ik heen ga.
Hij staat inmiddels voor me en ik doe zwaar mijn best zijn woorden te ontrafelen en zijn taal te herkennen maar wat hij wil wordt me niet duidelijk. Hij roept dingen als gasolina en sigarettos en duwt dan ineens een dikke goude zegelring in mijn hand. Ik zeg hem dat ik dat niet accpeteren kan en wil hem teruggeven maar hij duwt mijn hand dicht en zegt hem bij me te houden. Catalunja, gassolina, friend, pistolas. M’n rugtas wappert in de wind en ik schrik ervan en kijk achter me of er niet iemand iets uit me rugtas pakt, alhoewel daar geen waardevolle spullen inzitten. Ik rits mijn ritsjes dicht en voel aan mijn papieren-tasje om me nek, alles is er nog.
De man praat onverminderd verder en dan denk ik te begrijpen wat hij wil want hij maakt met zijn duim en wijsvinger een rondje en ik denk euro’s te verstaan. Ik zeg dat ik geen euro’s heb, druk de ring in z’n hand en hij loopt weg met het gebaar, dan moet je het zelf maar weten, maar ik heb je gewaarschuwd. Ik geloof dat ik zijn ring moest gebruiken in tijd van moeilijkheden. Ik tril wat en kijk om me heen. Er staan een aantal truckers met bierbuiken een stukje verder ons gade te slaan en dat geeft me een veilig gevoel.
Ik neem de zwarte auto van de man in me op en scheur weg. Welkom in Spanje denk ik.
Honderd kilometer verder stop ik om even te relaxen en een kop koffie te drinken. Het is niet echt druk op de parkeerplaats en er stopt een vrouw naast me welke even van het sanitair gebruikt maakt. Nog niet helemaal over de confrontatie heen sta ik daar wanneer ze terug komt en naar de voorkant van haar auto wat verschrikt staat te kijken. Ik zie dikke druppels onder het motorgedeelte vandaan komen en ga op mijn knieen zitten om te bekijken wat voor vloeistof het is, maar bij elke pas die ik zet denk ik 2 keer na. Het blijkt water te zijn en ik zeg dat het waarschijnlijk niet heel erg is en ze gaat weer weg.
Mijn motortje heeft ook moeite met de zinderende hitte want er vallen dikke druppels olie op de grond maar ik houd me voor dat dat niet meer is als het zweten van een pakking. Ik spuit er nog wat olie in en tuf naar de spaanse grens. Het vervelende gevoel is zo goed als verdwenen wanneer ik de booskijkende grenswachters passeer. Welkom op de Autopiste van Spanje.
Ik vraag me af waar de jongens nu zijn. Lorret is te doen, Salou gaat te ver. Ik sms ze en ze zijn in Salou dus dat wordt hier in de buurt even een nachtje slapen.
Ik verlaat de autopiste en volg de route op mijn kaart die bij een wigwam uitkomt maar ik kan me niet voorstellen dat ik hier goed zit.
Ik kan je ook vertellen dat je je er niet prettiger van gaat voelen als je op kruisingen van dorre landweggetjes schaarsgeklede jonge dames in een strandstoel ziet zitten en daar net doen of ze een boek zitten te lezen, terwijl je overduidelijk weet dat het prostituees zijn. Als je dan op een kruising even verder een zwarte auto met geblindeerde ruiten ziet stoppen en er daar 3 van deze dames uitstappen dan vraag je je echt af in wat voor land je terecht gekomen bent, terwijl je nog geen duizend kilometer van huis af bent.
Hoger in de bergen kan ik de camping niet vinden en ik stop langs een klein stukje land waar een heel oud stel staat te schoffelen en ik vraag de woorden camping. De man aarzelt eerst of hij naar me toe zal lopen maar zodra ik een kaart laat zien gaat hij overstag. Ik vraag me af of hij de kaart lezen kan maar hij zegt in iedergeval dat hiér geen camping in de buurt is.
Ik zoek weer een hoofdweg op en vind uiteindelijk een camping en zeg de hele tijd op alles oui omdat ik dat zo gewend bent. Eerst maar even het boekje erbij want ik kan op het moment niet eens bedenken wat tot ziens is.
De receptioniste ziet er goed uit maar ik denk dan aan Robin die het wel eens met een spaanse gedaan heeft en die ongeveer overal haar had zitten dus ik ban de gedachte uit me hoofd. Ze rekent een stevige prijs voor de nacht maar ik vind het allang best. Ik tuf de camping op en zoek een plaatsje op en leg mijn van zweet doorweekte pak in de zon te drogen.
Het is een dorre bedoeling, de grond is keihard en ligt bezwaaid met dennennaalden. Ik steel een hamer bij de buren die ik toevallig liggen zie en sla 3 haringen krom. Ik verwacht geen regen en geen wind hier dus sla ze maar niet te diep om ze te sparen. Dan wat eten op het gasstelletje, douchen, oordoppen in want het concert van de krekels is oorverdovend, wat lezen en dan fijn slapen. Ik stuur Hiltsje nog even een smsje want ik ben vlakbij haar.
De volgende dag zitten mijn laarzen vol met coconnen van krekels en wanneer ik een boom bekijk zie ik allemaal lege coconnen op de bast zitten, allemaal met de kop in de richting van de top. Sommige zijn echt nog bijna heel. Ze zijn allemaal uit hun huidje gekropen om het gezang wat kracht bij te zetten. Ik had zoiets nog nooit gezien.
Als ik de krekels uit mijn laarzen verjaagd heb ga ik zwemmen in het zwembad en daarna fijn warm douchen, opruimen en weer op weg. De man voor de caravan aan het begin van de camping zit er nog net zo bij als gister en bekijkt me vol bewondering na terwijl ik toch lichtjes zenuwachtig het stoffige grindpad afrol.
Het is niet zo ver meer naar Salou, hooguit tweehonderd kilometer, maar ik wil binnendoor, wat zal inhouden dat het nog een aardige trip zal worden.
Na wat groene mooie bergwegen te hebben gepakt en merk ik dat deze slingerwegen echt niet opschieten en ik ga de lokale wegen volgen. Deze zitten alleen vol met stinkende langzame vrachtwagens die door plaatsjes heen gaan maar zodra ik ze voorbij kan schiet ik er voor bij en heb ik weer een heel stuk mooi stuk helemaal voor mij alleen. Door tunneltjes, zonneviziertje omhoog, uit de tunnel, zonneviziertje weer omlaag. Geniaal deze helm, en mijn ogen die zich binnen een honderste van een seconde aan deze omschakeling aanpassen.
Het begint aardig heet te worden in het spaanse land in de vroege middag. Ik hang een half uur achter een vrachtwagen en ga er langs als het eindelijk kan. Heerlijke verkoeling. Ik drink ook veelste weinig. Laat ik eens stoppen. En oh, ik heb zo’n zin in een appel. Ik haal me appel uit me tas en neem een grote hap van de mooie ronde rode sappige appel.
Tering, ik heb nog nooit zo’n smerige meelderige niet frisse gore vieze appel gegeten. Ik donder hem in een heg en eet nog maar wat mueslie repen.
Ik kom bijna door Barcelona en wil nu wel eens in Salou zitten dus ik ga toch weer de snelweg op. Ik heb aardig hard gereden en het waait hier behoorlijk. Ik hoor ineens een zware motorfiets achter me stampen en een motorrijder zoals uit een film, compleet met een zakdoekjes voor zijn mond en fliepers aan het stuur komt naast me staan, hij wijst naar de reisriemen die los zijn geraakt en ik bedank hem en maak ze weer vast.
De verkeersbordjes geven de verschillende costa’s aan langs de snelweg maar Salou is echt nog een end weg.
Dan eindelijk, wanneer de verkeersborden ook in het arabisch worden aangegeven ben ik er.
Ik rijd het plaatsje binnen dat er supermooi uitziet en veel groter is dan ik had verwacht. Ik stop in wat ik denk een hoofdstraat is en bel de jongens. Ze liggen even verderop op het strand en ik zoek de boulevard op. Aan het einde van de boulevard staan ze te wachten in de berm en ze lachen en ze zwaaien en ze maken foto’s.
Hier ben ik dus hè!
De bewondering is daar en er draait nog een man met een scootertje om ons heen die het ook geweldig vind. Ik wil het liefst zo snel dit pak uit nu ik er eenmaal ben en we lopen naar het appartement, wat best ver is van de metropool, maar wel lekker rustig.
De broer van Robin fluistert me toe dat de ingang daarginds is en dat het appartement maar voor 2 personen is geboekt, maar we er met z’n vieren slapen dus enige discretie is vereist. We laden in snel tempo de motor af en ik zet mijn motor op de straat, voor de sier zet ik hem op het stuurslot. Zwembroek aan en huppa naar het strand!
In de zee wat ouwehoeren met Sam en langs het strand lopen, ik ben nu alweer verbrand dus dat is fijn. We halen wat boodschappen, eten een happie en doen de afwas. Het is een vrij luxieus appartement, er is zelfs een wasmachine aanwezig, en goudkleurige lampen en deurknoppen waar de gemiddelde Amsterdamer jaloers op zal zijn.
Ik stop fijn al mijn vieze goed in de wasmachine en daarna spring ik er zelf in waarna we ons in het nachtleven storten.
Het proper gehalte hier valt mee maar we worden fijn een tent binnen geloosd. Zoals ik me vaker deze vakantie voelen zal, voel ik me op het moment dat ik een biertje bestel en om me heen kijk oud. Te oud voor deze ongein, maar ach, laten we ons vermaken.
Na het opwarmertje lopen we verder de stad in en komen we terecht in wat voor mij betreft gewoon een verkapte hoerentent is, maar Sam en Robin vermaken zich uitstekent en Jef en ik gaan verder naar de Flashback, waar we gratis kaartjes voor gekregen hadden. We laten ons daar meeslepen met de TMF generatie en waneer de ouderdom zijn tol begint te eisen en de energie wegvloeit uit mijn lichaam trekken we een hambuguesa uit de muur, die dus eigenlijk niks met hamburguesa te maken heeft. We pakken een taxi naar huis en gaan slapen. Een uurtje later hoor ik vaagjes Sam en Rob binnenkomen die nog hebben staan hakken in een dodelijke terror discotheek.

De warmte en het geluid van een drukke straat maakt me wakker en we moeten er ook uit want zometeen komen de schoonmakers, en ondanks dat die geen woord spaans spreken zijn we toch bang dat ze aan de leiding zullen melden dat hier 2 personen teveel liggen te meuren dus we gaan weer naar het strand.
Het lijkt ons leuk op een banana te gaan maar het is echt heel erg laf. De schipper doet ook niet maar een beetje zijn best om het wat spannend te maken, dus proberen we onderweg elkaar er maar af te gooien om deze aanfluiting nog een beetje sjeu te geven.
Het strand is heet en ik blijf maar smeren, ik begin het beu te worden en loop naar huis. Even rust, ook fijn. Ik neem de tijd om even te douchen en wat steekwoorden op te schrijven voor mijn verslag.
Robin heeft een date met 1 van die meisjes van gisteravond en neemt daarna een lekker kippetje voor ons mee uit een zaak waar echt alles uit de magnetron kwam.
We doen een biertje, nemen een taxi naar de stad en laten ons naar de Snoopy’s brengen. Bij binnenkomst krijgen we een t-shirt met daarop maat XL maar hij zit om mijn ranke lichaam als een XS. Robin en de broer van Robin haken wat eerder af. Er onstaat nog een vechtpartijtje vlak naast ons en dan gaan we ook weg. We zitten aan de hele andere kant van de stad en ik begrijp de stad nog niet helemaal, want ik wil de verkeerde kant oplopen. Sam gaat voorop en we lopen over de lange boulevard terwijl tractors het strand schoonboenen.
De volgende ochtend hangt ineens petmans boven mijn hoofd. Oja, ik had hem beloofd zijn koffer op de motor naar het station even verderop te brengen. Maar hij heeft al gezien dat dat een loze belofte is geweest en heeft z’n tas al op z’n rug. Adios amigos. Goeie reis. Hij zal nog een halve dag in Barcelona wat gaan winkelen en daarna terugvliegen en zich voorbereiden op de marathon van New-York en daarna van Suriname. Mooi leven heeft die jongen.
Robin was meegelopen met zijn broer en blijft een eeuwigheid weg. Sam en ik kopen een broodje en lopen vast naar het strand. Het is weer heet, ik zoek een schaduwplekje op en ga wat lezen. Als we terugkomen van het strand halen we een ijsje van mijn moeders geld bij een soort mariola en hij is echt super de puper lekker.
We eten hamburguesa en halen wat biertjes in de stad. Even douchen en dan op het riante balkon hangen en wat praten. Die avond drinken we teveel en worden we te dronken. En als we in het centrum zijn wil ik alleen nog maar slapen dus ik vraag waar ons appartement eigenlijk is. Carrera de Reus, zegt Robin. Dus ik zeg, lichtelijk geirriteerd, jaha dat kan ik wel onthouden. Okee dus waar moet je heen? Carrera de rabajas, duhh!
Blijkbaar was dat het enige spaanse woordje wat bovenaan dreef en wat ik op dat moment kon uitspreken. Rabajas betekent uitverkoop en stond op vele winkelramen.
De taxistandplaats is druk dus ik besluit te gaan lopen en daarna lekker te gaan slapen.

De volgende ochtend verbazingwekkend fris mijn spullen pakken en de motor opladen, voor de grote reis naar Mimizan.
10.00 ben ik weg en bijna eindigd de reis vroegtijdig doordat m’n achterwiel wegslipt in een pas olie of water.
Toen we een aantal jaar geleden uit Lorret vertrokken met de bus kreeg ik een brok in me keel, maar deze bleef nu uit.
Hier en daar wat tankstations. De volgende, de volgende. En wanneer ik het bezinekraantje op reserve moet zetten vraag ik me in godsnaam af wanneer ik eens op tijd tanken ga en ophou
 met dat stronteigenwijze gedrag.
Gelukkig verschijnt er een bordje dat er over een aantal kilometer getankt kan worden dus ik wordt weer blij. Hoe erg word je gedrag beinvloed door hoeveel liter benzine je in de tank hebt? Ik gooi de tank vol en sla de vliegen van me af, maar ze blijven terugkomen. Gatverdamme sodemieter op!
Het dorre spaanse binnenland in en ineens voel ik me wat beroerd. Ik stop op een verlaten parkeerplaats en begrijp waar mijn misselijke gevoel vandaan komt. De strontvliegen hebben me gevolgd. Zonder aarzelen ga ik in de berm zitten en doe een poep. Eat this muthafuckers! Gelijk zwermen ze erop af.
Het is wat bewolkt maar dat is niet erg. Hier en daar een weide met stieren en dan langs een grote stad Zaragoza. Vandaar uit wordt het groener, winderiger, koeler en heuvelachtiger. Ik denk wat na over het leven en ga dan het grensgebied in tussen spanje en frankrijk, wat in tegenstelling tot de heenweg nu juist relaxter aan doet. Tunneltjes door, bergjes op, bergjes af. En dan midden door een plaats heen ligt de grens en ben ik in frankrijk. Tientallen bordjes met campings erop verschijnen en ik kies er willekeurig eentje uit. De man van de camping staat al op me te wachten en heet me een warm welkom.
Ik zet de tent op en voel dan pas hoe moe ik ben. Ik ga even liggen en word een paar uur daarna wakker. Ik ga naar het plaatsje St Jean de Luz voor wat eten en geniet van de bedrijvigheid daar. Het is een levendig dorpje met een podium op het plein en zit vol met kleine restaurantjes en barretjes. Ik zie haast alleen franse nummerborden wat mij de indrukt geeft dat fransen hier hun vakantie vieren.
In een tentje met uitzicht op zee bestel ik iets van vis en krijg vervolgens een bord met allemaal grote gamba’s mosselen en nog meer van die dingen die ontzettend lastig te eten zijn, maar wel verukkelijk. In eerste instantie zit ik te klooien met mijn bestek maar als ik om me heen kijk zie ik mensen met hun handen die vissen ontdoen van hun schalen dus ik gooi het bestek in de ring en eet het fijn op.
Als je nog een leuke francaise zoekt moet je hier heen denk ik. Ze zijn er in overvloed.
Ik koop nog een ijsje en ga op een bankje zitten kijken naar de dalende zon.
Ik rijd weer terug naar de camping en ga slapen want het is al veel te laat.
’s Ochtens word ik wakker en het regent, en na het plassen ga ik weer lekker liggen. Uren later word ik weer wakker. M’n tent gaat nat in de zak. De motor zakt nog een keer door de modder op z’n kant maar zonder veel moeite zet ik hem weer recht.

De zon begint door te komen en het is superdruk op straat. Het benauwd me, maar dit is the only way, of ik moet de snelweg pakken, en dat wil ik niet.
Ik volg de N10 maar die houd ineens op en gaat een stukje verder weer verder, maar ik kan het niet vinden. Een beetje geirriteerd door de slechte bewegwijzering die ongetwijfeld wel goed zal zijn maar ik waarschijnlijk iets over het hoofd zie sta ik bij een rotonde stil, er komt een man in een kleine auto naast me staan en hij vraagt waar ik heen moet. Ik zeg dat ik richting Mimizan moet en hij gebaard me hem te volgen, dus dat doe ik. Op een kruising wijst hij op een bordje met N10 en dan gaat hij de andere kant op. Ik toeter en ben weer blij. Dit was precies de weg die ik hebben moest, dus nu is het alleen nog maar rechtdoor.
Het zijn helaas allemaal kleine kloteweggetjes door dorpjes heen en het landschap is vrij saai. Ik sms Taam, vervloek onbemande tankstations en mijn creditcard en dan ineens is daar het Mimizan. Nog een klein stukje verder naar Mimizan-plage en de camping opzoeken.
Er is wat gedoe bij de entree want de receptie van de camping staat los van het O’Neill kamp waarbij wij onze vakantie geboekt hebben maar Taam zegt me dat ik gewoon de camping op moet lopen en naar Anne-Fleur vragen moet.
Het is een belachelijke bende op het kamp, overal rotzooi, en de tenten staan zo dicht op elkaar dat het wel een vinex-wijk lijkt. Ik vind Anne-Fleur maar die gaat eerst even eten. Ik besluit me er maar niet te druk om te maken en smeer zelf ook een broodje. Onze groep staat al te boek als Kamp-chaos. En Anne is overduidelijk niet echt blij met onze komst, ik vraag me af hoe ze het nu alweer zover gekregen hebben.
Ik word ingechecked en krijg wat pasjes. Na een vergeefse poging de motor op de camping te krijgen geef ik het op en trek ik mijn zwembroek aan en loop naar het strand, welke nog wel een kwartiertje verder weg is.
Op het strand is het gelukkig niet zo druk en ik vind mijn vrienden.
Hier ben ik dus hè!
Het water van de oceaan is koud en het is ook niet overdreven heet hier maar het ziet er naar uit dat ik me wel vermaken kan hier. In het water liggen wat surfers en er is een heel klein deel afgezet voor zwemmers.
We eten pizza met z’n alle in de stad en gaan daarna douchen. De smerigheid die ik in het sanitair aantrof overtreft al mijn eerdere ervaringen maar je leert er gauw mee leven.
We gaan stappen maar het is wat laf en liggen vroeg in bed.
‘S ochtens drijf je je tent uit van de hitte en we krijgen uitleg over het boarden, en iedereen kan zijn les tijden bekijken. Er zitten bij het gebeuren namelijk 2 surflessen in.
Het schijnt dat de surfspot waar wij zijn een van de gevaarlijkste van de wereld zijn door de onvoorspelbare stromingen en dat er gemiddeld 80 personen per seizoen verdrinken, en dan vooral duitsers. Ik denk dat dit lichtelijk overdreven is, maar ze hebben hun statement gemaakt.
Je kunt een wet-suit huren maar als ik aansluit in de rij zijn ze al op dus kopen we maar een soort van winddicht shirtje wat heel strak is en ze een lycratje noemen. We nemen een board mee naar het strand en gaan het natuurlijk direct proberen. Ik kom gauw weer de zee uit want heb het ijskoud. Een meisje naast mij vind mij niet echt een doorzetter doordat ik wat aan het klagen ben en zij zal vanaf dat moment de gehele vakantie “het doorzettertje” gaan heten. De zon schijnt ook niet ofzo. Later op de dag wordt het weer beter en na een boterham met tonijn gaan we het nog een keer proberen en gaat beter. Maar dat ik deze vakantie kan blijven staan op zo’n plank is een illussie.
Omdat er meer mensen dan boards zijn wordt er onderling wat geleend wat opzich geen probleem is. Maar we komen er gauw achter dat als je laat op de dag een board leent, je ze ook allemaal mee terug mag sjouwen dus daar gaan we in het vervolg even opletten.
We maken een kop koffie en ontmoeten onze buren, wat gasten uit Amersfoort. Ze hebben respect voor me omdat ik op de motor gekomen ben dus ik kan niet meer stuk.
Ik vraag ze of ze al gewipt hebben deze vakantie en dan komt de grootspraak natuurlijk gauw los.
Het douchen gaat alweer een stuk makkelijker dan de dag ervoor. Het is grappig hoe snel je went aan deze omstandigheden. Zit je in het begin nog voorzichtig op de wc je dikke darm uit te drukken omdat er niet meer dan een hard-board verwijderd iemand naast je zit, de tweede keer gaat het al een stuk makkelijk en denk je, schijt aan!
Er is een cocktailparty wat inhoud dat je plasticbekertjes gevuld met onduidelijk spul uit een jerrycan dat vooral naar sinaasappelsap smaakt krijgt maar het is wel gezellig. Daarna is er een kroegentocht waarin we elkaar allemaal kwijt raken. Sander en ik nemen een groot glas bier mee vanuit de kroeg omdat we geen glazen hebben op de camping.
Als we wakker worden regent het heftig en ik zie in mijn verbeelding al de rotzooi voor me die op het kamp gaat ontstaan maar gelukkig klaart de lucht snel op en valt het allezins mee, al hebben sommige mensen wel last van lekkende tenten maar wij zitten hogerop de heuvel en bij ons blijft alles droog.
Ik ga een broodje smeren en mijn boek lezen aan tafel en ik zit naast de crew en luister naar hun verhalen. Er staat een meisje verderop die op haar trui heeft staan: “nee thuiszitten, da’s gezellig!” en zo is het natuurlijk, het regent, maar wat maakt het uit, dat hoort erook bij.
Ondanks het onstuimige weer gaat de les wel door en ondanks dat we in eerste instantie niet wilde gaan leen ik van bas zijn wet-suit en liggen we toch in het water. In de les leer je wat basisdingen hoe je op het board moet liggen en eventueel opstaan. De instructeur is een aardige peer die al jaren ervaring heeft en ik kan nog wel om hem lachen ook. Zo’n wet-suit is echt ideaal want ik heb het amper koud, maar na de les gaan we toch lekker douchen en daarna kebab eten en het stadje bekijken, dat niet zoveel voorstelt. Hier en daar wordt een hotel uit de grond gestampt voor het waarschijnlijk opkomende toerisme en het aan populairiteit winnende golfsurfen.
’s Avonds krijgen we het voor elkaar om met z’n zeventienen in een restaurant te gaat eten en daarna lopen we langs een speelhal waar we een spel doen wat ik me kan herinneren van Het Times Cafe in Almere. Een soort puk heen en weer slaan over een gladde tafel waar een lichte luchtstroom uit komt. We leven ons uit en gaan daarna liedjes zingen bij de fanfare die een optocht geeft op de gezellige parkeerplaats. Achter ons wordt de lucht zwart en de wind gaat harder waaien, we denken dat het gaat hozen maar het blijkt de invallende nacht te zijn. Mijn camera scheid er wel mee uit en dat is dan weer een beetje vervelend.
We hangen wat in bij de tenten en doen rijmspelletjes en drinken een biertje.
Er was eens een man in almere
En die verkocht peren
En toen was het stil, en yoeri, die deze rijm maakte dacht dat het niet goed was wat hij gezegd had en maakte hem af met
In de stad
Gelach alom en een drankje voor Yoeri.
Ik ga naar bed, en een stel gaan nog naar een hip-hop feest.
’s Ochtends hoor ik dat er “gangster” gedraaid is, wat inhoud dat het vrij ruig feest geweest is.
We gaan weer naar het strand, ik sluit me illegaal aan bij een les maar de zee is zo wild dat je eerst een half uur bezig bent met een beetje de zee in te komen en vervolgens binnen enkele seconden op het strand gesmeten word, maar spectaculair is het zeker. Als je eenmaal een golf hebt of de instructeur trekt je een golf in dan ga je echt super hard.
Later op de dag gaan we volleyballen op het strand en als het tijd is om avond te eten heb ik geen zin om uit eten te gaan of wat dan ook, dus ik loop naar de supermarkt even verderop, haal een 24 pack la vache qui rie, wat stokbrood en nog wat meuk en smeer me eigen broodje.
We moeten warme kleren aan dus ik trek mijn thermo ondergoed met fleeche vulling aan die ik voor de vakantie gekocht had aan en echt heerlijk zit. Daarover heen m’n gewone kloffie.
Er is namelijk een strandfeest op het –duh- strand. Om een uur of elf begint het en we lopen er via het bospad naar toe. Er is al een grote groep weg en wij komen onderweg mensen tegen met kratjes bier. Ik neem er ook 1 over en steek de duinen door waar vanaf je het feestje al kunt zien. Er staan wat brandende lantaarns, er is een dj-booth ingericht en een barretje.
Als lemmings komen de mensen over de duin heen met kratjes bier en worden ze naar de bar toegeleid, waar ze als militairen bij een dijkdoorbraak de kratjes bier doorgeven en ze netjes opgestapeld worden in een grote kuil, die waarschijnlijk één van de duitse toeristen eerder op deze dag gegraven had. Je krijgt een stempel en kunt dan je eigen gesjouwde biertje halen.
Met sander en nikkie hebben we mooie gespreken die vanzelf komen wanneer je naar boven kijkt. De sterren hemel is adembenemend en ik heb hem zo nog nooit gezien. Elke keer als je naar boven kijkt zie je er meer en meer, honderden, duizenden. Het schijnt zelfs dat ik de melkweg gezien heb.
Aangezien sander iets studeerd met natuurwetenschappen kan hij mooie dingen vertellen over exploderende sterren, oerknallen, het uitdijende heelal en oneindige getallen. Velen gaan mijn pet te boven maar het is wel leuk er een beetje over te filosoferen. De tractor die het strand aanharkt en een grote dikke lichtpit voorop heeft tuft ongehinderd verder en verlicht ons soms.
Ondanks mijn warme kleding is het nog best fris. Er wordt geplast tegen de duinen en gedanst op het strand. Nicolle raakt haar slipper kwijt en na goed zoeken met zaklampen vinden we hem. Ik loop met sander naar huis en ik ben verbaast over de bundel licht die mijn zaklamp geeft en sander zegt dat dat lichtje misschien ooit wel de maan zal bereiken.

Me keel, AH! Water, water! De fles ligt ongelooflijk dichtbij maar eindeloos verweg. Ik pak hem en zet hem aan mijn mond. Ahhh, heerlijk, maar het droge gevoel blijft. Het met je mond open slapen in de koude nacht heeft mijn keel geen goed gedaan en zo begint de woensdag in deze hel.
Roy roept dat hij dood wilt en de rest van de crew ziet eruit als kreeften.
Ik maak m’n ontbijttafel klaar en zet water op. Het laatste beetje gas geeft een vlammetje niet sterker dan een kaars en sterft een stille dood. Geen koffie deze ochtend.
Ik haal de spullen uit de koelkast en die blijken allemaal bevroren te zijn. Bevroren kaas, bevroren toetjes, bevroren boter. Ideaal.
Sander heeft inmiddels brood gehaald en de zon schijnt vollop dus met enig gedult is de boter smeerbaar.
We eten lekker en maken ons klaar voor het strand maar voordat de rest zover is zijn we een klein uurtje verder. We lopen naar de surfspot en zijn mooi op tijd voor de les. Mooi weer, mooie golfen, ideaal weer.
Ik loop direct naar de leraar toe en vraag hem waar ik zodirect moet zijn voor de les. Maar hij zegt dat ik gister ook al een les gehad heb en zegt hoe kan dat nou? Ik zeg ik sta gewoon 4 keer ingeroosterd, ik kan daar ook niks aan doen. Maar feit is dat ik voor 2 lessen heb betaald en geen les meer krijg.
2 lessen in de regen, 2 lessen in de koude.
De helft van de lessers komt niet opdagen  en een enthousiasteling mag niet mee doen. Fijn.
Dan maar handdoekje uitleggen en even wachten op een boardje maar er zijn nooit genoeg boards want er zijn er een hoop mee naar spanje want daar ging vandaag een bustripje heen.
Willem komt naast me liggen en legt zijn handdoek vlak naast een handdoek van een stel meisjes waarvan er 1 in het limburgs vrijwel direct begint te zeuren, terwijl het geeneens haar handdoek is.
Goa je er nouw precies noast liggen joh?!
Willem zegt dat als het meisje er problemen mee heeft ze dat zelf maar moet zeggen.
Nou dat zal zij echt niet leuk vinden dunk ik!
Ja, LATERS.
Ik wil een snoepje en open het ritsje. Het zakje met salminak hartjes is open gegaan en nu ze nat geworden zijn zien ze er uit als hondebrokken.
Ik kijk wat naar de golven en de surfers in de zee, ik zie voor het eerst echt mensen staan en daadwerkelijk surfen, maar dan ineens moet ik naar de wc. Ik hossel een wc rol en loop billen knijpend naar het toillet een stuk verderop.
Ik ga het niet halen en bij een bosje trek ik net te laat m’n broek naar beneden waardoor m’n zwembroek vol stront zit.
Het zit ondertussen ook op m’n voet en m’n hand. De rol gaat er vlug doorheen en ik trek m’n broeken uit. Gelukkg komen daar net 2 meisjes aan die me zien en dus dan sta je ineens in je blote kont met je handen vol met stront in het snikhete franse duinlandschap.
De zee is gelukkig vlakbij en de meisjes al uit zicht, dus ik ren de zee in, oja, eerst zonnebril af. Na 1 golf ben je gelijk schoon want het zijn echt woeste golfen. Ik probeer nog even te plassen maar dat is nog best lastig als je elke keer omvergesmeten wordt en daarbij ook nog eens je lens verliest.
Ik loop terug naar de handdoeken en doe een poging nieuwe lenzen in te doen maar ze waaien stuk voor stuk in het zand.
Ik geloof niet dat ik ooit eerder zoveel lenzen verspilt hebt als de afgelopen week. Een bril zou een uitkomst zijn. Ik ben er helemaal klaar mee en loop terug naar de camping. Hoe kut is het als je alleen maar de hele tijd alles wazig ziet?
Oost West, thuis best.
Maar vooralsnog zit ik hier op een winderige snikhete camping die meer weg heeft van een sloppenwijk of vluchtelingenkamp nabij een vuilnisbelt m’n verhaaltje te schrijven aan de picknick tafel.
Het is uitgestorven op de camping en dat komt me goed uit. Er is een meisje een beetje bierdopjes bij elkaar aan het harken en er staat een fijn muziekje op. Haar mooie ronde volle grote borsten dansen in haar hempje voor mijn ogen en ik kan mijn blik er niet vanaf houden. Een zonnebril doet wonderen in dit geval, maar ik voel een lichte druk in mijn buik en haast me naar het toillet. Daar wordt duidelijk dat het teveel aan bier, het gebrek aan hygiene en vooral het gemis aan een fatsoenlijke bruine boterham teveel is voor mijn darmen en resulteert in buikloop.
Ik hoop dat het pilletje helpen zal en ga weer schrijven. Het mooie blonde meisje is inmiddels de tafels aan het boenen en komt voor me staan.
We zijn weer in de supermarkt geweest en hebben eieren gekocht. We bakken een eitje in de kooktent en gaan voor de tent hangen, praten over alle dingen die jongens bezighoud, want de meiden zijn op trip naar San Sebastian. Het is echt bizar koud, ik trek me dikste kleding aan maar ik blijf het koud houden. Rillend ga ik me slaapzak in en trek alle touwtjes aan en houd m’n sjawl om. Na een halfuurtje begint het behagelijk te worden en val ik in slaap.
Marc en nog wat gasten zijn in de chill tenten van de camping in slaap gevallen nadat ze eerst een paar flessen wijn uit de koelkast hadden gestolen. Hij wordt om acht uur ’s ochtens wakker als de halve camping al aan het ontbijt zit en snelt zich naar zijn bed. Bas heeft tot 5 uur zitten pokeren en honderd euro verdient. De meiden kwamen ook pas om 5 uur thuis want er had iemand gekotst. Het was opzich een leuke trip geweest maar de terug reis was een naar kotsstinkende hel geweest en Tamar was lekker uit haar dak gegaan.
De volgende dag horen we van meisjes die mee waren dat er een “vette bitch” in de bus gezeten had en wij hoefden niet lang te raden.
’s Ochtends word ik wakker met m’n t-shirt aan en m’n sjaaltje om m’n nek. Het zweet druipt over m’n rug maar ik heb wel lekker 10 uur lang liggen slapen en voel me fit. We maken een lekker ontbijtje en nikkie kookt wat water voor een kop koffie.
Ik doe rustig aan en er zijn er al wat naar het strand. Ik besluit een board te halen want gisteren waren er geen boards op het strand. Ik vraag aan Tom, de (kut)klusjes jongen van het kamp, om een board. Hij geeft me er 1 zonder leesch. (touwtje om je enkel)
Ik heb het idee dat Tom een beetje simpel is. Maar wel gelukkig.
Samen met Sander en Willem loop ik naar het strand.
Onderweg komen we een instructeur tegen die roept dat we moeten gaan rennen want het is ideaal weer om te leren surfen. Maar we zijn op vakantie en doen het rustig aan. De rest lig al op het strand en we pleuren onze spullen neer. Ik trek m’n lycratje aan en loop naar de surf spot. Willem en Sander hebben ook een board gehosseld en gaan mee. Het water is vrij rustig en er zijn opzich wel mooie golfen maar ze laten op zich wachten en duren kort. Het is echt peddel weer en ik krijg het alweer koud. Volgende keer toch maar een volledig wetsuit regelen want waiting for the perfect wave duurt lang vandaag. Nikki en ik besluiten unaniem dat skieen cq snowboarden vele malen toffer is en nog warmer ook. Ik laat me naar het strand drijven en ga op m’n board liggen en kijk naar het leuks dat langs komt en zie soms iemand een golf pakken.
We lopen weer naar de handdoeken enik blijf een kwartiertje staan om op te drogen want ik haat echt al dat plakkerige zand en een natte handdoek. Leuk hoor, strand, maar al dat zand, daar zouden ze echt iets op moeten vinden. En ook een pilletje voor de zonnebrand.
Als alle lichaamsdelen weer verbrand zijn kunnen weer weg en we gaan effe naar het dorpje om een ijsje te eten en wat souvenirs te kopen. Ik zoek de allerlelijkste ring die ik vinden kan uit. Voor Hiltsje, ik verheug me er nu al op. We bezoeken nog wat surfshops voor een paar schoenen want iedereen schijnt ineens een paar surfschoenen te moeten hebben om erbij te horen. Ik kijk naar mijn all-stars, waar alle andere 100 bezoekers van het kamp ook op lopen, en beslis dat die nog prima zijn.
We lopen weer terug naar het kamp want we gaan lekker een surfburger eten. Ik heb me voor de verandering ook maar eens ingeschreven voor het gezamelijke eten, niet wetende dat ik een stuk oud stokbrood met daarop wat konijnenvoer  en een stuk verbrande schoenzool zou krijgen, máár het is wel gezellig aan tafel, en dat is ook wat waard.
Ik sluip iets eerder weg van tafel zodat de douches nog niet zo druk zijn en was me. Daarna wat spullen opruimen voor het vertrek morgen en ik rijd even een rondje op de motor, die na enig gekloot aanslaat.
We halen wat drank en bier en verdelen ons over de tafels waar we kaart spelletjes gaan spelen. Ik ben daar echt een ster in en het is erg gezellig. Het wordt snel laat en de kampleiding vraagt of het rustiger aan mag en even daarna gaan de lichten uit en rotten we naar de Bar American waar het hele kamp vanavond zal zijn.
Willem staat al snel met ons buurmeisje, welke hij een koningginnetje vond en Anne-Fleur staat achter de draaitafels. Ze draait nog best goed, ze is echt van alle markten thuis. Soms een nederlandstalig hiphop plaatje van Opgezwolle er door heen en daar van van mijn groep dat erg tof vinden en je daar niet op moet dansen maar springen en om je heen beuken als een malloot vermaken we ons wel. De uitsmijter begrijpt het overduidelijk niet en bedaard het zooitje tot rust.
Een stel biertjes later moet Sander naar buiten want hij moet kotsen en de rest heeft het ook wel gehad en ik haal m’n jas bij de garderobe, welke ik enkele uren daarvoor had ophangen voor het luttele bedrag van TWEE euro. Zelfs in de duurste club van nederland betaal je hooguit 50 cent per item. Wat een waanzin.
We strompelen naar huis, onderweg nog een patatje en boeren laten met Nicolle.
De sproeiers die ’s nachts het gras besproeien staan aan en we richten er natuurlijk even 1 op een tent.

Ik word wakker met m’n lenzen nog in, Sander is al op. Rustig wakker worden, ontbijten, douchen en de motor de camping op rijden, iets wat me dit keer wel lukt. Ik pleur de motor tussen de tenten en Tamar zegt dat het beeld nu wel aardig compleet is. We missen alleen nog een muur van bierkratjes en een blaffende hond. De vette bitch hebben we al.
Vrienden en buren drommen om me heen en bewonderen mijn motorfiets. Ik laad hem op en hijs me in m’n pak. Het is bloedheet maar het hoort erbij. Arko aan. Alle ritsen kunnen open.
We zeggen gedag en ik plof de camping af. Bij de poort staat iedereen om me uit te zwaaien en ik houd wel van deze aandacht geloof ik.
Helm op, handschoenen aan, een druk op de startknop en één op de toeter. De mazzel en tot ziens.
Oja, eerst nog even de uitrij kaart inleveren maar dan ben ik echt weg. De rest gaat nog op het strand hangen en misschien wat surfen. Een deel gaat zaterdag weg en een deel blijft nog een week in deze hel.
Ik vond mijn tijd net mooi en hoef ook lekker niets op te ruimen, want een bende, dat is het.
Mimizan uit, de gore oceaan lucht achter me, het groene bos in richting de snelweg naar Bordeaux. Ik stuur m’n moeder een sms dat ik weer op weg ben en draai de gashandel vol open.
Diggin’ the scene with gasoline. (mijn versie van Massive Attacts, Be Thankful for What You Got)
Bij Bordeaux is het wat druk maar verder rijd het prima door. De Belgische grens is een streven en ik laat m’n gedachten de vrije loop en denk aan de afgelopen dagen. Prima over het algemeen. Gelachen, gedronken, gereist, gezien en misschien ook wel een beetje uitgerust.
Ik heb vooral geen zin om maandag te gaan werken en ja Anne, ook ik heb de vier basis emoties. Anne vroeg me of ik ooit wel eens chagerijnig was omdat ik altijd lachte en het doet me deugd dat mensen dat van me vinden, maar ook ik zit zeker wel eens in een dipje. Vaker dan me lief is. Je moet alleen zorgen dat het niet de overhand krijg en altijd het positieve te blijven zien. Hoe kut het ook is om weer te gaan werken , terwijl ik totaal niet meer gemotiveerd ben omdat ik m’n baan al opgezegd heb en me eigenlijk volledig wil storten op het Nieuw-zeeland gebeuren denk ik maar dat de maand zo voor bij zal vliegen en er nog een Lowlands is en dat ik daar met mijn meisje heen ga en nog meer vrienden en dat ik uberhaupt bij m’n meisje wil zijn want ik heb haar wel een beetje gemist. Al kan ik vast wennen daar ik een jaar bij haar wegga en ik maar hoop dat het mee zal vallen.
Het leuke aan gedachten verzonken zijn is dat je het tikkende klokje vergeet en waneer je dan ineens op de dag teller kijkt, je alweer honder kilometer verder bent, of dat je pas net 10 minuten weg bent van je laatste stop maar dat dat al een uur geleden blijkt te zijn. Het is een fijn soort rush waar je in terecht komt maar meestal duurt het even.
Bij een tankstation loopt een oude man rond m’n motor en vraag Zundapp en la plui (de regen) en geeft me dan een hand en wenst me bon voyage. Het is grappig dat dit soort kleine dingen het maken van een reis als deze al waard maken, al ga je kapot van de zadelpijn en maak je je alweer druk over waar je vanavond slapen gaat. Ik loop nog even langs het toilet en kijk vluchtig in de spiegel, maar dan loop ik nog even terug en zeg, donnie, je ziet er scherp uit, met je bruine kop!
Ik betaal de tol en zie ineens een motorrijder op de parkeerplaats staan, en het lijkt erop dat hij pech heeft.
Ik vraag hem of hij hulp nodig heeft en bekijk zijn motor. Het is een 1 cilinder Yamaha welke het vrouwtje waarvan ik laatst een boek gelezen heb er ook gebruikte in haar reis van Noord naar Zuid-Amerika, het lijkt onmogelijk het op dit ding te doen, maar dat is even niet zijn probleem.
De ketting is gedraaid op een bepaald punt en hij probeert hem met een kruissleutel recht te slaan, iets wat hem onmogelijk gaat lukken naar mijn inzien.
Het ding draagt een frans nummerbord maar hij komt vanuit Barcelona en woont in Engeland dus we communiseren in het engels. De sleepdienst van de autoweg is er ook en staat hulpeloos toe te kijken terwijl de jongen met een sjekkie in zijn mond en trillende handen staat te klooien.
Ik stel voor om met 2 schroevendraaiers het spul terug te buigen maar m’n schroevendraaiers zijn te dik. De jongen vervloekt zichzelf omdat hij totaal geen voorbereidingen getroffen had voor zijn reis maar hij lijkt zich verder niet echt druk te maken en als ik naar hem kijk bewonder ik hem hij heeft buiten een niet goedgekeurde pothelmpje, een paar versleten handschoenen een pakkie shag en wat wc papier om in z’n oren te stoppen werkelijk niets bij zich.
Ik laat hem wat aanklooien en op het moment dat ik denk dat ik hem toch geen hulp kan bieden zegt hij dat ik niet hoef te worry-en en dat het wel goed komt.
Ik stap weer op en wens hem good luck.
Voorbij Tours ga ik de snelweg af, de route national richting Le Mans op want het begint al laat te worden en ik heb bizarre trek en ben bezweet.
Na een aantal kilometers zie ik een bordje met camping en ik volg die.
Op een gegeven moment zie ik geen bordjes meer en ik vraag de mensen langs de weg om raad. Ze vertellen me om te keren en inderdaad, als ik bij het laatste bordje aankom  kan ik het haast niet geloven dat ik gewoon de verkeerde kant ben opgereden, want de pijl wijst overduidelijk naar rechts en niet naar links. Goed, tijd om te stoppen.
Ik regel een plekje voor de nacht, gooi m’n motor neer en bestel wat eten bij het camping restaurant, welke prima eten verzorgt.
Het aantal nederlandse nummerplaten op de weg is vrij dun bezaaid (je moet wat als je je verveeld) maar zodra je waardan ook een camping op rijd bezetten we altijd het grootste deel van de camping en omdat het vakantie is, eten we om 19.00 in plaats van om 18.00 uur.
Ik eet m’n pizza op en kijk wat op de kaart. Naast me zit een stel mosselen te eten. Ze hebben  twee kinderen en zitten zo ontzettend overdreven nep te doen tegen die kinderen dat ik me er aan stoor, vooral pa kan er wat van en ik vraag me af of je echt zo kunt zijn.
Jaaa pappa moet soms even een andere taal praten hè, oooooh kijk eens wat een mooie tekening je van die meneer krijgt! Zeg maar merci tegen de meneer.
AARGH.
Ik lach naar de bediende en loop een rondje over de camping, de douches zijn meer koud dan lauw en de rest van de avond besteed ik aan m’n verhaal onder het genot van de zalm van m’n pizza die steeds omhoog komt, een engels stel naast me en een asbak vol met peuken. Ik wilde er ook wel graag een ice-tea of iets dergelijks bij drinken maar ik ben te lui om deze te bestellen en blijkbaar heb ik de bediende verlegen gemaakt. Bijna volle maan.
Naar bed en vroeg op, morgen een lange reis voor de boeg en dan m’n Hiltsje en m’n eigen bedje.

Het regent waneer ik wakker word maar het is toch nog erg vroeg dus dat geeft niet. M’n telefoon doet het gelukkig weer en ik heb wat sms berichtjes ontvangen, daarna val ik weer in een slaap en word ik rond tien uur pas weer wakker.
Het weer is een beetje dreigend maar soms komt de zon voorzichtig door en dan voel je gelijk de hitte. Ik maak me klaar en in het dorp haal ik een croissantje.
De bakkersvrouw staat in haar pyama mij te helpen. Mooi leven, bakker in frankrijk, misschien ga ik hier later wel wonen. Lekker vroeg op, je maakt 100 baquettes, 50 croissants en gaat daarna weer lekker even je bed in. Je vrouw is inmiddels ook wakker en om elf uur ben je uitverkocht. Je geld is verdient en je hebt de dag voor jezelf.
Zo snel mogelijk zoek ik de snelweg weer op want het is echt nog een bizar end, dacht ik toen ik gister wegging wel de belgische grens te gaan halen. Ik leek wel gek, dit land is fucking groot, ik mag blij zijn als ik vandaag thuis kom.
Ik rijd volgas, wat neer komt op een 140 kilometer per uur op de teller, soms wijst hij zelfs de 150 aan en als ik met wind mee naar beneden rijd neigt hij zelfs naar de 160. Let wel dat dit italiaanse kilometers zijn, en deze willen nog wel eens overdreven zijn. Zo past er in mijn benzine tank ook helemaal geen 16 liter zoals het boekje aangeeft en de fiets weegt vast meer dan de aangegeven 160 kilo, maar de motor loopt als een zonnetje, hij lijkt zelfs veel mooier, trillingsvrijer te lopen dan wanneer ik de 120 km/h aanhoud en dat is wel zo prettig voor mijn slapende handen, waar ik nu haast geen last meer van heb.
Ik zoef over de wegen, iedereen voor bij, caravans, campers, vouwwagens, nederlanders, fransen  en vooral veel engelsen op deze route, waarschijnlijk omdat ik richting Calais ga en de meeste daar hun oversteek maken naar GB.
Ongeveer 20 kilometer voordat ik verwacht had moet ik overschakelijk op reserve en het volgende tankstation is ongeveer 30 kilomter verderop. Als ik rustig rijd moet ik dat halen, maar op het moment dat je 140 gewend ben en je moet terug naar de 100 is het net of je stilstaat. Iedereen die ik net zingend voorbij was gezoefd vliegt nu langs mij en ik vervloek mezelf nog maar eens een keer dat ik niet op tijd ben gaan tanken. Ik denk niet dat ik het ooit ga leren.
Het lijkt wel alsof iedereen aan het tanken is, want pas een half uur later kan ik weer op pad. Ik heb mijn herfst handschoenen aangetrokken want het is een stuk koeler hiero.
De rest van de wegen in Frankrijk was ik vooral bezig met tol betalen, tol betalen en ook nog tol betalen. Ik ben echt benieuwd hoeveel tol ze me deze vakantie al afhandig hebben gemaakt want dat gaat echt richting de 200 euro. Iets wat me best wel tegen is gevallen. In Noorwegen hoeven motorfietsen nergens tol te betalen. Maargoed, de wegen zijn prima, het is niet druk en de zon schijnt. Bij Rouen ga ik nog even verkeerd. Ik zie ineens een bord Aiems dus ik ga vol in de remmen en neem net op tijd de afslag, maar zodra ik eraf ben denk ik, dit kan nooit goed zijn, dus ik neem de rotonde, keer, en schiet de snelweg weer op, maar dan denk ik weer, dit kan ook nooit goed zijn, dus de eerst volgende afslag ga ik er weer af, kijk rustig op de kaart, neem de rotonde, keer weer om en neem de afslag die ik in eerste instantie al genomen had. Rustig blijven in het gevecht.
Ik wordt door een stad geleid en vind dat raar maar volgens de kaart klopt het toch echt. Het is opzich niet erg, even relaxen en er valt nog wat te zien.
Belgie is in zicht en zodra ik bij Lille de grens over ga ben ik even in de war en ja hoor we zijn weer in belgie want ik rijd gelijk verkeerd. Dan maar over Brussel, ook leuk.
Ik word nog voorbij geknald door een 3 tal supersport motorrijders die me gewoon op mijn rijstrook inhalen, ik schrik me het lazerus en ze krijgen natuurlijk de vinger, maar daar ze zeker harder gingen als 200 hebben ze die vast niet gezien.
Het word weer tijd voor wat benzine en er komt een overduidelijke pool naar me toe gelopen wanneer ik mijn sinaasappel sta te schillen. De bewondering straalt van zijn gezicht en hij zegt verder niet zoveel dat ik verstaan kan, maar mooi vind hij het opzekers.
Ik vraag een vrouw die er duidelijk doorheen zit, bijna thuis? Ze zegt, nou, Hoofddorp. Bijna thuis dus, zeg ik spottend, en zo is het natuurlijk wel.
Langs Brussel, langs dat kunstwerk met die bollen en wat doet dit land toch viezig aan.
In belgie schijnt het ook verboden te zijn om op de rechterbaan te rijden want iedereen blijft lekker links hangen, wat de doorstroming natuurlijk prima bevorderd. Gelukkig weet ík alles beter ja.
Antwerpen en dan ben je Belgie alweer bijna uit.
Afrit Hazeldonk-oost. De Mac Donalds en de La place. Eerst even tanken zodat ik daarna in één ruk naar huis kan knallen, want het einde is nu in zicht.
Het is echt bizar druk hier. Ik heb niet zo’n zin in de Mac Donalds omdat ik er niet zo’n fan van ben maar voor de La Place heb ik zeker geen geduld. Een half uur later heb ik mijn hamburger en mijn mac kroket. Er is een speelhoek waar een stel losgeslagen kinderen de hele tijd keihard met levensgrote legoblokken aan het gooien zijn en een hels kabaal maken. Ik vraag aan de vrouw aan de tafel naast me van wie die kinderen in godesnaam zijn maar kan er tegelijkertijd wel om lachen.
De laatste kilometers. Utrecht, 61 kilometer. Pfff. 61! Ik ben gewend, Paris 527 km dus het laatste stuk is niet eens meer het opschrijven waard. Al is het natuurlijk rete fijn om weer in je eigen landje terug te zijn, dat zal ik niet ontkennen. Maar zodra je de grens over bent maakt het niet meer uit waar je woont in Nederland, al woon je op Texel, je bent er bijna.
Ik kom nog een Esso tegen en eigenlijk weet ik wel zeker dat ik olie moet bijvullen maar ik kan me er niet toe zetten, het olielampje brand toch niet?
De waterlandse weg af, de dreef op. Alle stoplichten springen op rood als ik eraan kom.
Fijn toch, thuis zijn.

Thuis het oliepleil controleren. Olieppeil? Ik geloof dat ik mijn Italiaanse ros wel bedanken mag dat hij onderweg niet ontploft is.

Datum            Plaats            KM-stand   kilometers   
Zondag 15 Juli         Almere            45901      0
Maandag 16 Juli      Montlucon         46800      899
Dinsdag 17 juli       Esponella         47440      640
Woensdag 18 Juli      Salou            47774      334      

Vrijdag 20 Juli       St Jean De Luz      48301      572
Zaterdag 21 Juli      Mimizan-plage      48500      199

Vrijdag 27 Juli         Sonzay            49011      511   
Zaterdag 28 Juli      Almere            49925      914
                        Totaal      4024 kilometer
Moto Guzzi V50 Nato en een Moto Guzzi NTX650 in opbouw!

Offline member

  • *****
  • Berichten: 2206
Re: 2 reis verslagen, frankrijk en noorwegen
« Reactie #14 Gepost op: 10-08-2007, 17:14 »
Zo'n verhaal wordt misschien wat aantrekkelijker om te lezen met plaatjes tussendoor.

 :stupid: ook weer even in herhaling vervallen ... ::)
Zit niet meer op de DRZ, soms op de Alp en vaak op de MTB
Maar zit nog wel steeds onder de modder...