Ik zie dat er een stuk miste van het 2e verslag
Dag 1
Om half tien vertrek ik richting Nijkerk, van nijkerk door naar ede, wageningen. Het voelde alsof ik examen moest gaan doen. Wageningen door en de eerste heuvel deed zich aan. Ik ga de goede kant op, dacht ik. Bergafwaarts ius cool en snel,ik reed bijna de rijn in. Het liep er zo schuin want er vaarde een pondje. Top. Oh kut dat kost geld. Gelukkig heb ik nog 2 hele euro’s opzak aan het begin van me reis. Door naar nijmegen, wat een mooie stad. Het lijkt op een berg te liggen met grote stadsmuren. Toen naar berg en dal, de plaatsnaam sprak me aan. De heuvel worden steeds hoger, cool! Ik moest oppassen dat ik niet in duitsland terecht kwam en reed door naar groesbeek, stak de maas over met me laatst euro voor het pontje en at een boterham. Cuijk, boxmeer, ik vond dat het tijd werd te pinnen. In het levendige boxmeer sprak ik het eerst beste leuke meisje aan dat ik zag en vroeg haar om een automaat. Ze wist er geen, fijn. En was geeneens blond, de volgende wist het wel ik tapte wat flappen. Ik kwam langs SAMbeek en vlieringbeek. Ik kwam onbedoeld op de snelweg terecht en haalde een hoop tijd ik door een stukkie wat harder te rijden. Bij horst ging ik er weer af. Richting sevenum via Maasbree naar kessel waar ik weer met een pondje over stak. Langs roermond, echt, sittard, geleen, stein, vlakbij Chemelot,waar ik op het fietspad was gaan zitten om wat te eten en te drinken kwam er natuurlijk weer zo’n opa op de fiets langs, die moest zeggen dat het niet handig was waar ik stond. Vent houd je bek. In stein raakte ik effe de weg kwijt maar kwam snel weer op de weg naar valkenburg. Valkenburg was nu een stuk gezelliger als dat ik er een tijd geleden met manouk was geweest. De terrassen zitten vol en het was lekker warm. Ik ging nog effe naar de steenkolenmijn maar ik was al te laat voor de laatste rondleiding, dan maar een biertje drinken op het terras en wat chillen. Ik reed door naar Maastricht en gelijk maastricht weer uit naar Lanaken. En toen was ik ineens aan belgië merkte ik aan het wegdek en de verloederde huizen. Het was een uur of vier en ik dacht dat het verstandig zou zijn een camping op te zoeken. Er stond vanalles aangegeven met mooie bruinen bordjes, zwembaden, sportparken enzovoorts. Maar geen campings. Bij een Info punt stopte ik en keek op de platte grond.Er waren meerdere campeer terreinen. Achter me stopte er iemand en vroeg waar ik geen moest. Hij wees me een camping en ik reed er naar toe. De receptie was al dicht. Kut. Ik reed verder want ik vond het er toch niet uitnodigend uitzien. Er volgde wat plaatsjes en het werd later. Ik kwam in Hasselt, een vrij grote plaats. Ik ging een cafe binnen en vroeg het een fijne me vrouw, die erg moest lachen om mijn nederlands/Amsterdamse accent. Ze wist er één, goddank. Ze schreef het op en ik bedankte haar vriendelijk. Het was niet ver. Uiteraard reed ik nog een paar keer verkeerd. Ik kwam een belg tegen die het me uitlegde. Even concentreren nu, zei die tegen me toen hij de route herhaalde. Ik zag er was wild uit ofzo denk ik. Gevonden! Er stond een groepje hangjongeren met scooters voor de deur. Ik vroeg of dit heidestand was. Ze wisten het niet en keken stoer onverschillig naar me. Het kon me ook niks schelen, ik had een plekje. De receptie was dicht maar er was een bel. Ik vroeg of er nog een plekje was en hij opende de poort. Een norse man wees me een plek en binnen 10 minuten zette ik me tentje op naast een groep jongeren die ook op de motor waren. Gezellig, dacht ik. Maar ik zei gedag en er kwam weinig uit. Dan niet. Het was een mooie camping rond een groot water. Het leek me fijn erin te zwemmen, maar ik zag niemand in het water. Even wat eten dan maar. Ik liep naar “de friture” en vroeg een kaart. Ze hadden alle nog bier, grapte de man. En een croque monsier. De croque Hawai moest het worden. Ik ging op het terras zitten. Er liepen hier zelfs marokkanen rond, op een camping! Er kwamen vijf mammen van rond de 30, 40 jaar langs me alleen een natte onderbroek aan. Me vader van 60 draagt trendyer ondergoed. Ze waren denk ik dronken en rende de zwemvijver in. Het was er in het midden hooguit een meter diep. Hier ga ik niet in zwemmen. Ik zit nu al zeker een half uur, oh, daar issie! Een tostie met een ananas en een plak gesmolten kaas erop, Ik vroeg me af hoe ze er zo lang over hadden kunnen doen. Ik denk dat de tostie het tostiijzer slechts enkele seconden had gezien want er was weinig tostie aan. Maar het was best lekker en het bier was ook goed. Das best belangrijk. Me buurman vroeg of ik al naar bed ging. De camping stond vol met sta-caravans. Vrij kansloos vind ik dat. Je gaat toch niet elk jaar naar dezelfde plek? Ik vroeg hem of het water te bezwemmen was. Hij zou ze hond er nog niet in laten zwemmen. Ik zag geen hond, alleen een konijn met een strikte in ze haar. Oh, dat is de hond, zo’n kuttelikkertje. Nee dan begrijp ik dat je die niet zou laten zwemmen, hij zou het niet eens kunnen. Hij wees me een zweembad en ik sprong erin. Vrijwel direct was ik een lens kwijt. Kut. Ik maakte een paar baantjes maar het was koud, ijskoud. Ik sprong nog van een hoge duikplank dat ik best eng vond en waar een jongentje tegen me aan begon te praten. Ik zei dat ik wel duizend kilometer ging rijden en hij was vol ongeloof. Ik ging douchen, ik bevroor zowat. Ik pakte wat geld en liep naar de douche. Deur 1, slot kapot, deur 2, stonk naar pis. Deur drie, zag er proper uit en, gratis! Als het nou ook nog eens warm is. En dat was het . ik stond een half uur onder de douche. Heerlijk! Ik dook me tent ik en schreef een verhaaltje maar ik kon me ogen niet open houden. Ik kon best aardig slapen maar ik zat aan het water, en daar zaten ook kikkers. Tering wat maakte die beesten een herrie. Het was niet normaal. Ik pakte me oordoppen en sliep tot vijf uur. Het regende. Vier uur later werd ik weer wakker en het was gelukkig droog. Ik wilde weer douchen maar nu was het water ijskoud en de straal slap. Alleen de belangrijkste delen wassen en me tanden poetsen. Tentje inpakken, de weg naar Luik vragen aan de buren want ik was een halve kaart kwijt. Vijftig kilometer snelweg zit ik in luik op het terras aan de koffie. Ik wil wel eens iets eten maar ze hebben niks. Gister was nog een beetje wennen, maar hier spreken, of willen ze echt alleen maar Frans praten. Kutfransen. Het is 12 uur en met een baquette die zo groot was dat zelfs ik hem niet op kon ben ik op weg.
Zorda ik uit lijk vertrek begint het te regenen, en ik mag wel eens tanken ook. De stad stikt van de tankstations, maar allemaal onbemand, ik stopte en douw me pas in de gleuf. Uw code, ok, please wait, na een halve minuut, sorry, de transactie kan niet plaatsvinden. Gvd. Andere pas, ook niks, schiet lekker op zo. Ah, een bemande. Ik tank en loop naar binnen, pas 1, niks, pas 2, ook niks.De baas erbij, deed die lul het verkeerd. Mooi we hebben weer 300 kilometer sap. Het weer klaart op en de wegen worden steeds mooier. Ik ga nog steeds de goede kant op. Ik rijd naar Spa, het is nu op mijn metertje 34 graden. Het lijkt me iets veel maar het voelt wel zo. Langs het formule 1 circuit. Het is druk op straat en ik kom steeds meer motorrijders tegen. In troispoints stop ik voor een colaatje op een terras vol met hells angers, harley rijders dus. Ik haal een doekje over me gezicht en smeer mezelf effe in met zonnebrand. Ik besluit richting Luxemburg te gaan. Ik kan lekker door rijden, gemiddeld 100km/h. soms heb je zulke hoge bergen dat ik naar beneden rol en me koppeling inknijp. Scheelt weer benzine, ja toch. Hoe dichter ik Luxemburg nader, hoe bewolkter het word. Ik kom wat campings tegen maar ben eigenwijs. Het is een uur of 3. Ik knal een dorpje in en de gendarmere gebaard me dat ik rustig aan moet doen. OK. Het word donkerder en donkerder en het was wachten op de eerste druppel. Maar de bliksem was hem voor. Ik rijd door, fuck de regen, en stoppen heeft nu geen zin, alleen maar bomen, die me weinig bescherming bieden. Vlakbij het plaatsje Wiltz spring ik in een bushokje en wacht tot het stopt. Een half uur later stap ik op, ik had de kaart bestudeerd en gezien dat er een camping moest zijn. Bij een tankstation vraag ik het een man, de man spreekt nederlands, mooi. Ik was er vlakbij, zei hij.
Ik zette me tentje op, de grond is keihard en bij de eerste haring sla ik de hamer in tweeën. En zo hard sloeg ik geeneens. Nee nee, zou moeders zeggen. De tent staat schots en scheef maar hij staat. Wat boeit het. Ik kleed me om en ruim de tent ik. Veel Nederlanders op de camping te zien aan de nummerborden, maar weinig mensen thuis. Ik leen een hamer en vraag een caravan bewoonster of ik me handdoek te drogen mag hangen, en of er hier iets te weten was. Toen ik het dorp ik kwam, dacht ik iets gezien te hebben. Ik pak de benen wagen, ik had wel even genoeg motor gereden en drie kilometer verder, met veel daling en stijgingen, zie ik niks. Terug maar.
Ik loop langs het bushokje waarin ik geschuild had, er zat een marokaan oid in. Er komt een zwarte seat ibiza met harde muziek en 2 guccibril-bebrilde dames er in aanrijden. Ze stoppen bij het bushokje, de marok kijkt naar mij en ik kijk weg. Hij stapt in, en 2 seconden later stapt hij weer uit. Nu weet ik het zeker, heel de wereld gebruikt drugs
Me maag knort , ik leef op sultana’s en wickey’s. het blijkt dat ik de verkeerde kant op ben gelopen. Verder het dorp in, omhoog, zie ik een café. Ik wijs iets aan, een pizza baquette, ze had er nog één. Hij smaakt maar hier kan ik niet op leven. Simon Pils, smaakt goed. Het is rustig in het cafe, ze zitten voetbal en formule 1 te kijken. Nog een biertje en dan ga ik naar de camping.
Bij de camping bestel ik nog een patatje met. Met wat eigenlijk, bijna zeg ik mayonaise maar me hersenen spelen vliegensvlug het horror verhaal uit spa, een paarjaa terug, met theekrans.nl af. De mayo in belgië smaakt naar yoghurt namelijk. Ketchup dus, en een frikandel, mmmmmmmmmmmm van mora. Zelfs hier. En jongentje zit met ze opa en oma aan een tafeltje met autotjes te spelen, volgens mij lijkt hij precies op mij vroeger, met ze blonde haartjes in een bloempot en ze brilletje met touwtjes. Ik ga douchen en naar bed.
2.30 uur. Wakker. Slok water, 5.30 uur, weer een slok water, en luisteren naar de regen. Acht uur, een snelle jelle (ontbijtkoek). Het is opgehouden met zachtjes regenen en het donderd ik de lucht, gelukkig wordt het snel minder in ik kruip me tent uit en ga alvast lekker douchen en scheren. Bij de douches is een verwarming en als ik er aan draai, wordt ie nog wasrm ook. Ik hang me handdoek erover heen en haal me slaapzak uit de tent. Met wat gevogel hang ik hem tussen 2 ramen , kan ik mooi drogen van het kwijl en zweet wat ik die nacht geproduceerd heb. Ik ruim de tent leeg en trek me motorkleren aan. Het is nu droog en soms komt de zon voorzichtig kijken. Snel breek ik de tent af, zoals ik wel vaker doe, en hang hem tussen 2 bomen. Het waait en binnen enkele ogenblikken is hij droog. Mooi, inpakken en wegwezen,. Ik haal de borg op en ga nog effe plassen. De wc ruikt naar een hangar op schiphol-oost maar het is er superproper en ze hebben er zelfs villeroy en boch toiletten. Ik probeer nog een praatje te maken met de schoonmaakster maar ze praat alleen Frans.
Ik rijd richting Luxemburg, en rijd van plaats naar plaats. Er is een rechte weg naar Luxemburg maar ik neem de weg die op de kaart het meest kronkelt. De wegen zijn sle droog en het asfalt is van superieure kwaliteit. Zo ook de omgeving, prachtige bossen, diepe dalen, en stijle bergwanden. Langs de complete weg probeert een snelstromend beekje mij in te halen en af en toe kruis ik een spoorlijn waar een pittoresk treintje op rijd, dwars door bergen heen.
Ik rijd langs een Aldi en ik besluit wat te eten te halen, voor ontbijt ofzo. Verderop zie ik een lidl waar ik stop en wat broodjes, wickey’s en een fles water insla. Er is 1 kassa open en voor me staan 2 vrouwen, met 2 uitpuilende winkelwagentjes. Ze vragen niet of ik voor wil, en ik weet niet hoe ik het vragen moet. Ach, we hebben vakantie en geen haast, ik besluit me er niet druk om te maken. Buiten doe ik de spullen in me tas en wil me helm opzetten. Achter me staat een grote man en een hele lelijke vrouw. Ze heeft stug geverft rood haar dat eruit ziet als touw, 3 gele tanden in haar mond en ze heeft er met wat make-up nog wat van proberen te maken wat jammerlijk is mislukt. Uit het leger? Vraag de man. Altijd fijn die Nederlanders. Ik vertel wat over de motor en hoe ik hier verzeild ben. De man en vrouw zijn hier komen wonen omdat het zo’n mooi motorrijland en zo goedkoop is. Ze vragen, zoals iedereen, of ik alleen ben en ik zeg natuurlijk heel stoer ja.
Naarmate ik dichter in de buurt van Luxemburg kom wordt het drukker en meer bebouwing
Ik stop nog een keer om de spullen in me rugzak goed te doen, de fles prikt in me rug, het lukt niet echt. Er rijden veel LES auto’s hier, of is de sticker met de letter L erop ergens anders van? Volgens mij is Luxemburg een rijk lang want er rijden veel dikke auto’s rond. Veel van die tanks met een BMW logotje erop. Ik rijd Luxemburg binnen en volg de bordjes centre. Het is een mooie stad, zie ik. Alles is netjes en schoon. Ik rijd net zo lang door tot ik een drukke winkelstraat op een groot plein zie. Een bordje met daarop een plaatje van een motor en en een grote P erop wijst me naar een speciale motor parkeer plek. Er staan nog wat andere brikken. Er komt een man naar me toe. Do you speak english? Off course! Hij vraag wat dingen over de motor en vertelt dat hij zelf een moto guzzi 1000SP heeft. Ik pleur me tassen op slot en loop de winkelstraat in. Bij de eerste beste winkel koop ik een koude wrap met kip. Ik vraag me af of ik het lekker vind maar het voelt gezond. Ik ben inmiddels op een groot plein beland en wil wel een kop koffie. Mac Donalds, Pizza Hut, Quick, nee nee neen. Café Paris. Daar hebben ze vast lekkere koffie. Ik ga zitten en pleur me spullen op een stoe naast me. Het is hier niet goedkoop zie ik al. Een café au lait svp. komt eraan. Ze spreken hier engels. Ik zit met me boekje hoe en wat iin het Frans klaar maar kan hem achterwegen laten. Er komt een groepje mensen binnen en aangezien ik 4 stoelen in gebruik heb vraagt een ober, zo’n lul, of ik ergens anders wil gaan zitten. Het is dat ik bij een lekker wijf neergezet wordt anders had ie de klere kunnen krijgen. La carte Svp. ik lust wel wat. Een soep, 8 euro, vrij prizig maar wat the fuck ik ben op vakantie. Een crêpe au sucre, das ook lekker. Die wordt het. Hij smaakt goed, maar is flinterdun en me maag schreeuwt om meer. Een man naast me vraagt of ik uit Nederland kom en hoeveel we gespeelt hebben. Did we play yesterday? Ik zou het niet weten. Hij dacht dat alle nederlanders voetbal gek waren. Dat zijn ze ook, ik ben de enige die het zich niet intersseert.
Ik betaal en loop naar me motor. Ik kijk naar me laarzen en zie dat ze gort smerig zijn van het scheuren door de plassen en de blubber. Ik voel me best stoer. Me motor staat er nog, er staat een veelte grote toer BMW naast me. De tanktas en het complete navigatiesysteem er nog op. Er zijn in Luxemburg zeker geen dieven. Ik rijd de stad uit, rijd nog een keer een straat in waar ik niet in mag en de tegemoet komende buschauffeur zie ik nee schuddend achter zijn grote stuur zitten. Flikker op man, al die kut borden, ik word er gek van.
Het is een gave stad, veel hele hoge bruggen en grote gebouwen. Ik pak de eerste best weg de stad uit en kom uit bij het vliegveld. Die kant wil ik niet op. Ik keer en kom allemaal bordjes tegen, maar niet kan ik vinden op me kaart. Gvd! Remich, nee das richting Duitsland, ik wil naar frankrijk. Het is een uur of 2 en ik kijk op de kaart of ik ergens een blauwe wigwam zie, het tekentje van een camping. In de wijde omtrek niets te zien. Virton, is het dichtst bij zijnde. Daar moeten we dan maar naar toe. Aan het wegdek, en de nummerborden te zien ben ik ik france. Ik heb niet het idee dat ik in het gezelligste gedeelte van frankrijk terecht ben gekomen. De huizen zijn lekker, de verf afbladderd, en scheuren in de muren. De dorpjes zien er troosteloos uit. Maar de weg is nog mooi en daar gaat het om. De bossen zijn veranderd ik veel platteland en dit zijn volgens mij gen ardennen. Ik zou wel eens willen weten waar de ardennen liggen, ik heb geen flauw idee namelijk. In zekere zin ben ik de weg kwijt maar dat kan eigenlijk helemaal niet, daar ik geen doel heb, en das wel zo relaxed. Fysiek voel ik me prima, ik heb alleen geen kont meer over en als ik heel geconcentreerd aan het rijden ben en veelste hard in de gashandel aan het knijpen ben gaat me hand soms slapen, best vervelend. Na een paar keer verkeerd rijden kom ik aan in Virton. Dat overigens weer in belgie ligt. Ik ben deze dag dus in 3 landen geweest. Ik zoek de bordjes camping maar zie niks. Le syndicate d’initiative zie ik wel en ik loop naar binnen en vraag waar de camping is. Ik was er uiteraard weer vlakbij.
Ik rijd de camping op en zie alleen maar Nederlandse kentekens, ik vraag iemand waar de receptie is want die had ik nog niet gevonden. Een mollige vrouw zit achter de bali en zegt goeie middag. Een nederlandste nederzetting, lijkt het wel. Een plekkie voor 1 nachtje aub en voor morgenochtend 2 pistolets. Ze verteld me dat er een restaurant is met een prima kok, die nu ziek iks, maar zelf kon ze ook aardig koken. Ik zeg dat ik straks kom eten. De tent staat en ik draai me fles water open. Pssssst, fuck, spa rood! Ik lust helemaal geen spa rood! Heb ik die fles 200 km voor niks mee gesjouwd. Ik gooi hem weg. Het is een beetje etenstijd. Ik zet de gus nog effe op de middenbok en controleer het oliepeil. Er mag wat bij, maar niks schokkends. Ik loop naar het restaurant en vraag aan een meisje dat er werkt en het menu van vanavond op een krijt bord aan het krijten is hoelaat we gaan eten. Ze lacht en zegt tot 21 uur. Mooi dan kan ik nog effe zwemmen. Na 30 baantjes van steeds 5 meter ben ik het beu. Ik loop naar de douche die alweer gratis is en draai de kraan open. Auw wat een straal, het lijkt wel een Karcher hogedruk spuit. Wel lekker en goed heet.
Etenstijd,het is rustig en ik ga aan een hoge tafel zitten schrijven en op de kaart kijken. Een biertje?! Ja lekker. En de saté aub. het smaakt wel aardig, de patat is slap, de saté smaakt alsof ie uit een blikkie komt maar ach wat maakte het uit. Het personeel, allemaal jong grut is klaar voor vandaag en gaat aan de bar, vlakbij mij zitten. We raken aan de praat en ik lust nog wel een biertje ja. Of ik mee doe met toupen. Ik heb het nog nooit gespeeld, ze leggen het uit. Na drie potjes snap ik er nog geen kloot van en ik vind het wel mooi geweest. Het meisje van het bord komt naast me zitten. Nicolle, 17 jaar, ze ziet er best leuk uit en ik wel aardig. Achter elke zin die ze zegt lacht ze als woody wood pecker en ze draait met haar ogen dicht een sjekkie van zware javaanse jongens. Het is geen pan. Ik vraag of ze er één voor me wil draaien, lekker zo op ze tijd. I Feel a thunder in my heart, klinkt door de speakers. Lekker nummer, ik was jennie net een beetje aan het vergeten.
Een paar gasten uit eindhoven, een meisje uit den haag, tegen wiens bilnaad ik tijdens het eten zat aan te kijken en een blonde uit den helder. Tis best gezellig maar om half elf vind ik het wel mooi geweest. Ik loop naar me tent en val in slaap. Ik moest toen al plassen maar ik heb geen zin. ’s Nachts word ik nog een keer wakker maar dan heb ik nog steeds geen zien. Om een uur of 8 moet ik toch echt en haal daarna gelijk me broodjes op, lekker. De tent is weer nat en het is bewolkt. Eerst maar effe douchen. Het ziet er niet uit dat het regenen gat dus ik breek te tent af en hang het spul in een boom. Een half uur later, het is nu al half twaalf, ben ik ready to go en hoewel ik gisteravond had besloten huiswaarst te keren, heb ik nu zin nog een stuk frankrijk in te gaan.
225 km staat op de dag teller en ik ben weg, richting Longuyon, naar Verdun. Mooie wegen kom ik tegen maar geen tankstations. Uit eerdere tests weet ik dat ik ongeveer 300 kilometer kan rijden op een tank en bij de 277 moet ik over op reserve. Nog 20 kilometer naar Verdun, het moet kunnen. Maar enkele kilometers ervoor is het afgelopen met de pret. Ik sta voor een restaurant en mensen kijken op. Ik zwaai maar er komt geen reactie. Loop naar je moer, chagerijnige kut fransen. Ik maak de jerry can los en gooi de laatste 5 liter van het vloeibare goud in de tank. Ik besef dat dit echt het laatste is wat ik heb. Gelukkig rijd ik verdun in en dat is best een grote plaats, en heeft dus ook vast wel tankstations. Alleen weer onbemand en uiteraard werkt me pas nergens niet. Bij een boullevard met terrasjes stop ik voor een sandwich. De jonge meid, mijn leeftijd, die me serveert, vraag ik of ze engels kan en of ze een tankstation weet. Een petit. Krijgen die kinderen hier geen engels ofzo? Ze legt het uit in het Frans en zowaar begrijp ik het.
De tand vol en de jerry can ook. Met een gerust hart rijd ik verder naar St. Mihiel. Op de kaart zie ik een route met heel veel groen. Het lijkt prachtig en is dat ook. Veel bos afgewisseld door soms een stukje platteland met was huisjes. Het zijn allemaal boeren, dat kun je zien aan de landbouw machines, wat een onbeschrijflijke troep in die schuren, hoe kun je zo leven? Net voor st. mihiel stop ik bij een bankje. Een man met een stok ziet het en loopt op me af. Bonjour. Hij gaat naast me zitten en zegt bonjour. Verder niks. Ik weet niet wat ik zeggen moet en bied hem een sultana aan die hij afwijst. Ik loop naar me motor en pak het boekje hoe en wat in het Frans. Je ne parle pas francais, zeg ik. Grobe maleur, roept hij. Ik lach. Hij pakt me boekje uit me handen en gaat er in zitten bladeren. De man is oud. Hij heeft zijn petje op zijn knie gelegd en de wandel stok tussen zijn benen. Zijn huis is oud en dun, vol met donkere pigment blekken. Ik zoek op wat mooi weer betekend en zeg het. Hij vind het wel meevallen. Het is licht bewolkt en een graad of 30 is het zeker.
Une camping? Met z’n stok tekent hij de route op de grond. Cést l’heure de partir, tijd om te gaan. Au revoir. Ik rijd het stadje in, leuk stadjes, alles netjes niet zoals die ouwe vervallen troep gister toen ik frankrijk binnen reed. De camping is met de aanwijzingen van de dorpsoudste gauw gevonden en ik kijk of ik ergens een receptie zie. Alles is dicht en nobody home. Maar er staan hier vast Nederlanders en ik loop de camping op en er wordt me gezegd dat ik me tentje gewoon neer mag zetten en me straks kan melden. Het is nog steeds prachtig weer en de korte boek kan aan en het shirt uit. Als het tentje staat ga ik naar het stadje, op zoek naar een terras. Het aanbod is summier, en van de weinigen die er zijn is er geen eentje in de zon. Ik bestel een biertje en ga zitten schrijven. Naast me zit een vrouw met een kind, de vrouw steekt een sigaret op, die eruit ziet als een joint, met tip en al, echt zo’n doorzichtig vloeitje , maar zo te ruiken is het gewoon een ordinair sjekkie, rare mensen die fransen. Ik loopt een supermarkt in en pak wat te eten en te drinken. Ik had een rondje door het stadje gelopen maar nergens zag ik een uitnodigend restaurant. Alleen een donner kebab zaak. Ik moet toch eten dus ik bestelde maar een bord en een cola. Coka, zoals ze het hier noemen. Ik heb de laatste paar dagen meer cola gedronken dan ik normaal in een jaar drinken en dat voel ik aan me glazuur. Terwijl ik terug loop naar me motor word ik aangesproken door een man en een vrouw in motorkleren. Ik had ze al zien rijden, GB sticker achter op. Are you fine? Zie ik er zo verlaten uit? Yes i’m fine tank you. We maken een praatjes, ze slapen in hotels en willen naar kroatië. Ze rijden zo’n 300 mijl, 8 uur per dag. Aardig crazy. Zonder problemen sta ik 10 minuten lang met ze te praten en het engels komt me mond uit alsof ik almeers sta te praten. Ik zou wel eens willen dat ze overal engels praatte. Terug op de camping ga ik naar de receptie, nog steeds niemand. Ik denk dat dit een goedkope nacht gaat worden. De camping ligt aan een riviertje ofzo. Ik ga langs de waterkant zitten met me nootjes en een halve fles rosé. Ik voel me een god ik frankrijk, ik zou het nu alleen wel heel erg fijn gevonden hebben als er een leuk meisje naast me zat die lieve dingen tegen me zei. Er gaan wat namen door me hoofd…
Ik voel me gelukkig doch eenzaam. Gelukkig heb ik een boek, Turks fruit, van Jan Wolkers dat ik erg leuk vind. Lekker grof en eerlijk.
Ik schrijf iets op een briefje en gooi de fles wijn met de kruk weer terug in de hals in het water. Ik kijk erna tot hij uit mijn zicht verdwenen is en pak me spullen om te gaan douchen.het water is ijzig koud en er zit een man op de wc te schijten en luidruchtig te bellen, wat een fucking asociaal zeg. Ik poets me tanden en flikker de deur keihard achter me dicht. Niet de hele camping hoeft jouw geouwehoer aan te horen kut fransoos.
Ik ben al vroeg wakker nog voor me wekker van 8 uur. De tent is droog en de zon komt al voorzichtig door. Ik eet een broodje en hang e slaapzak ik een boom. Ik zie dat veel mensen naar het andere sanitair lopen, aar zal misschien warm water zijn. De camping beheerder komt langs op zijn fiets en vraagt hoelaat ik er gister was. Mardi, cinq houre.
De douches zijn inderdaad warm, warmer in ieder geval.
Ik na nog 1 keer naar de receptie. Je voudrais payer svp. 6 euro, de campings worden steeds goedkoper. Ik geef 7 euro. Kwart voor 10 ben ik alive and kicking op weg naar verdun. Vanaf verdun wil ik naar Stenay, maar ik heb daar geen kaart van. Gelukkig bordjes in verdun. Nog een baquette in de rugzak die er een een halve meter bovenuit steekt en weer op weg. Ik wil naar Boullion, belgië. Als ik op de kaart kijk dan zie ik daar hele mooie wegen namelijk. De wegen zijn hier, tot nog toe, het aller allermooist, berg op berg af, bos in bos uit, superscherpe bochten waar ik soms zo schuin ga dat ik met me laars over de grond schuur. Gelijk even een waarschuwing dat het wat rustiger aan mag.
In Herbumont zie ik een mooi terras en bestel een kop koffie en een croque monsier. Gewoon een tosti dus. Maar dit keer is hij erg netjes verzorgt en de zon brand in me rug. Effe pissen nog en weer op weg. Het wordt nog steeds mooier, soms stop ik effe om van het uitzicht te genieten. Aangekomen in boullion, een gezellig plaatsje, zo lijkt het, is het pas een uur of half 3. ik ben nog geen meter de stadspoort uit en in eens gaat me gashandel wel erg licht. Gaskabel stuk dus, op 1 cilinder rijd ik naar een rustige plek in de schaduw en pak me gereedschap. Gebroken bij de handel. Tank eraf en zonder problemen fix ik hem, en bekijk de andere gelijk effe. Met nog 1 lullig tiertje zat hij vast. Gelijk ook maar even vervangen want anders sta ik straks weer. Het enige probleem is dat de binnenkabels iets te lang zijn waardoor ik een hele grote vrije slag hem maar das effe wennen. Een half uurtje waarin niemand vroeg of ik hulp nodig had. Er had zelfs een Nederlandse bmw rijder naast me gestaan die alleen op ze kaart had zitten kijken en gewoon weer verder reed. Een typische bmw rijder. Ik heb je hulp niet nodig ook, kloot viool.
Er zijn genoeg campings in de buurt dus ik rijd door tot de laatste, in het dorpje Rochehout zie ik een terras met een dermate geil uitzicht dat ik stop voor een ice tea. Ook lekker. Ik rijd uiteraard weer te lang door en mis de camping die ik ingepland had. De volgende dan maar. In Gedinne. Het staat duidelijk aangegeven, maar toch rijd ik er voor bij. Ik moest eens wat rustiger rijden, ik rijd alsof de duivel me op de hielen zit. De hele camping staat vol met onbewoonde sta caravans. Waar is iedereen? Van ik denk, de zoon van de baas mag ik gaan staan waar ik wil en hij zou zodra hij terug is mij wel vinden. Ik zet me tentje op op het meest rechte stuk dat ik kan vinden. Alles loopt hier gvd schuin. Een uurtje later hoor ik een brommertje aan komen tuffen met een dikke grijze bezwete man erop. 4.95 euro. Ik geef hem het geld, de 5 cent mag hij houden. Ik vraag of ie misschien wat te eten weet. In het dorp of anders het volgende. Hij tuft weer weg. Ga toch fietsen!
Gedinne lijkt wel een spookstad, er is gewoon niks open en niets of niemand op straat. Willen ze hier geen geld verdienen ofzo? Het volgende dorp dan maar. De eerste beste plek die iets weg heeft van een restaurant loop ik binnen en vraag of ze er iets te eten hebben. Over een half uurtje. Goed ik wacht wel. Het terras staat vol in de zon en ik heb me boek bij me. Een half uurtje later bestel ik een steak provenciaal en deze komt vrij snel. Hij smaakt best goed, beetje taai maar de saus is heerlijk en de patat precies goed. Het is op en ik wacht ga maar wat op de kaart zitten kijken. Ik wacht nog steeds. Ik heb nog wel zin in een ijsje opfzo. Ik loop naar binnen en vraag of ik nog een dame blanche mag van de beste man. Ik de kroeg zitten wat dorpsdronkaards te zuipen en te lachen. Wat een leven heb je dan. De man probeert me op een leuke manier in de zeik te nemen en ik lach maar mee. De dame blanche kwam eraan. 2 minuten later is hij erg. Dat is snel.
het ijs is van de spar, de slagroom uit een spuitbus, de saus van tofa en de garniteur zijn ordinaire vlokken maar het smaakt weer prima.
Ik blijf nog wat hangen maar dan schiet me te binnen dat ik nog een job te doen heb. Ik reed op weg naar deze dooie boel langs een fietsenmaker en vroeg hem om 2 tonnetjes. Die had ik nodig, zodat ik me gaskabel kon inkorten. Verdomme wat ben ik toch handig. Ik had nog een fles rose en wat pistache nootje gekocht en het was nog warm dus ik ging liggen lezen in me stulpje. Half elf ging de zaklamp uit. Morgen naar Namur. Ik heb op de een of andere manier verwachtingen van deze stad. Ik wilde een keer een scooter, een Benelli K2 Namur. Dit ding was vernoemd naar deze stad die bekent staat om zijn motorcross gebieden.
’s Nachts heb ik het een beetje koud, maar ik lig dan ook naast me slaapzak. Ik rits hem dicht. Prima.
Ik droom ’s nachts de gekste dingen, al de hele vakantie lang, laatst had ik gedroomd dat ik met taam ging trouwen, en nog meer van dat soort gekkigheid. 7 uur ben ik wakker en ga douchen en hang alles bij de buren, die een mooi groot wasrek hebben en er toch niet zijn, op.
De zon brand al in me rug. Het wordt een mooie dag. Een of andere camping bewoner, ook al vet, vraagt wat over de motor, ik snap er geen hout van. Old or new, zeg tie op een gegeven moment., oooh, bouwjaar! Negentienvierentachtig. Hoe zeg je dat in het Frans? Ik pak me papieren en wijs het aan. Dan pak ik me paspoort en wijs mijn eigenbouwjaar aan. Hij lacht erom en zegt bon voyage. Da ga wel lukken. Ik pak de laatst weg door de ardennen die ik pakken kan om een beetje uit te komen waar ik wezen moet. Prachtig, nogmaals. Iedereen die motor rijd, moet eens in zijn leven hier geweest zijn, denk ik in mezelf.. Hoe hoger ik in belgie kom, hoe platter het word. Maar het is absoluut geen straf om hier te rijden, tussen de eindeloze agrarische velden door.
Ik dacht al eerder iets te horen aan me motor, maar ik dacht en hoopte dat het de auto voor me was die zo’n tikkend geluid maakte, maar ik was het dus. Ik stopte en dacht het euvel vrij snel gelokaliseerd te hebben, de zijstandaard zit wat los en komt tegen de uitlaat aan. Ik rijd een stukkie met uitgeklapte standaard maar het geluid blijft. Ik stop weer, het is een soort schurend tikkend geluid. Het geluid is alleen als ik rijd, zodra ik hem op de bok zet en gas geef, al dan niet in de versnelling, hoor ik het niet. Ondanks dat het geen fijn geluid is rijd ik toch maar door, ik zie het wel.
Onderweg moet ik steeds denken aan het op de motor afremmen wat ik hier constant doe om oververhitten van het remsysteem te voorkomen. Toen ik in het begin de heuvels inkwam, stond dat op grote borden langs de weg aangegeven. Motorbremsen, in het Duits. De franse benaming is me even ontschoten.
Afijn, toen ik met manouk had en ze aan haar rijbewijs moest beginnen, gingen we samen rijden en op een verlaten weggetje, liet ik haar achter het stuur kruipen, om haar wat vertrouwd te maken met het hele gebeuren. Ik weet niet of dit lukte maar ik deed me best. Ik vertelde haar dat ze als ze bijvoorbeeld voor een rotonde aankwam, ze moest terug schakelen naar de 2e versnelling, en dan de koppeling weer op moest laten komen, zodat je op de motor afremt, waardoor je remblokken spaart. Toen ze goed en wel les had van zo’n betweterige instructeur had ze dat een keer tegen hem gezegd. Hij had gezegd dat het vet slecht was voor de motor blablabla. Ze lachte me een beetje bespottelijk uit en ik zei dat ze eens moest vragen of hij wel eens in de bergen gereden had. Daarna heb ik er niks meer over gehoord.
In Namur pleur ik me motor op een pleintje en loop naar een terras. Het terras is vol. Volgende. Het is heet hier in Namur. Het terras ligt tussen een soort Y splitsing waar auto’s langs rijden. Weer die kale knakker in die porsche met open dak, die zag ik net ook al. Er waait een placemet op de grond vanaf mijn tafeltje. Aan de tafel naast me zitten 2 niet Belgische jongens een biertje te drinken. Ze zien het vallen maar zijn van geen zins het op te rapen. Weer een ice tea, dit spul is goed lekker. Ik markeer met een marker de route die ik gereden heb die dag op de kaart. De jongen knikt naar me zo van “zo zo, das best ver!” ofzo. It’s diffucult, zegt hij. Huh, wat? Aan beide zeiden van het terras zijn zebra paden en ik kijk inderdaad me ogen uit naar het vrouwelijk schoon. Ik had sinds ik Boxmeer uitgereden was namelijk geen één leuk meisje meer gezien en hier liepen er wel honderd. We lachen en maken een praatje, het zijn Albanezen. Waar ligt dat nou weer, vraag ik me af.
Ik vertrek en loop een rondje door de bruisende stad. Het is er lekker druk en het is gewoon een prima stad. Weer die patser met die porsche. Zeker niks te doen?
Bij de HEMA koop ik een schriftje en nog een kaart bij een soort ANWB van midden Belgie. Die had ik nog niet en morgen wil ik via brussel naar de nederlansde grens. Ik besluit hier vanavond wat te gaan eten.
Ik heb weinig moeite met kaart lezen, over het algemeen rijd ik waar ik denk te rijden en kom ik uit waar ik dacht uit te komen. Maar uit een wat grotere stad, zegmaar, als het plaatsje meer als 1 hoofdstraat heeft, wegrijden, vind ik erg lastig, dan wenste ik wel eens dat ik een tom tom op me stuur had zitten.
Er zijn wel 20 manieren om de stad uit te komen, maar vind maar eens de goede, het is erg lastig. Ik vraag de weg en wijs de camping aan waar ik heen wil. De man zegt dat daar helemaal geen camping is maar dat ie wel een andere voor me weet. In Mallone, even buiten de stad. Het eerstje bord je met de wigwam zie ik. De tweede mis ik, wéér gvd. Als ik het plaatsje bijna door ben en het 2e bordje nog steeds niet tegen gekomen ben, stop ik en vraag ik het even, dan rijd ik er naar toe. Weer een sta caravan paradijs. Ik vraag met me boekje in de had of er nog een plek vrij is. In het Nederlands praat ze terug. Hé fijn is dat toch. In de weide mag ik me tentje opzetten. Ik ben de enige, gezellig.
Alles loopt weer schots en scheef maar ik krijg hem aardig recht. Zodra de tent staat smeer ik me in, het is nodig. Me pak keer ik binnenste buiten en hang ik over een hek, kan alles lekker goed droog worden. Voor het eerst deze vakantie ga ik lekker een uurtje in de zon liggen. Ik kijk op de net gekochte kaart en wil via Brussel naar Breskens, om de dag erna, met het pondje over te varen naar Vlissingen.
Vijf uur stat ik weer op de motor richting Namur. Bij de supermarkt sla ik nog wat zooi in voor vanaaf en dan zoek ik een mooi terras uit voor een ice tea en om me verslag te kunnen schrijven. Wéér die gast met die Porsche, en dan nog 2 keer. Er rijden ook wat motoren en een quad een keer of 5 langs. Beetje aandacht te kort. Het stikt nog steeds van de koninginnetjes, op een bankje naast me zit een meisje met een enorme bos rode krullen met haar benen opgetrokken tot in haar nek. Het is niet de meest charmante posé die een vrouw aan kan nemen maar het is een leuk ding. Ze doet me denken aan Olga, van Turks Fruit. De zon zakt achter de rij met winkelpanden en het word frisjes. Time toe at.
Ik dwaal wat door de stad, het is een groter centrum dan ik had verwacht. Het is er erg mooi, maar waarom is iedereen aan het skaten? Ik zie een pleintje dat nog in de zon zit en waar ook wat vollek zit. Ik ga zitten en bestel een ice tea én, La Carte, svp, zeg ik tegen de mooie schone Belgische die wel heel leuk lacht. Ik wil eigenlijk een biertje maar ik moet nog rijden. Niet leuk, wel verstandig, zou Jennie zeggen. Ik zoek een steak boueff uit ofzo. Ze komt terug en vraagt welke saus, ik zegt, wich one is the best? Ze weet het niet, de eerste op de lijst dan maar. Geen verkeerde keuze, blijkt later. De biefstuk medium ben ik haar voor als ze het in het engels probeert te zeggen, en de frites. Ze moet er om lachen. Ik ook, Merci. Goeie kont.
Het eten is té lekker. Het lekkerst van de hele vakantie tot nog toe. Opzich niet zo moeilijk maar dit is echt formidabel lekker. Het vlees lijkt een beetje taai als je er voor het eerst je tanden inzeg, maar het geeft heel snel op en is boterzacht, supergeil. Dat zegt Henk altijd als ie een heel lekker deegje gedraaid heeft. Zelfs de tomaat is lekker en ik lust geeneens tomaat. De mais is mierzoet en de patatjes zijn niet van die lange krengen, maar allemaal stukjes van een paar centimeter, met een goudbruin randje. Het was mijn bedoeling geweest elke avond zo te eten. Of ik nog wat wilde. De rekening aub. of: L’addition sil’ vous plait. Het is 17 euro, ik geef 50 en probeer te zeggen dat ze 30, trente terug mag geven. Ze dacht dat ik bedoelde dat ik er dertig euro van wilde maken en ze twee tientjes terug mocht geven maar je moet het nou niet overdrijven madamoiselle. Ze lacht verlegen en pakt er nog een tientje bij. Merci Bien, C’est tres bon. Ik heb me drankje nog geeneens op, dus ik blijf nog effe zitten en blader me hoe en wat door. Hé, er is ook een hoofdstuk over flirten! Ik krijg een leuk idee. Ik pak me pen en schrijf achter op de bon: Je veux coucher avec toi! Dat zoiets betekent als, ik wil met je naar bed. Altijd zeggen wat je denkt toch?
J’aime bien quand tu rise, lijkt me een iets veiligere zin. Dat deed ze namelijk, leuk lachen. Ik pak me spullen, schijf de bon onder me glas en loop weg. Ik had het Frans, de taal van de liefde, al aardig onder de knie. Toch weer iemand een goed gevoel gegeven vandaag.
Ik loop naar me guzzi en rijd nog een keer langs het terras. Ze is me vast alweer vergeten, of ze hangt hem naast de andere 100 complimentjes die ze die dag al gekregen heeft.
Ik probeer de stad uit te komen maar het verkeer loopt vast. Er is een skate tocht gaande en iedereen is gek geworden zo lijkt het.
Op de camping ga ik op een bankje zitten met uitzicht op een diep dal en een bosrand. Tis fucking mooi hier. De fles kan wel open.
Er is wel geen fuif, maar er is wel een zakje duivis. Wat een gore troep, geroosterde pinda’s met een raar smaakje, na één pinda pleur ik het weg.
Ik zit me te bedenken hoe het zou zijn hier met manouk ofzo, maar besluit de gedachte dat je hier beter met een maat kan zijn.
Namur, overtreft de verwachting, ik kom hier terug.
Half tien en ik ben klaar om te gaan. Ik zit achter een rij bomen, en achter die bomen schijnt de zon, maar mijn geduld is op, bovendien is me motor net om gepleurd toen ik hem aan het volladen was, weliswaar in het gras maar toch. Weg hier.
Op naar Brussel.
Onderweg stop ik nog effe voor een croissantje. Buiten peuzel ik hem op terwijl ik de bakkerij in kijk. De bakker komt naar buiten en biedt me een glas koud water aan. Hij rijdt ook motor, een BMW nog iets. Ik wil zeggen, dat ik in Pays Bays ook bakker van beroep ben maar ik weet niet hoe.
Ik heb de weg met het meeste groen uitgezocht richting Brussel maar het is druk op straat en ik kan niet echt ontspannen rijden. Via een groot park kom ik in Brussel. Door het park loopt een 3 baans weg zonder enige wegmarkering, alles rijdt door elkaar, de wereld is gek geworden. Als ik Brussel-centrum in rijd word het alleen maar gekker en drukker. De rotondes zijn niet te begrijpen, over staan midden op de weg auto’s stil waardoor iedereen over de trambaan rijd, de bewegwijzering is twee talig en overal zebrapaden. Het is één grote chaos. Bij een stand beeld voor de gesneuvelden uit de 2 recentste wereld oorlogen stop ik en kan ik mooi over de stad uitkijken. Wat een drukte, een mierenhoop die bestookt wordt lijkt het wel. De zon schijnt goed door de smog heen. Bij een Hagendas terras gooi ik de motor op de stoep en ga aan zo’n veel te klein tafeltje zitten. Dat is het handige aan een motor, de parkeerplaats is zo gevonden, kost geen geld, en je kunt hem zo neerzetten dat je er nog zicht op heb ook. Je krijgt soms wel wat boze gezichten als je de stoep op rijdt, maar dan geef ik gewoon een paar keer goed gas en dan lopen ze wel door. Iedereen oprotten Tim komt eraan.
Ik geloof dat ik in de PC hoofdstraat van Brussel zit, althans dat denk ik, want ik ben nog nooit in de PC Hoofdstraat geweest. Hij zijn grote, duur uitziende winkels met niks erin.
Ik zit te twijfelen of ik een ijsje wil of het bij een koffie houd. Maar ach ik ben op vakantie, en al moet ik voor het goedkoopste ijsje 40 minuten werken, ik zoek een lekkere uit en een café erbij.
Het smaakt erg goed maar het is meer als verwacht. De combinatie van het koude ijs en de warme koffie doet pijn aan me tanden. Als dit geen bom wordt in mijn maag weet ik het niet meer.
Ik word gek van de drukte, weg uit deze hel, en nee vuile zwerver, je krijgt geen geld, oprotten.
Brussel uitkomen was zoals verwacht moeilijk. Ik volgde de bordjes “ring”. De kruispunten in Belgie zijn heel raar, je staat te wachten voor het rode licht, hij springt op groen, je denkt, je hebt vrij baan en begint te rijden, maar dan begint de andere kant ook gewoon te rijden, waardoor iedereen midden op het kruispunt stil komt te staan en men tegen elkaar begint te toeteren.
Na veel ge-godver kom ik op de ring. Ik had wel een landelijk weggetje willen pakken maar dit was al moeilijk genoeg. De volgende afslag gelijk er weer af. Ik zat zowaar aan de goede kant van de ring. Bij Asse pak ik een B weg. Bij gebrek aan inspiratie hebben die belgen gewoon een Nederlandse plaatsnaam gepakt en daar een letter afgehaald. Eerder die dat zag ik al een plaatsje Overijsse.
De weg is een hel. Inplaats van asfalt hebben ze in belgië vaak betonnen platen naast elkaar die aan elkaar gelijmd zitten met pritstift ofzo. Me ballen trillen uit me broek. Daar komt bij dat het een weg is langs allemaal kleine plaatsjes en kruisingen, die vol staan met stoplichten. Het heet officieel een verkeerslicht, maar in dit geval zijn het toch echt stoplichten. Ik heb ze niet mee, een zogenaamde groene golf kennen ze hier niet. En je mag er maximaal 70 kilometer per uur, en dat moet je rijden ook want was ik sinds ik Nederland verliet hooguit 2 flitskasten tegen gekomen, hier speuren me ogen onafgebroken naar die dingen, want de bermen zijn ermee bezaaid.
Het geluid deed zich, nu ik zo traag reed ook weer voor. Ik kan er maar niet achter komen wat het is. Ik denk iets met de 2e versnelling. Het zou me niet eens verwonderen, als ik namelijk terug schakel met deze tractor dan heb ik het idee dat ik hem pijn doe. Er komt zo’n ontzettende klik uit de bak dat mensen ervan opkijken. Daar hij dit al doet sinds ik hem heb, en die volgens die-hard guzzisten normaal is, zet ik daar nu toch me vraagtekens bij.
In Dendermonde, ik ben inmiddels in het Nederlandse, cq vlaamssprekende gedeelte van België terecht gekomen trek ik het effe niet meer. Ik stop op een brug en kijk naar de motor, ga er onderliggen maar zie niks, niks bijzonders in ieder geval. Mijn inwendige thermometer geeft 80 graden celcius aan. Het valt mee, 31 graden, volgens mijn on-board geval.
Ik zuip me fles water leeg, eet me appel op, donder het afval in het water, vraag de weg naar Lokeren aan twee vlaamse jongens die ik als nog amper kan verstaan en ben weer back on track.
Maar dan begint de volgende hel. Een omlegging. Ik zal al die Belgen eens omleggen. Een omleiding dus, één van wel 100 kilometer. Pardoes ben ik in Wachtbeke. Ik kijk op de kaart, richting Zelzate. Ik ga nog steeds helemaal kapot. De motor irriteert me, het is warm, het wegdek klote en de bewegwijzering om te janken. En dan ineens, een blauw bord, met een rondje van die gele sterretjes en in dat rondje het woordje NEDERLAND. Net nu ik er bijna doorheen zat word ik gered. Wat een weelde.
De wegen lijkt van fluweel, ik zie fietsende lachende mensen, de oerlelijke gele nummerplaten en het waait er. De glimlach is daar. De gashandel gaat even vol open, de pijn in me kont is verdwenen en op een verlaten stukje weg zet ik al de lampjes die ik op de motor heb aan en druk ik een minuut lang op de toeter. Ik houd van dit land. Ik rijd en ik rijd. Ik kijk geeneens meer op de kaart, blind rijd ik naar Breskens. Ik zie een straatje met terrasjes maar ik hoor ook de zee. Het wordt de zee. Een grote hoge houten trap brengt me naar een uitzicht plek over het strand. De dagteller geeft 200 kilometer aan, tot op de tiende nauwkeurig. Het waren de kutste kilometers van deze reis. Vlaanderen, mijd ik als de pest, het is er kut.
Er zijn mensen in de zee, ik denk even na, eet een granny, een één of anders koekje van LU, superlekker. Dan ren ik naar me motor, rijd naar een plek waar je het strand op kan en zoek een rustig plekje op. Ik voel me als een haring in een ton in me pakkie. Mensen kijken me aan of ik gestoord ben, zo voel ik me ook. Ik trek me pak en me zeemleren onderbroek uit, die overigens heerlijk zit en floep in de zwembroek. Ik loop naar het water. Het is geheel niet koud. Ineens stap ik in een soort blubber, gatverdamme wat is dit smerig. Ik loop een stukje verder maar het blijft, en veel dieper wordt het ook niet. Ik drijf even maar hier is geen flikker aan. Acht kan toch gezegd hebben dat ik in de zee geweest ben. Op het strand is het heerlijk. Er staat een koel briesje die de hitte van de zon verbloemt. Insmeren kan geen kwaad. Twee uur lang lig ik op het strand. Ik mag wel oppassen, straks word ik nog bruin. Effe pissen in de duinen. Het zand van me afkloppen en me pak weer aan. Tijd voor een camping.
Nummer één op de rit. 25 euro moet het gaan kosten, ze hebben geen trekkers plekken meer. Heel de vakantie ben ik niet meer als 10 euro per nacht kwijt en in me eigen land moet ik gelijk de hoofdprijs betalen. Me reet. Ik bedank en rijd naar de volgende. 31 euro, exclusief toeristen belasting. Het moet niet veel gekker worden, anders rijd ik vanavond nog naar huis. Even verderop de volgende, ik heb hoop.
Het ziet er niet zo blasé uit als de vorige. Het is er druk, maar een plekkie voor een klein tentje heeft de leuke jongendame voor deze leuke jongenheer altijd. We maken een praatje, ze ging volgende week naar Luxemburg. Ik vertel natuurlijk stoer dat ik daar al geweest ben. Acht euro, en gratis douchen. Dit lijkt er meer op, ik wilde haar wel zoenen.
Ik zoek me plekje op en zet de motor neer. Naast me staan twee belgen hun tent op te zetten. De buitentent staat al, maar de binnentent nog niet. Ik wil nou niet veel zeggen en allerlei vooroordelen naar boven halen, maar ik vind het toch niet echt snugger. Me tentje staat, de belgen klooien verder. Oja ik moest nog naar de WC, het dringt nu wel erg aan. Met de plattegrond in me handen ren ik naar het toilet gebouw, het was net op tijd. Godverdomme, geen wc papier, de hele vakantie neem ik steeds mijn eigen closet rol mee, terwijl er papier van het huis is. 1 keer doe je het niet en dan zul je altijd zien. En ik had het echt nodig, want er moest geveegd worden, geloof me. De plattegrond! Natuurlijk.
Ik scheur hem aan stukken. Mijn naad, en overigens ook mijn geval zit nog onder het strandzand.
Ik heb deze vakantie een paar dingen geleerd over kamperen. Onder andere dat de helft van me toilettas tehuis had kunnen blijven, het enige wat je nodig heb ik namelijk een stuk zeep en eventueel wat shampoo. De rest gebruik je toch niet. De tweede, kijk of je moet betalen voor de douche, en neem je handdoek mee, anders kan je 3 keer lopen. Ik heb het 2 keer gehad, en dan kun je ook gelijk effe checken op het water warm is, wel zo fijn.
De checkte ik dan ook na mijn toilet bezoek, het was ijzig koud. Ik zag een soort magneetje op de muur zitten en dacht, je zult er wel iets voor nodig hebben. Ik liep naar de receptie en vroeg hoe en wat met dat douchen. Ze zei dat ik het waarschijnlijk verkeerd gedaan want er moest gewoon, gratis warm water uit de kop komen. Ik heb toch niet achterlijk, dacht ik bij mezelf. Ik iets verkeerd doen. Gebeurd me nooit.
Ik neem me handdoek mee en loop weer naar de douche. Het is een nieuw gebouw, en het is er werkelijk prachtig. Het ziet er gelikt uit. Maar het warme water komt niet. Ik probeer de kraan bij de wastafel. Warm water, wat gek. Ik wacht tot die dikke duitster klaar is met douchen en probeer die even. Ijskoud. Even twijfel ik. Nee, dan maar een watje, ik heb hier geen zin in, het is tenslotte vakantie. De dames hebben vast warm water, voor die tere zieltjes, maar dat gaat me iets te ver. De invalide douche is ook koud.
Dan is er nog een apart gedeelte voor kinderen, met fleurige kleurtjes en speciale hokjes waarin –naar ik denk- moeders het kindje kunnen wassen zonder zelf nat te worden ofzo.
Alles is er op kindermaat, de hoogte van de wastafeltjes, en ook de deurtjes van de douche. Maar het is wel warm. Het maakt me vooral niks uit. De douche kop is een soort krokodil. Erg leuk bedacht, het mag zeker wat kosten.
Voor het eten wilde ik eigenlijk naar Breskens, een paar kilometer terug, maar het schiet me te binnen dat ik vlak aan het strand zit, en er vast wel een strand tent zit. Mijn gevoel bedriegt me niet. Het eten, vis natuurlijk, is op het twee na lekkerst van de vakantie. En omdat ik ben lopen, kan ik ook bier drinken. En ik laat het me smaken.
De waitress komt naar me toe en vraagt of ik op doorreis ben ofzo. Ik heb me kaart meegenomen, om de route te markeren, vandaar.
Als ze klaar is met werken, en ik met eten, komt ze naar me toen met een collega/vriendin. Ze willen wat weten over me reis. Ga zitten.
Ze willen met ze tweeën deze zomer gratis op vakantie, lopen dus, en kijken hoever ze komen. Meiden naar me hart. Het is dat ze ontzettend lelijk zijn anders had ik ze wel wat te drinken aangeboden. Ik zeg dat het gedeelte van belgië waar ze naar toe willen het kutste gedeelte van belgië is wat mij betreft. Je kunt maar beter eerlijk zijn.
De zon schijnt nog steeds, het wordt wel wat frisser. Als ik ga plassen kijk ik in de spiegel. Ik had me haar wel eens mogen doen, ik zie er godverdomme niet uit. Na een korte strandwandeling ga ik naar de camping. Potverdrie, weer naar de wc. Dit keer ga ik het niet halen voel ik. Met samengeknepen billen loop ik naar me tent en pak ik snel het toiletpapier maar ik ben luttele seconden te laat. Op de wc trek ik me boxer uit en spoel hem onder de kraan uit en ga in me blote niksie me spijkerbroek in. Dat voelt altijd zo lekker naakt.
In me tentje blader i de folders die ik van de receptie madame gekregen heb door. Alleen maar onzin. Ik val in slaap. Na een tijdje word ik wakker, me jas lag nog buiten en de buitentent stond nog open. Slaapdronken rits ik de boel docht en ga ik slapen. ’s Nachts word ik wakker van iemand die een tent naast me ligt. Hij probeert de hele ardennen om te zagen, hij ligt zo erg te snurken dat me tentstokken er van trillen, het is niet normaal. En daar komt weer een kampeertip. Oordoppen mee.
Om negen uur drijf ik van het zweet me tent uit, de zon staat er vol op. Gadverdamme. Het is nu al negen uit, fuck, vet verslapen. Alhoewel dat helemaal niet kan. Effe pissen en kijken of de douches misschien warm geworden zijn maar helaas. Ik was me gezicht, bouw de tent af, loop naar de camping supermarkt die onderhand net zo groot is als de jumbo en koop wat croissantjes –waarvan ik denk, dit heeft niets met brood te maken- want me maag schreeuwt om eten.
Tien uur op weg naar de pond van Breskens. Ik had het al gevraagd gister aan de receptie, en die zei al dat het niet mocht, maar ik ben nou eenmaal eigenwijs. Het antwoord blijft helaas nee. Ik probeerde nog een zielig verhaal op te hangen dat ik 100 kilometer was om gereden, speciaal om met het pondje over te varen maar het mocht niet baten. Ik zeg een oud echtpaar gedag en volg de bordjes, Middelburg (TOL), dan maar via de tunnel, ook leuk.
Het was inderdaad best cool, en koel in die buis, een soort tunnel vision, of je naar hemel gaat, zoiets.
Vier euro veertig moet ik betalen. Als ik de tunnel uitkom neem ik natuurlijk de verkeerde afslag, ineens zit ik in Borselle. Geeft niks, kan ik gelijk even die kerncentrale bezichtigen.
Er valt natuurlijk weinig te zien, alleen een paar grote gebouwen. Helaas is het informatiecentrum dicht.
Ik rijd naar middelburg en ga daar nog even op het terras zitten. Bij Bliek –de beste bolusbakker van zeeland- neem ik voor mijn moeder een berg bolussen mee en rijd over al die keeringen. Westerschelde, oosterschelde, neeltje jans. Dat soort ongein. Ik was er vroeger al eens overheen gefietst toen we een vanuit frankrijk kwamen fietsen. Ergens op goeree overvlakkee ga ik nog even een dorpje in voor wat drinken. Ik merk dat ik Rotterdam nader want de mensen praten hier lekker plat. Het is markt en ik negeer de borden verboden in te rijden, en rijd zo het markplein op. Mensen kijken me niet vrolijk aan. Het interesseert me geen hol. Een ice tea en een appelgebak met slagroom moet mij naar almere brengen.
Ik besluit even langs Klaaswaal, in de Hoeksche Waard te rijden, alwaar Arne woont. Prompt tref ik hem, vlakbij de kroeg (hoe kan het anders). Ze gingen varen op de binnenmaas, helaas was de boot vol en kon ik niet mee, het zou een mooie afsluiting geweest zijn. Klaaswaal uit richting Rotterdam, ik heb nu het gevoel dat ik naar huis wil en heb geen trek ik binnenweggetjes. Dus lekker over de snelweg. Zodra ik de snelweg oprijd beland ik in de file. Ze zijn die heijennoord tunnel weer eens aan het maken.
Zodra ik voorbij de tunnel ben kan het gas open en blijft de naald tientallen kilometers 120 km/h aanwijzen. Effe lekker knallen. Omdat snelweg rijden niet echt relaxed rijden is neem ik nog effe een pauze en eet de laatste sultana op. Het is niet ver meer nu. Een half uurtje later bereik ik Almere.
Het voelt raar. Maar het is toch ook wel weer fijn om thuis te zijn.
Sorry voor de eventuele spelfouten en misschien soms wat rare zinnen. Tim